In het weekje vrij veel kilometers gemaakt: met de wielen-wagen en met de benenwagen. Het begon met drie dagen wandelen met het vaste groepje van Fieke, Rob en Ronald in de Vlaamse Ardennen. We volgen het spoor van GR5a, wat een ronde door Vlaanderen maakt van Antwerpen naar Antwerpen. In oktober 3013 waren we er mee gestopt vanwege de onwilligheid van mijn rechterknie. Ik kreeg een kunstknie, ik moest revalideren en eindelijk was het zover dat we onze tocht konden vervolgen. De eerste dag liepen we van Quenau, net in Henegouwen naar Korrelen, waar we net als in 2013 onderdak hadden gevonden in een Bed en Breakfast, waar wat mij betreft de breakfast beter was dan het bed, dat voor te smal was. Het was regenachtig weer, met soms flinke plensbuien en het was dalen en klimmen. Een recht pittige was de Vloeiberg. In het bos dat naar die berg leidde was de bodem sprookjesachtig bedekt met duizenden blauwe boshyacinten. Na zestien kilometer kwam ik behoorlijk kapot aan in het nachtonderkomen. De volgende dag was het schitterend zomers weer. We liepen naar Geraardsbergen, beklommen de beroemde en beruchte Muur, helaas een paar jaar gelden om commerciële redenen uit de Ronde van Vlaanderen gehaald, daalden en beklommen de Bosberg om uiteindelijk te arriveren in Zandbergen, waar een koud biertje extra verkwikkend smaakte. We hadden er 19 km op zitten en mijn knie had het prima gehouden en ik was minder kapot dan gisteren. De derde dag ben ik toch afgehaakt. Ik heb het 500 meter geprobeerd, ik had zeer slecht geslapen, was niet uitgerust, kampte met darmklachten en toen het weer onstuimig werd met klappende regen, besloot ik al vast naar huis te gaan om daar wat te rusten en ‘s avonds met mijn vrienden afsluitend te eten in De Leeuw van Vlaanderen. Aldus geschiedde.
Donderdag reed ik 180 km naar Doesburg, waar vriend Bert een nieuw huis betrokken had in de binnenstad. Vorig jaar was zijn vriend overleden en vanuit Rheden maakt hij in het mosterdstadje een nieuwe start. Het is een prachtig oud pand, dat hij heeft weten te veroveren. ‘s Middags maakten we een tochtje door de omgeving, dronken koffie in het voormalig koetshuis van kasteel Hackfort en bezochten de pineut bij De Belten, de villa, waar de dichter Rhijnvis Feith woonde en dat nog steeds door nazaten van hem worden bewoond. De volgende dag weer naar Ossendrecht. Gisteren met een groepje gemeenteleden opnieuw naar Vlaanderen. Eerst naar Passendale, waar in een villa een zeer goed museum gewijd is aan de diverse slagen gedurende WO.I rond Ieper. Na en voortreffelijke lunch bezoek aan Tyncot Cemetery, eveneens druk bezocht door Engelsen, die per auto of bussen door de Kanaaltunnel afgereisd zijn. Veel schoolklassen ook, voor wie het een verplicht uitje is. Historisch besef kun je de eilandbewoners niet ontzeggen. Daarna naar Ieper voor museum/kerk of vrije besteding. na het avondeten naar de Mensenpoort, waar om acht uur ‘s avonds dagelijks de oorlog , haar 250.000 geallieerde doden rond Ieper herdacht worden, gezongen of gemusiceerd wordt, kransen gelegd en de Last Post wordt geblazen. Altijd weer indrukwekkend en altijd druk onder en buiten de poort. Om tien uur des avonds thuis, moe, maar voldaan.