Geboren in Brescia in 1653 studeert hij bij Legrenzi in Venetië. In 1665 treedt hij toe het koor van de San Marco van de lagunenstad. Hij wordt organist, speelt op het orgel van de kathedraal van zijn geboortestad en volgt zijn vader in 1685 op als kapelmeester al daar. In 1690 is hij weer terug in Venetië om tweede organist van de San Marco te worden. Vanaf 1692 is hij er ook vice-kapelmeester. Vier jaar later wordt hij de muzikale leider van het Conservatorio e Ospedale degli Incurabile, waarvoor hij verscheidene opera’s schrijft. Uiteindelijk schrijft hij meer dan 80 opera’s, waarvan er slechts 20 bewaard zijn gebleven. Zijn latere opera’s zijn in Napolitaanse stijl geschreven. Hij schreef tien ratoria en orgelcomposities. Zijn zoon Antonio, in 1680 geboren, studeert bij hem en assisteert hem vanaf 1702 bij zijn werk in en voor de San Marco. In 1723 later wordt hij vice-kapelmeester. Zijn vader is een jaar eerder overleden. In 1740 volgt hij na diens dood Antonio Lotti op als kapelmeester.