Ik strooi weer met gulle hand volop een mooi mengsel granen in mijn achtertuin. En daar komen ze: vinken en mezen, een roodborstje en ook de tuinmuis komt schichtig te voorschijn om er van te snoepen. En natuurlijk de merel, zo schitterend zwart. Een vogel, sjabloon voor alle vogels. Als je niet tekenen kan, zoals ik en doet toch een poging, dan lijkt ie het meest op een merel. Z’n gele snavel contrasteert prachtig met het zwarte-piet-zwart, althans het mannetje. In zijn verschijning is hij al een bron van troost, van een gelukzalige melancholie. Laat staan als hij gaat zingen! Een gevleugeld Bachje in mijn notenboom.
In deze strooiweek kwam het bericht van de toekenning van de P.C.Hooftprijs 2015 aan Anneke Brassinga. Trouw had bij dat bericht het volgende gedicht afgedrukt, wat mij direct trof.
Roeping
Fluit er een merel, dan voel ik geluk. Fluit er een merel ten hemel schreiend mooi in China terwijl ik niet in China ben;
heeft naar verluid men hier ter stede merels ook gehoord in het blauwe schemeruur van 3 Februarij 1603; zal, naar verwacht mag
over zes weken, in mijn tuin hun lied weer klinken: stel dat ik al op weg zal zijn gegaan naar China, of het onbekende
voorbij de grens van mijn bestaan – hoe nu hier leven zonder geluk? Op eigen kracht te horen wat de merel zo vaak zong, het moet
volstaan. De oren toegestopt, in stilte, denk ik dag in dag uit mij in dat ik die ene ben en steeds een ander,
die urenlang of even maar en waar ook maar door de eeuwen heen geluk heeft en de merel hoort. Dan vangt in mij misschien het zingen aan.
Ik waag me niet aan een interpretatie. Wel valt op dat het ik spanwijdte kent in ruimte (China) en tijd (1603) en zelfs over de grens van het bestaan heen. De ik is meer dan ik alleen, is ook een ander. Het gezang van de merel verbindt. Intrigerend is wel de datum 3 februari 1603. Op internet vond ik alleen dat op die dag iemand in Leiden begraven werd. Brassinga zelf is geboren in Schaarsbergen. In dit verband verwijs ik graag naar de website van mijn oud-collega bij de VPRO en vriend Ronald van den Boogaard. Hij heeft een rubriek die hij zoekpoëzie noemt. Van gedichten zoekt hij zaken uit die op eerste gezicht niet duidelijk zijn. Wat vogels betreft verwijs ik naar het Vogeldagboek van Adrie de Groot, dat honderden prachtige foto’s van talloze vogels laat zien, een lust voor het oog! Hieronder een filmpje van een merel in de top van een conifeer.