Op 12 januari brengt hertog Christian van Weissenfels een bezoek aan Leipzig, waarbij cantate O angenehme Melodei (BWV 210a) wordt uitgevoerd. Daarna volgen omgekeerd een aantal gastoptredens in Weissenfels t.g.v. verjaardag van de hertog, wat uiteindelijk leidt tot Bachs benoeming als titulair kapelmeester aan het hof van Saksen-Weissenfels. Op 5 maart wordt zijn oudste zoon Wilhelm Friedemann als student ingeschreven aan de universiteit van Leipzig. Na 20 maart neemt Bach de leiding op zich van het collegium musicus, een gezelschap dat concerten geeft in Café Zimmermann (vandaag de dag een bekend barokensemble). Op 23-24 maart vindt pas de rouwdienst plaats voor de een half jaar eerder overleden prins Leopold in Köthen. Tijdens de dienst wordt de rouwcantate BWV 244a uitgevoerd. Op Goede Vrijdag 15 april klinkt weer de Matthaüs-Passion. Eind juni is Sebastian ziek, terwijl hij hoort dat Georg Friedrich Händel op bezoek is bij diens moeder in Halle. Dolgraag wil hij zijn in Engeland inmiddels beroemde collega ontmoeten en nodigt hem voor een bezoek aan Leipzig middels zijn oudste zoon. Het komt er niet van. Händel is al weer weg. Ze zullen elkaar nimmer ontmoeten. Op 30 juli wordt de zus van Bachs eerste vrouw Friedelena Margaretha begraven. Sinds 1708 had ze bij de Bachs ingewoond. Ze is 53 jaar oud geworden. Op 20 oktober vindt de begrafenis plaats van Johann Heinrich Ernesti, de rector van de Thomasschule, waarbij het begrafenismotet BWV 229 klinkt.
Links de afbeelding van Jean Meslier en daarnaast het kerkje waar hij van 1689 tot 1729 als dorpspastoor de mis opdroeg. Het kerkje staat in Etrépigny, in de buurt van Charleville-Mézières in de Franse Ardennen. Op 17 juni 1729 overlijdt de dorpspastoor. Na zijn dood treft men als geestelijk testament een manuscript aan, waarin de gestorvene het atheïsme aanprijst! Jarenlang deed de pastor eenvoudig en nauwgezet zijn werk. Eenmaal had hij een aanvaring met de plaatselijke landheer. De pastoor had hem gekapitteld vanwege in zijn ogen gebrek aan naastenliefde ten opzichte van zijn pachters. De landheer had zich hiervoor beklaagd bij de bisschop die de pastoor een reprimande geeft. De bisschop zal geen Franciscus geheten hebben! Nu wordt er na zijn dood een geschrift van wel duizend bladzijden aangetroffen, in drievoud geschreven en bij drie notarissen gedeponeerd, waarin hij alle leerstellingen van de kerk weerlegt. Hij beschrijft verder dat hij gaandeweg steeds meer was gaan twijfel aan de waarheid van de Bijbel, getroffen werd door de absurditeiten in de verhalen en dat de twijfel uiteindelijk overging in volledige verwerping, gepaard met een grote frustratie omdat het priesterschap het enige vak was dat hij had geleerd. Hij vraagt zijn parochianen om vergiffenis voor z’n huichelarij al die jaren en voor zijn misleiding. Het werk van Meslier verspreidt zich . Voltaire, Frederik II van Pruisen, Rousseau, Diderot, d’Alembert en nog meer lezen het werk en ondergaan er de invloed van. Voltaire verzorgt in 1762 een uitgave waarin hij het radicale atheïsme afzwakt tot een maatschappelijk veiliger deïsme. De radicale atheïst D’Holbach publiceert wel een onverzachte uitgave onder de titel Le bon sens du Curé Jean Meslier, suivi de son testament’. Het meest beruchte citaat is die waarin hij wenst ‘ dat al de groten der aarde en alle edelen zouden worden gehangen en gewurgd worden met de darmen van de priesters’.
Z’n precieze geboortedag is niet bekend, we weten dat hij op 3 december 1729 wordt gedoopt en Olot, provincie Gerona, Catalonië: Antonio Soler. Een pater die zich ontwikkelt tot vermaard en bekwaam componist. Bekend wordt hij door zijn sonates voor klavecimbel,orgel en fortepiano. Als hij zes jaar oud is wordt hij toegelaten tot de koorschool van het klooster van Montserrat. Hij wordt opgeleid tot organist en in 1744 vinden we hem achter het toetsenbord van het orgel van de kathedraal in La Seu d’Urgell en later vervuld hij de positie van kapelmeester in Lleida en El Escorial. Op z’n 23e doet hij zijn communie en daarna is hij 31 jaar novice/monnik nabij El Escorial. Twintig uur per dag besteedt hij aan gebed, bezinning en landarbeid en toch presteert hij ook om meer dan 500 muziekwerken te componeren., waaronder 150 stuks sla vermelde sonates. Op 20 december 1783 overlijdt hij.
Op 3 mei 1729 wordt in het Boheemse Most Florian Leopold Gassmann geboren, die in Wenen bekend zou worden als balletcomponist. Hij wordt de leermeester van Antonio Salieri. Op 20 januari 1774 komt hij door een verkeersongeluk in Wenen om het leven. Hij schrijft meer dan 50 symfonieën en 25 opera’s en hij wordt gezien als wegbereider van de Weense Klassieken.
Op 16 juli 1729 overlijdt in Dresden Johann David Heinichen. Deze zoon van een Duitse dominee wordt op twaalfjarige leeftijd leerling van Johann Kuhnau en hij studeert in Leipzig rechten. In 1710 vertrekt hij naar Venetië, waar hij Antonio Lotti en Antonio Vivaldi ontmoet. In 1717 verwerft hij de post van kapelmeester aan het hof van Dresden. Onder zijn leiding groeit het orkest uit tot de beste van Europa. Hij sterft aan tuberculose. Tijdens het bombardement van Dresden in de Tweede Wereldoorlog is veel van zijn werk verloren gegaan. Heinichen schreef een traktaat over het gebruik van de basso continuo: Der General-Bass in der Composition.