Het was in 2006 al zo, toen ik zelf afscheid nam van mijn geliefde VPRO, het is nu wederom het geval: de financieel-sociale afwikkeling is meer dan voortreffelijk. Je krijgt geen schop onder je kont met een klomp, maar met een brokaten muiltje. Zo opgeschreven klinkt het cynisch, maar dat is nu even mijn stemming. Ik stel me zo voor- ik heb gehoord dat het zelfs zo gebeurd is -, je moet op een afgesproken tijd verschijnen in een kamer die slechts daardoor bijzonder is omdat het een directiekamer is. Daar zit het hoofd van de radio (ooit hoofd radio 3, met veel verstand van popmuziek, maar dit terzijde en die mij destijds rond mijn aanstelling als vaste kracht geholpen heeft en dit niet terzijde). Tussen hem en de door hem op dat tijdstip genodigde collega (die hij al jaren kent en met wie hij vriendschappelijk omgaat, hem of haar recentelijk nog uitbundig heeft geprezen, vanwege die geweldige documentaire, vanwege dat fantastische verslag) barricadeert een bureaublad een echte ontmoeting. Het is in een column van Frits Abrahams in de NRC al eens treffend verwoord en beschreven: de manager verstopt zich achter al dan niet op cursussen geleerde cliché’s, dooddoeners , laat geen spoor van emotie zien, laat zogenaamd ruimte aan de betrokkene/getroffene voor een moment van emotie om al snel het woord te geven aan de personeelsfunctionaris die – terwijl het je nog duizelt – een juridisch menu oplepelt. Waarschijnlijk noodzakelijk, maar op dit moment? Zo is het al die gesprekken waarschijnlijk gegaan: geen enkele vorm van waardering voor al die jaren van inzet ( bijvoorbeeld Djoeke Veeninga, meer dan dertig jaar, als een overbodig geworden, versleten stoel aan de stoeprand gezet) Ik vermoed dat Gerard Walhof, hoofd radio, uit al de naden van zijn lijf peentjes zweette vanwege het slecht-nieuws-gesprek dat hij moest voeren. Ik vermoed dat hij op cursus is gestuurd, waar hem is geleerd vooral z’n emoties te bedwingen en als een beul snel korte metten te maken. Naast hem de vrouw die voorrekent dat zo’n ontslag je heus geen windeieren hoeft te leggen. Het wordt gedaan met de beste bedoelingen , maar als je bijkans een heel leven met hart en ziel en meer dan alleen aandacht voor je portemonnee je hebt ingezet voor een omroep die als eerste niet de ideologie wilde laten triomferen, maar het verhaal van grote en kleine mensen wilde (laten) vertellen, je met een droog uitgesproken zinnetje de WW wordt ingestuurd, dan wordt in een seconde feitelijk je hele arbeidzame leven naar de mestvaalt verwezen. Hoofdredacteur tv, Karin de Bok ziet een zonnige kant. De orkaan komt dan wel aanstormen vanuit Den Haag, maar geen nood, aldus het hoofd: er verdwijnt een hoop, maar wat verdwijnt blijft ook weer. Brands met boeken stopt, maar kan elders weer opduiken. Geen wetenschapsrubriek meer, maar ‘ het komt wel degelijk aan bod bij andere programma’s’. En het zal ook wel. Ja , het komt terug op de manier, waarbij je trommels, toeters en bellen voor de dag moet halen : tettere tet: hier is Robbert Dijkgraaf . Geen bezwaar, maar waar blijft het onderzoeknieuws, los van het spektakel? ’De VPRO staat voor originaliteit, humor en verdieping’, zegt De Bok, maar wat versta je onder origineel, wat onder humor, wat onder vernieuwing? Het zijn op zich nietszeggende, loze kreten, net als de verzuchting van Wim Brands, dat er frisse ideeën van buitenaf nodig zijn. Hij heeft ze zelf blijkbaar ook niet. Welke frisse ideeën moeten van buitenaf komen? En van welk buiten af? In mijn ogen is het probleem van de VPRO dat ze niet meer zelf weten wie ze zijn. De puntjes zijn al lang geleden weggedaan. Geen vrijzinnig protestantisme meer als leidraad. Maar wat dan wel? Programmamakers , journalisten : zij bepaalden zelf de koers. Heel bevrijdend, maar het waren wel jongens en meiden die geworteld waren in tradities , waarin recht, rechtvaardigheid normatief waren. ‘Recht doen aan’, ik denk dat mede kenmerkend was voor de jongens en meiden van de VPRO na het domineestijdperk en daardoor ook oog voor wat marginaal was, tot de onderkant behoorde. De VPRO was in nog bredere zin vrijzinnig geworden: vrij voor het zinnige. Bevrijd uit de benauwenis hervond ik me zelf adembenemend in een klimaat, waar niet alleen het glas rijkelijk geheven werd, maar waar ook met inzet en hartstocht gezocht werd naar de meest plausibele waarheid. En dat gekoppeld aan een door geen enkele wet of regel of gewoonte gebonden ‘ radiomatige liturgie’. Het Gebouw was voor mij vrij- leer en vierhuis. Een model , die zelfs voor de kerk, waarin ik nu werk, bruikbaar is.
En nu wordt het afgebroken. Ik weet wel: OVT blijft bestaan, Argos ook en een rubriek buitenland, waaraan gelukkig Chris Kijne z’n niet geringe krachten kan wijden, maar voor hoe lang en waarvoor ‘ in the end’. Het is al jaren in Hilversum praktijk: wat niet geschikt geacht wordt voor het grote publiek wordt naar de randen verdreven. Waar het nog druk kan worden in verband met de toenemende ‘infantilisering’. Uiteindelijk worden in de marge programma’s over de rand geduwd. Ja en dan heeft je baas een vervelende mededeling voor je.
Nu is het zo dat met het verdwijnen van plaatsen er juist ook plaatsen (veel minder in aantal) bijkomen. Maar : minder dagen en minder salaris, want lagere schaal. Dus: bij OVT worden Jos Palm en Matthijs Deen ontslagen, maar kunnen per omgaande solliciteren op een baantje binnen OVT, maar voor minder geld, in een andere schaal, voor minder uren.
Georganiseerd cynisme ten top, in mijn ogen. Wim Brands zegt dat de ‘de VPRO de kweekvijver opnieuw moet gaan graven’. Een begrijpelijke reactie, maar volgens mij helaas achterhaald. Ik vrees – en hoop voor hen – dat de talenten die de VPRO nu nog in huis heeft een vijver zullen vinden. Ik blijf erbij dat in ieder geval de VPRO-radio zich zelf opheft, en dat verder alle beschikbare krachten en middelen aanwend geworden voor volwaardige, betrouwbare, inhoudelijke programma’s voor de beeldbuis. Ooit was de VPRO voorvechter en voortrekker van een zuillen-loos bestel, van een een soort nationale omroep, inclusief een kleurenpalet van diverse achtergronden. ‘We zijn een sterk merk,’ zegt Karin de Bok. ‘Nu worden we kleiner, maar fijner’. Je kunt het ook om draaien: hoe fijner , hoe kleiner. Hoe langer je blijft slijpen hoe fijner je wordt. Uiteindelijk slijp je je zelf kapot. Ik vrees dat over de VPRO -radio gesproken gaat worden in de trant van: Ach, dass war einmal’!