Een dreun van jewelste, een stomp in de maag, een ‘uppercut’. De meest vernederende 1-1 die ik heb meegemaakt. Op de meest zonnige dag van welke lente ook werd alles in Doetinchem inktzwart voor allen, verknocht aan het rood-wit van Ajax. In elk geval zo donker als het nieuwe uit-shirt van Ajax, waarin – hoe voorzeggend – op de laatste competitiedag gespeeld werd. De kampioensschaal voor de neus wegreist door een doelpunt van een speler die nog nooit had gescoord en uitgerekend ook nog Ajax-fan zei te zijn. Nu de kruitdampen enigszins zijn opgetrokken, de ergste misselijkheid weg is en hoofd en hart minder verdoofd, kan ik niet anders concluderen dat het geen noodlot was, een bizar fatum, maar een kwestie van eigen schuld, dikke bult. Terwijl vrijwel iedereen dacht – ik ook – dat De Graafschap niet voluit zou gaan met het oog op de door hen te spelen nacompetitie, was het precies andersom. Ajax ging niet voluit: dat was me van de 1e minuut duidelijk. Die dachten het varkentje met gemak te zullen wassen. Het stoere gepraat vooraf bleek weer eens niet uit de daad. Er waren slechts een paar spelers die opperste wilskracht toonden. Er was maar één speler die klasse toonde: Younes. En in het begin Cerny, die al vroeg een doodschop moest incasseren, waar tegen de vaker lankmoedig fluitende Kuipers niets deed. Cerny zakte daarna terug, miste wellicht daarom ook de 0-2. Er waren verder nog wat kansen, maar het hield niet over en het was over, toen de 1-1 viel. Daarna was het diepe armoede wat Ajax liet zien. Die ook de staf trof, want van de wissels begreep ik niets. Klaassen, die echt niets goed deed, mocht doorploeteren en waar je juist nu een ervaren kracht als Schöne zou verwachten, werd de wankelmoedige El Ghazi ingezet. Jongens met body en bravoure - Tete en Bazoer – bleven op de bank. En zo eindigde een seizoen met totaal lege handen. Misschien dat met een evenwichtiger spelersbeleid en een nieuwe trainer, voor wie balbezit niet heilig is en niet traint op breivoetbal toch nog Champions League gehaald kan worden. Maar ik durf er m’n geld niet op in te zetten.