Biefstuk

Voor de beste biefstuk in de contreien waar ik thans woon – Brabantse Wal – moet je de grens over. Niet ver, slechts een paar honderd meter, maar toch de grens over. Je moet dus in België zijn. Van de heuvels van Ossendrecht daal je af, rijdt door boerenland, langs naturistenpark Athena, passeert een grijze grenspaal, dokkert over  kasseien en dan rechts ligt daar de oude hoeve De Leeuw van Vlaanderen. De naam herinnert aan de tijd dat Hendrik Conscience met het gelijknamige boek uitkwam. Een boek dat belangrijk was voor het Vlaamse volksbewustzijn. De toenmalige eigenaar-boer van bovengenoemd etablissement begon zijn meest analfabetische arbeiders uit Conscience’s boek voor te lezen. Hij bedacht dat hij er wel een pijtje bij kon schenken en later dat een stukje vlees ook niet ongelegen kwam. Vlees van eigen koe. En zo is het begonnen.  En zo is het gebleven. Nog steeds komt de biefstuk en ander rundvlees van de Belgische Blauwen die achter het restaurant hun voer herkauwen en lijdzaam wachten op het lot van het slagersmes. Het vlees van deze brave ‘leveranciers’ laat men eerst rijpen, besterven, zoals voor wild geldt. Mijn vader, zelf boerenzoon , beweerde bij z’n leven meerdere malen dat ook rundvlees besterven moet. Enfin, hier in Zandvliet, net over de grens, doet men dat. Het resultaat is er ook naar. Sappig, goed gebraden – naar believen op diverse wijze – en met de zelfgesneden en in verse olie  gebakken frites bezorgt eigenaar Raf en z’n brigade je een koningsmaal. Verrukkelijk Belgisch bier vooraf, een mooie huiswijn erbij en goede koffie toe, in een pracht ambiance van historie en weemoed: voor mij is het een sterrenrestaurant, betaalbaar en dicht bij de hand.