Mijn geboortedorp is nog al veel in het nieuws de laatste tijd. Niet alleen doordat de nieuw gevonden kroongetuige tegen Holleeder in het voormalig vissers- en boerendorp in Het Gooi woont, maar vooral door die paar gezinnen die jihadstrijders bleken en met het hele gezin naar Syrië wilden vertrekken om actief te worden voor Isis. Toen ik geboren werd en er opgroeide was de Hervormde Kerk bepalend voor het dorp. Huizen werd het Mekka van de Gereformeerde Bond genoemd, de rechterflank van de Hervormde Kerk. Je moest als predikant wel erg sterke argumenten hebben om een beroep naar Huizen af te slaan. De Gereformeerde Bond is behoorlijk veranderd, geloof en hoop ik, maar in mijn jeugd waren preken zeer gekleurd door de angst voor hel en verdoemenis. Ik was er in elk geval zo gevoelig voor, dat ik er lang over deed om dat van me af te schudden. En dan nog. Nog steeds bespeur ik sporen van hun invloed als krassen op een grammofoonplaat. Was dat ook niet een soort jihad-klimaat die heerste? Nee, we werden niet opgeroepen om de veel lichtere Gereformeerde Kerk te bestoken of zelfs te bestormen. We werden niet opgeroepen tot een gewapende strijd. Wat natuurlijk wel een enorm verschil uitmaakt. Maar is het niet tekenend dat Huizen juist het Mekka van de Gereformeerde Bond werd genoemd? En was het hameren op de eis je een plek in de hemel te veroveren niet even indoctrinerend en karaktermisvormend? Nog steeds worden in talrijke kerken geteisterd door preken die je beter als water bij een eend kan laten afglijden om te voorkomen dat je beschadigd wordt en misschien wel zo wanhopig dat je de hand aan je zelf slaat. In mijn jeugd is dat laatste echt gebeurd. Natuurlijk werd de verlossing door Jezus gepredikt, maar altijd speelde op de achtergrond en ook wel voorgrond de dreiging dat je ondanks alle overgave of pogingen er toe je uiteindelijk niet tot de verlorenen behoorde en dus alles vergeefs was. Nooit is een predikant voor zo’n genadeloze boodschap opgepakt en het gebeurt nog steeds niet. Nooit kinderen uit huis geplaatst voor wat de psychiater Van Dantzig, aan wie ik veel te danken heb, geestelijke mishandeling durfde noemen. Ik moet vaak denken aan jongens en meisjes in die ultra orthodoxe kringen die bij zich zelf ontdekken anders te zijn, anders van denken en anders van geaardheid en hier bij de angst die in hun geplant wordt. En ik hoop maar dat ze net zo laconiek op deze geestelijke terreur reageren als Franka Treur kon doen in haar boek Confetti op de dorsvloer, een boek onlangs verfilmd, die ik zelf echter nog steeds zien wil en moet.