De ogenschijnlijk gemakkelijke 19e etappe van de Tour de France kreeg gisteren juist een hoge moeilijkheidsgraad vanwege striemende regen en bliksemend onweer. De etappe liep van Pau naar Bergerac en voerde door het departement Gers en daar binnen door de streek van de Armagnac. Daar woonde na zijn actieve loopbaan als wielrenner de Spaanse coureur Louis Ocana in het een paar honderd inwoners tellende dorpje Caupenne- d’Armagnac. Hij hield zich bezig met het stoken van het heerlijke digestief, maar zijn variant van het product scheen levensbedreigend straf geweest te zijn. Ocana won in 1973 de Tour en in 1970 de Ronde van Spanje. Heroïsch waren zijn gevechten met Eddy Merckx. In 1971 reed hij in de tiende rit de Belg uit het geel, in de rit erna naar Orcières-Merlette reed hij Merckx op ruim acht minuten achterstand. De twaalfde rit met start in Marseille werd een legendarische: van de start af ging Merckx met zijn ploeg vol in de aanval en hij pakte twee minuten terug. In de eerste Pyreneeënrit viel Ocana tijdens een doorregende afdeling van de Col de Menté niet alleen uit het klassement, maar ook uit de Tour zelf en Merckx won het eindklassement met tien minuten voorsprong op eeuwige nummer twee Joop Zoetemelk. Ocana zou niet ouder worden dan bijna 49 jaar. Nadat hij bij een bloedtransfusie hepatitis C had opgelopen schoot hij zich zelf met een pistool uit het leven op 19 mei 1994 in zijn huis in Caupenne-d’Armagnac. In de buurt van zijn dorp bevindt zich een kerkje, waar Ocana met zijn Franse vrouw trouwde en waar hij nog steeds herdacht wordt. Het kerkje, waar nog steeds missen worden opgedragen is een bedevaartsoord voor wielerliefhebbers. Pater Joseph Massi begon in 1959 er een wielermuseum in, die thans vol hangt met koerstruitjes van alle legendarische topcoureurs, waaronder naast een gele trui van Indurain het WK-shirt van Jan Raas, geschonken door een met de Zeeuw bevriende Belgische journalist. Het kerkje draagt de naam Notre Dame des Cyclistes. Op de achterzijde van een Mariabeeld wordt Ocana herdacht en er bevindt zich een buste van Pater Massy. Ik was er vorig jaar toen ik logeerde in de Gers. Binnen mocht ik niet fotograferen, maar dat verbod kwam toen ik al een foto gemaakt had. Hieronder mijn foto’s.