Voluit heet ze Janet Abbott Baker en ze werd geridderd tot Dame. Op 21 augustus 1933 wordt ze geboren in Hatfield, South Yorkshire. Haar vader was ingenieur, maar ook koorzanger. De dood van haar oudere broer Peter op tienjarige leeftijd aan hartfalen maakt haar al vroeg bewust van eigen verantwoordelijkheid in het leven. Na het tweetal meisjesscholen komt ze op een bank te werken. In 1953 verhuist ze naar Londen, waar ze zangles neemt bij o.a. de moeder van haar latere pianobegleider Martin Isepp. Aan de aanrijding door een bus in 1956 houdt ze een levenslange rugpijn over. In dat jaar behaalt ze de tweede prijs in de Kathleen Ferrier Memorial Competition in Wigmore Hall. Het is ook het jaar van haar debuut als mezzo-sopraan als Mevrouw Rosa in Smetana’s opera The Secret met de Oxford University’s Opera Club. Ze zingt ook in Glyndebourne. De jaren er na zingt ze in diverse Händel-opera’s zoals Rodelinda, Ariodante en Orlando. Maar ook Purcells Dido en Aeneas en opera;s van Britten staan op haar repertoire. En ze zingt Cavalli, Mozart, Berlioz, Richard Strauss, Gluck, Massenet en Donizetti. Moeiteloos schakelt ze over naar het oratorium en het lied: Elgar, Mahler, Ralph Vaughan Williams, Brahms, Wagner. Haar laatste operarol is die van Orfeo in Glucks Orfeo ed Euridice op 17 juli 1982. Haar laatste liedrecital vindt plaats in 1989. In 1982 publiceert ze een autobiografie: Full Circle. In 1991 wordt ze gekozen tot Chancellor (hoofd) van de Universiteit van York, een positie die ze behoudt tot 2004. Ze wordt geridderd tot commandeur in de Order of British Empire in 1970 en in 1976 tot Dame Commander. Ze ontvangt nog menig ander eretitel. In 1957 was ze al getrouwd met James Keith Shelley. De laatste jaren leidt ze een getrokken bestaan, waarvan ze zelf heeft gezegd ’nothing to do with anyone except close friends’.