Uit de collectie van Het Louvre: marmeren beeld van 100 voor Chr., begin 17e eeuw opgegraven in de ruïnes van het paleis van keizer Nero in Rome onder leiding van kardinaal Scipione Borghese, neef van paus Paulus V. Gebeeldhouwd door Agasias van Efese, vandaar de naam van het beeldhouwwerk van nog geen twee meter. Het wordt in brokstukken teruggevonden en het is Nicolas Cordier die het in 1611 restaureert tot wat een gladiator kan zijn of een bokser of iemand die het opneemt tegen een tegenstander te paard. Na tentoonstelling in de Villa Borghese wordt het wereldberoemd en komen vele afgietsels terecht in heel Europa. De vraag naar kopieën is zo groot dat aan het eind van de 18e eeuw de Borghese prins aan de Russische keizerin een kopie weigert om het marmer te beschermen. Begin negentiende eeuw is prins Camille Borghese in dermate geldnood dat hij zijn collectie verkoopt aan zijn zwager Napoleon Bonaparte. Zodoende komt het beeld in het Louvre terecht.