Het jaar 1700 is het jaar dat Sebastian wederom verkast. Op 15 maart, een paar dagen voor zijn vijftiende verjaardag, vertrekt hij naar Lüneburg, 300 kilometer noordelijk van Ohrdruf. De meeste muzikale talenten in die tijd van die leeftijd gingen in de leer bij een oudere beroepsmusicus, maar de jonge Bach koos voor het afmaken van de middelbare opleiding op een nog betere school. De cantor van zijn lyceum in Ohrdruf, Elias Herda was zelf koorstudent geweest van de Michaëlisschule in Lüneburg en zal ongetwijfeld een rol hebben gespeeld bij de keuze voor die school. Sebastian ging er niet alleen heen. Vier maanden voor de overgang naar het laatste jaar van de prima reisde hij met zijn schoolvriend Georg Erdmann naar de door de zoutwinning rijk geworden Noord-Duitse stad. De twee konden een beurs krijgen als koorstudent. De ‘hospitia’ in Ohrdruf liep af. Dus moest Sebastian wel iets ondernemen. Zijn broer beval aan zich onder de vleugels van Pachelbel te begeven, maar de jonge Bach wilde per se zijn school afmaken.
1700 is het jaar dat dan pas landen als Duitsland, Denemarken, Noorwegen en Gelderland overgaan tot de gregoriaanse kalender. Die kalender was door een Napolitaanse arts voorgesteld en op het Concilie van Trente (1545-1563) overgenomen en in 1582 bij bul door paus Gregorius XIII ingevoerd. Spanje en Portugal namen het direct over en in Nederland aanvaardden Holland, Zeeland en de zuidelijke gewesten vrijwel onmiddellijk de nieuwe kalender. Engeland voerde de kalender pas in na 2 september 1752 (Schotland had dit al vanwege de handel in 1600 gedaan); Japan stapte pas in 1893 over, Rusland in 1918, Griekenland in 1924 en als laatste volgde Turkije in 1927. De gregoriaanse kalender was de opvolger van de juliaanse, die een gemiddelde dagentelling kende waarbij elke duizend jaar ongeveer 7, 8 dagen op de zon achter gelopen werd. Deze afwijking werd gecorrigeerd door de invoering van schrikkeljaren. Toen de gregoriaanse kalender werd ingevoerd volgde op donderdag 4 oktober onmiddellijk vrijdag 15 oktober. Door die tien dagen werd het begin van de lente teruggebracht naar 21 maart.
Op 13 maart 1700 wordt in Besancon Michel Blavet geboren, die zich zelf een aantal instrumenten leert spelen, maar specialist wordt op de fluit, die hij ongebruikelijk naar links speelt en op de fagot. Hij wordt geprezen door Quantz en Telemann. Frederik de Grote, zelffluitist, wil hem in dienst nemen, maar Blavet weigert, waardoor Quantz de post krijgt. Blavet blijft in dienst bij de graaf van Clermont tot zijn dood in 1768.