In mijn jeugd ging er een grapje die slechts uit een vraag en antwoord bestond: wat is het verschil tussen hout en een ambtenaar? Antwoord: hout, want dat werkt. Een ander circulerend grapje bestond ook uit een vraag en antwoord. Waarom loopt er een streep door de gang van gemeentehuis c.q ministerie? Antwoord: opdat de ambtenaar die kwam om te ‘werken’ niet tegen diegene die al weer vertrok op zou botsen. Beetje flauwe grappen, maar ik moest er aan denken toen ik las dat de leden van enquêtecommissies klagen dat ambtenaren zo slecht meewerken bij hun onderzoek. Ze werken, maar niet mee. En als ze werken blijken ze , waar het om IT, gaat 1 miljard tot 5 miljard te verspillen. Een verbijsterend bericht. Wat duidelijk maakt dat waar ergens hervormd zou moeten worden dat dat het ambtenarenapparaat is. Ik begrijp dat D’66 en CDA de coalitie nu onder druk zetten om dat vooral te gaan doen. Het past ook goed in het beleid van het huidige kabinet, een kabinet van hervormingen. Hervormingen die ook de omroep nu treffen. En dat is er een waar ik behoorlijk achter sta. De discussie spitst zich nu helaas toe op wat nu eigenlijk amusement en met name amusement met meerwaarde is. Willem Pekelder heeft daar vandaag in Trouw een goed stuk over geschreven. De staatssecretaris is debet aan dit omzeilende debat door namen van programma’s te noemen. Maar in essentie heeft hij volkomen gelijk. De publieke omroep zou zich moeten concentreren op kerntaken als cultuur, informatie, nationale evenementen. Als je daarvan uitgaat kan het best zijn dat bijvoorbeeld een informatieprogramma ook een amuserende kant heeft. Het gaat dus om het uitgangspunt. Omroepbaas Hagoort verdedigde zich door te stellen dat alle Nederlanders bereikt moeten worden. Dus ook diegenen die alleen amusement willen. dat zou gelden als de publieke omroep de enige was die uitzond. In ons plurale bestel kunnen alle Nederlanders al bereikt worden. In de praktijk blijkt dat daardoor de publieke omroep niet alle Nederlanders bereikt, maar wat zou dat? Wat waarschijnlijk achter ligt is dat Hagoort verlies van inkomsten voorziet. In de huidige opzet kon hij daar wel eens gelijk in hebben, want – en op dit punt moet de staatssecretaris verder doorpakken – de publieke omroep is voor een groot deel afhankelijk van commerciële gelden. De publieke omroep is al decennia door het binnenhalen van de Ster geen zuivere publieke omroep meer. Dat zou moeten veranderen, desnoods met verlies van een zender: zie onze zuiderburen. Waar ik Dekker ook gelijk in geef is, dat hij meer ruimte wil voor inbreng van onafhankelijke producenten en programmamakers. Ik ken een aantal van die programmamakers die niet door het bolwerk van de omroepen komen, omdat die hun eigen circuits hebben. Belangrijk aan het voorstel is dat het erkent dat het oude zuilensysteem afgebrokkeld is. Het eerste kabinet na de oorlog wilde al van de zuilen af, toen het nog zuilen waren. Maar het idee van cultuurminister Van de Leeuw (theoloog) tot een nationale omroep sneuvelde al vroeg. Het oude systeem kwam terug, maar met de komst van de Tros werd hij al ondermijnd. Want welke zuil vertegenwoordigde die eigenlijk? Onder Plasterk werden Powned en WNN toegelaten, eerder had Aad Nuis BNN een plek gegeven. Maar welke zuil vertegenwoordigen zij? De oude omroepen zijn ook van zuil veranderd tot, ja tot wat eigenlijk? Hoe C is de NCRV? Hoe K de KRO? En de VARA? Zelfs de EO gaat zo ver in het in gevlei komen van de tijdgeest dat ook hun programma’s meestal inwisselbaar zijn en uitgezonden kunnen worden onder andere vlag. De VPRO was de eerste en enige? omroep die zich zelf ontzuilde door de puntjes te verwijderen. De programmamakers werden eindelijk het belangrijkst. Helaas heeft ook ‘mijn’ omroep - noodgedwongen wellicht, maar toch- zich laten inpakken in het ondoorzichtige door bovenbazen gedirigeerde bestel. Van de vermaarde VPRO-radio is nauwelijks nog iets meer over, ‘verkocht’ voor , ja voor wat eigenlijk? Enfin, ik hoop dat het Dekker lukt om tot een gezonder en duidelijker bestel te komen, waarin het om programma’s gaat die er toe doen en met programmamakers die kwaliteiten hebben. Talenten zat in ons land.