Hier zitten we dan, twintigers. Vrome jongens en meisjes op het gras van Het Grote Bos in Driebergen. Het is de jaarlijkse zendingsdag van de GZB (Gereformeerde Zendings Bond), de missionaire tak van de orthodoxe Gereformeerde Bond in de (toen nog) Hervormde Kerk. Het woord ‘missionair’ is in dit verband wat misplaatst, werd/wordt als te rooms klinkend in die kringen niet gebruikt. Ik was lid van jeugdvereniging Deo Duce (!), een zeer trouw lid mag ik wel zeggen. Elke zaterdagavond kwamen we in ons eigen gebouwtje aan de Keucheniusstraat in Huizen, Gebouwtje Silo, bijeen. Ik was zelfs jaren penningmeester en mijn boekhouding klopte altijd, wat verwonderlijk mag heten, want in eigen financiële huishouden ben ik een tamelijke chaoot. Heb op die vereniging wel leren discussiëren, voordrachten houden etc. Iedereen ging in zijn pubertijd na de zondagsschool naar meisjesvereniging en knapenvereniging, er waren vele afdelingen. Die duurde tot je zestiende. Daarna gingen slechts weinigen naar de jeugdvereniging. Die waren de ware vromen, wat niet betekende dat je ook tot de hemels uitverkorenen behoorde. Daar ging de ‘ Almachtige’ over, Hij alleen! Tot die vrome betrokkenheid hoorde ook naar de zendingsdag gaan. Ik zit zelf helemaal rechts met een flesje cola zo te zien, naast me Lukas Kruijmer, die tot op heden nog predikant is binnen de omheining van de Gereformeerde Bond. Helemaal links Jan Trapman, in keurig pak. Ik heb geen idee wat er van hem geworden is. Naast Trapman Willy Lugthart, een meisje uit Oud Alblas, die trouwde met Henk de Graaff uit Papendrecht, die inmiddels emerituspredikant is. Hij stond o.a. in Loenen a.d. Vecht, Klaaswaal en Rotterdam. Toen hij trouwde togen we er heen in een auto, waarin ook de verloofde van Lukas Kruijmer meereed, Neeltje van Rijn uit Katwijk. Lukas moest in de buurt van Oud Alblas hoog nodig wateren. We vonden een geschikte plek. Dacht Lukas ook, maar er stond een harde wind, die uitgerekend de richting van de auto opwoei. Omdraaien en zo mogelijk zicht te bieden op z’n kleine ‘Kruimertje’ was, zeker met het oog op Neeltje, geen optie, vond hij. Wijdbeens en huppend trachtte Lukas de schade van de door de wind op de pijpen van zijn zondagse pak neerslaande gele regen te vermijden. Het was een vermakelijk gezicht.
Uit het hele land stroomden ze toe om op de grond gezeten of meegebrachte stoeltjes een eindeloze rij van dominees te horen. Van het meer zware type tot het meer lichte type. Ook binnen de Gereformeerde Bond waren en zijn stromingen. De lichte werden door de behoudenden smalend ‘vage Bonders’ genoemd.
De dominees die mochten spreken stonden onder een eenvoudig tentdoek op een podium, beschut tegen zon en regen. Vooral in het laatste geval erg comfortabel. Ik heb ook wel zendingsdagen meegemaakt dat het klapte van de regen. Tussen de sprekers door was er samenzang. Worden dit soort dagen nog gehouden, vraag ik me af. Of is ook binnen de GZB deze vrome folklore plaats gemaakt voor moderner en frivoler soort bijeenkomsten?