BWV 50 – Nun ist das Heil und die Kraft

In verband met een uitstapje van een kleine week naar de lagunenstad Venetië is dit voor even de laatste cantate die ik hier behandel. Nou ja, cantate. Hij is als zodanig door het Bach Gesellschaft daaronder gerangschikt met het nummer 50. Het betreft een koorwerk van zo’n 4, 5 minuten, waarvan het Gesellschaft veronderstelde dat het een openingskoor is van een verder verloren gegane cantate. En zelfs dit koorwerk is ons overgeleverd in kopieën van kopieën. En het is maar de vraag of het het begin is van een cantate, gezien het achtstemming dubbelkoor, waarvoor het geschreven is, waarover Bach normaliter niet over beschikte. De dubbelkarigheid kom je alleen in de M.P. tegen, maar dan anders dan hier en soms in de Hohe Messe. Van Hengel veronderstelt dat Bach zelf een vijfstemmig stuk schreef, later door een ander uitgebreid tot een achtstemming dubbelkoor. Vele artikelen zijn geschreven rond de vraag of het stuk wel van Bach is. Terecht zegt Jos van Veldhoven op de prachtige site allobach.com: ” maar van welke andere componist zou dit grootse werk dan wel zijn”?!

 De tekst komt uit Openbaringen 12: 10 en deze hoort bij de epistellezing van de feestdag voor de aartsengel Michaël, die de Lutheranen in die tijd ook vierden. Zijn dag valt op 29 september en men gaat er vanuit dat het werk is uitgevoerd in het jaar 1726. Michaël is de engel die de draak verslaat en hij symboliseert de overwinning op kwade en kwalijke krachten. Bezoekers aan Rome kennen hem als diegene die boven op de Engelenburcht prijkt. het is een werk van de Vlaming Pieter Verschaffelt, dat in het midden van de 18e eeuw op de burcht geplaatst werd. Oorspronkelijk is het het Mausoleum van keizer Hadrianus. in 590 werd Rome geteisterd door de pest, waaraan ook Paus Pelagius II overleed. Zijn plaatsbekleder en latere opvolger Gregorius houdt een processie door de stad en ziet op weg naar de St.Pieter de aartsengel Michaël zweven boven de stad en halt houden en met zijn zwaard afdalen naar de top van het Mausoleum en steekt dan zijn zwaard in zijn schede. Dit gebaar werd gezien als teken dat de pest zijn einde naderde.

Nun ist das Heil und die Kraft
und das Reich und die Macht
unsers Gottes seines Christus worden,
weil der verworfen ist,
der sie verklagete Tag und Nacht vor Gott

Krachtig, overrompelend, majestueus zet het werk in. Een martiaal fugathema, waarin Bach het grootste deel van de tekst onderbrengt. Tweemaal klinkt het thema in de eerste trompet, eenmaal in de eerste violen. De rest van de tekst klinkt in vier contrapunten, die herhaald worden. Het hoofdthema wordt  nog eens omgekeerd: een vijfde contrapunt. De strijkers en drie hobo’s spelen grotendeels mee met de koorstemmen. het werk bestaat uit twee delen van elk 68 maten. Het eerste deel begint met de bas van koor 1 met het hoofdthema, na 8 maten volgt de tenor, terwijl de bas het 1e contrapunt inzet; vervolgens de alten, bas 2e contrapunt, tenor 1e; dan de sopranen, bas 3e, tenor 2e, alt 1e contrapunt; dan de trompet met het hoofdthema en bas 4e, tenor 3, alt 2e, sopraan 1e contrapunt. In maat 76 begint de sopraan van koor 1 met het hoofdthema en daarna achtereenvolgens alt, tenor en bas. Vanaf dat de alten inzetten contrasteert koor 2 in dezelfde volgorde met hen met het vijfde contrapunt, de omkering, terecht door Van Hengel het spectaculaire hoogtepunt genoemd. Ik neem van hem het schema over wat hij heeft gemaakt. 1= hoofdthema; 2t/5 de vier contrapunten en 1a, de omkering van het hoofdthema.

 

maat:  1
8
15
22
29
36
43
50
57
69
76
83
90
97
104
111
118    136
  tr.1          1 (ob.1)1A (vi.1)1 _ _       _ _ 1    _
KOOR I S        1  2    3  4  2 _ (1) 1 2 3 4 5 1A    _ 
A      1  2  3    4  5  5 _ _   1 2 3 4 _    _ 
T    1  2  3  4    2  3  4 _ _     1 2 3 _    _ 
B 1  2  3  4  5    1  2  3 _ _       1 2 _    _ 
KOOR II S         1A    1   _ 1 2 3 4 4 1 2    _ 
A         _   _   _ _   1A 5 3 _ 5    _ 
T         _   _   _ _     1A 2 _ 3    _ 
B         _   _   _ _       1A _ 4    _ 

Belangwekkend is de octaafsprong op Heil en Kraft: symbool voor de overmacht van God. ” Wat kan er in vredesnaam op dit ongelofelijke, vierdimensionale koor gevolgd zijn?”, zo vraagt Maarten ‘t Hart zich af. Hoe dan ook het is een muzikaal en vocaal vuurwerk van de buitencategorie: “een duizelingwekkend netwerk van muzikale lijnen, alsof duizend zielen tegelijk God uitbundig loven”, zoals op de site www.allofbach.com geschreven staat.