Meer dan de helft gaat vandaag niet naar de stembus, omdat ze niets met Europa hebben. Een deel gaat er juist heen, omdat ze niets voor Europa voelen. Velen huiveren voor een zgn. Verenigd Europa. Bas Heijne – die ik meestal instemmend volgen kan – schreef laatst in z’n wekelijkse column in de NRC dat hij zich geen Europeaan voelt. Is dat zo belangrijk dan? Ik loop ook niet rond met het besef dat ik Europeaan ben, noch dagelijks, noch wekelijks, noch maandelijks. Toch ga ik stemmen. Op een partij die een verenigd of federaal Europa niet vreest. Guy Verhofstadt verwoordde het laatst in een televisieprogramma helder: ‘federalisme betekent voor mij, dat wat je in Arnhem of Utrecht kunt regelen moet je daar doen, wat je nationaal kunt regelen doe je op dat niveau en wat je Europees kunt en moet regelen doe je op dat niveau’. Ik kan me er helemaal in vinden. Europa is de speel- en leefruimte, waarin we op allerlei manieren aan elkaar verbonden zijn, in eenheid en juist ook in verscheidenheid. Europa is voor mij de speelruimte waar binnen interessante en inspirerende ontmoetingen plaats vinden en kunnen vinden. Waarin je het andere en eigene van de ander durft toelaten, tot een gesprek komt en dan bemerkt dat je ook iets deelt. Dat heb ik juist geleerd toen ik in Roemenië woonde, nota bene in een periode dat het land onder de stolp lag van het communisme. Ik heb het geleerd van en door Vaclav Havel, door z’n essays en in een persoonlijk gesprek. Thierry Baudet, een jonge wetenschapper, die zich zelf afficheert als conservatief en verklaard tegenstander van Europa, zei in een kranteninterview dat hij zich thuis voelt in Israël, V.S., Italië, maar niet in Roemenië en Bulgarije. Ik ben meermalen in Israël geweest, maar voelde me niet thuis in orthodoxe kringen die nu al lang de politiek in dat land bepalen; ik ben in de VS geweest, maar voelde me niet echt ‘heimisch’ tijdens de Olympische Spelen in Atlanta vanwege de rigide ‘Befehl ist Befehl’ mentaliteit van de organisatie. Ik kom graag in Italië, maar streng katholieke kringen geven me ook geen gemakkelijk gevoel. Ik kom uit Huizen, prachtig dorp, maar zou er niet naar terug willen en zeker niet naar het streng orthodoxe milieu. Maar op grond van persoonlijke gevoelens iets afwijzen, in dit geval Europese eenwording vind ik niet conservatief, maar bekrompen. Ik ga liever de confrontatie aan, wat ook tot het karakter van een ontmoeting kan behoren. De islam is mij van nature ook vreemd, maar dat als uitgangspunt nemen van politiek beleid lijkt me heilloos en zelfs gevaarlijk. De angst afleggen en grenzen over durven gaan en tot ontmoeting komen verrijkt. Andere stemmen en beelden bij je zelf toe laten, verruimt je horizon, uiterlijk en innerlijk. Stel je voor dat de muziek van Bach alleen voor Thüringen beschikbaar was gebleven. Ik moet er niet aan denken! Om slechts een toegevallen zegen te noemen. Kijk hoe ons land gevormd is door wat van buiten naar binnen kwam. Pieter Steinz heeft er een mooi boek over geschreven: Made in Europe. Als jochie vond ik het al heerlijk om de wereld buiten Huizen te leren kennen; ik ging graag mee met m’n vader tijdens schoolvakanties op de vrachtwagen. Nieuwsgierig keek ik naar buiten en dronk wat ik zag gulzig naar binnen. Die nieuwsgierigheid heb ik tot op de dag gelukkig behouden. En wat geweldig dat je Europa door kunt zonder steeds maar te hoeven wisselen. Dat je steeds minder met handen en voeten je verstaanbaar moet zien te maken. Wat een zegen als je vreemde talen leren kan. Natuurlijk valt er ook veel negatiefs over Brussel te zeggen. We leven niet in een heilstaat. Lokaal en nationaal kan er ook nog genoeg verbeterd worden. Dat zal blijven, de samenleving is niet (vol)maakbaar. De tendens is dat heel veel mensen niet leven kunnen met tekortschieten, met onvolkomenheden, met falen (van anderen) etc. Voor elk probleem moet een oplossing zijn en wel direct en wel door de overheid. Ja, ik ben een Europeaan, omdat ik tot het werelddeel Europa behoor; ik ben een Nederlander, omdat het in m’n paspoort staat en opspeelt wanneer Oranje voetbalt (of wielrent, hockeyt etc) en me er naar gevraagd wordt, wat soms trots oproept en soms gène. Ik woon in Ossendrecht, maar ik heb meer met Amsterdam, daar woonde ik lang en ook vanwege Ajax. Ik ben Gooier, erfgooier zelfs en ik leid er graag anderen rond. Ik ben Huizer, daar liggen m’n wortels die ik niet zal verloochenen, maar zo als gezegd terug hoef ik niet. Ik ben een geheel van heel veel en laat me graag voeden door nog meer, heel Europa door, hetzij via boeken en beelden, muziek en theater, hetzij reizend en grazend door de vele landen en plekken die ik al ken of nog niet ken. En nu ga ik stemmen.