Category Archives: Muziek

Italiaanse barokcomponisten – 28 – Jacopo Peri

200px-Jacopo_Peri_1  Deze op 20 augustus 1561 geboren Romein zou in Florence triomfen vieren. Als zanger en als componist. In 1590 wordt hij door de Medici in de Toscaanse hoofdstad aangesteld als musicus. Dankzij zijn leraar Malvezzi, kapelmeester van de San Lorenzo, is zijn faam snel gevestigd. Hij vertolkt zijn eigen werken en verovert zijn publiek ook met zijn innemende verschijning, die zich kenmerkt door zijn lange lokken – zie plaatje-, wat hem de bijnaam Il Zazzarino (de langharige) oplevert. Hij verwerft zich een belangrijke positie in de Camerata, de kring van vooraanstaande  kunstenaars en classici. Hem wordt de titel ‘Principale direttore della musica e dei musici’ verleend. De Camerata doet een poging de wijze van declameren van de oude Grieken terug te reconstrueren. Peri schreef daartoe samen met librettist Rinuccini het muziekdrama Dafne, waarvan wat de muziek betreft het grootste deel verloren is gegaan. Het werd opgevoerd tijdens het carnaval van 1597, waarbij Peri zelf de rol van Apollo vertolkte. Het leidde tot een dermate groot succes dat hij in 1600 de opdracht ontving een muziekdrama te componeren ter gelegenheid van het huwelijk van de Franse koning Hendrik IV met Maria de Medici. Zo ontstond, wederom op tekst van Rinuccini Euridice, uitgevoerd in het Palazzo Pitti, met Peri in de rol van Orpheus. Dit werk wordt beschouwd als de oudst volledige bewaarde opera, waarvan een eerste uitgave te vinden is in de Koninklijke Bibliotheek van Brussel. Hierna wordt Peri overstelpt met opdrachten voor feesten en partijen van het hof. Veel is verloren gegaan. Een aantal koorwerken zijn bewaard gebleven in de San Nicolakerk in Pisa, waar het hof ook vaak vertoefde. Andere handschriften liggen verspreid in o.a. het Koninklijk Conservatorium in Brussel, de nationale bibliotheek van Florence en in de stadsbibliotheek van Bologna. Peri mag beschouwd worden als de voornaamste schepper van de oudste Italiaanse opera. samen met Monteverdi, die op zijn werk voortborduurde.   Peri overlijdt op 12 augustus 1633 in Florence.

 

Italiaanse barokcomponisten -27 – Bernardo Pasquini

266px-Bernardo_Pasquini  Hij was een Toscaans componist, die op 7 december 1637 in Massa werd geboren. Antonio Cesti is zijn leermeester en hij verhuist naar Rome om in dienst te treden van prins Borghese. En hij wordt organist van de Maria Magiore. Voor de Zweedse koningin Christina I componeerde hij de opera ‘Dov’è amore è Pieta’. Zij was zijn beschermvrouwe. Tussen 1703 en 1708 verzorgde hij met Alessandro Scarlatti en Corelli muzikale optredens in Rome. Hij stierf op 22 november 1710 en werd begraven in de San Lorenzo in Lucina. Hij is vooral bekend vanwege zijn werken voor klavecimbel. Ottorino Respighi herschreef een van die stukken voor zijn suite ‘Gli Ucceli’.

Italiaanse barokcomponisten – 26 – Alessandro Marcello

220px-Alessandro_Marcello  Dertien jaar oudere broer van Benedetto, over wie ik al eerder een blog schreef. Alessandro wordt geboren op 1 februari 1673 in Venetië, waar hij op 19 juni 1747 overlijdt, zijn broer is dan al acht jaar dood. Alessandro is een veelzijdig edelman.Hij is dichter, filosoof en wiskundige. En hij componeert. Zijn werk dat bestaat uit cantates, aria’s, canzonettes, vioolsonates en concerto’s, wordt niet zo vaak uitgevoerd. Het meest nog zijn concert in di mineur voor hobo, strijkers en basso continuo en de zesdelige verzameling concerten onder de naam La Cetra (De Lier). Van eerst genoemde werk maakte Bach een transcriptie voor klavecimbel (BWV 974).

Italiaanse barokcomponisten – 25 – Pietro Locatelli

Hij wordt op 3 september 1695 geboren en overlijdt op 30 maart 1764 in Amsterdam, waar hij zich in 1729 vestigt. Hij was een vioolvirtuoos, die als veertienjarige knul al van zich deed spreken in het orkest van de Santa Maria Maggiore in Rome, waar hij les had van Giuseppe Valentini. Voordat hij in Amsterdam neerstreek maakte hij concertreizen door Duitsland en Frankrijk. In onze hoofdstad gaf hij vioolles, verkocht Italiaanse vioolsnaren, was muziekuitgever en leidde een Collegium Musicum, waarvoor hij componeerde. Aanvankelijk toonde z’n werk invloed van Corelli, later deed het meer aan de stijl van Vivaldi denken. Jean-Marie Leclair kreeg les van hem, toen deze van 1738 tot 1743 in Amsterdam woonde. En ze speelden samen, waarvan een overlevering meldt dat Leclair ‘als een engel’ speelde en Locatelli ‘als een duivel’. Op 12 sonates voor fluit en basso continuo na schreef hij alleen werken voor viool, zowel sonates als concerti grosso.

Italiaanse barokcomponisten 24 – Leonardo Leo

Leonardo_Leo  Op 5 augustus 1694 wordt hij in de buurt van Brindisi geboren, in 1703 wordt hij student aan het conservatorium in Napels. In 1712 wordt zijn eerste werk, een gewijd drama door collega-studenten uitgevoerd. Drie jaar later wordt hij leraar aan het zelfde conservatorium. Intussen was hij ook benoemd tot organist van de kapel van de onderkoning van Napels. Hij componeert zowel serieuze als komische opera’s en tevens geestelijke muziek en instrumentale muziek. Onder zijn leerlingen bevinden zich o.a. Piccini en Jommelli. Op 31 oktober 1744 overlijdt hij tijdens het componeren aan een beroerte. Hij heeft werkelijk prachtige muziek geschreven. 

 

Italiaanse barokcomponisten – 23 – Lodovico Giustini

Hij wordt geboren in het zelfde jaar als Bach, Händel en D.Scarlatti: 1685 (12 december). Zijn geboorteplaats is Pistoia, waar hij z’n hele leven woont om er in 1743 te overlijden. Hij komt uit een familie van musici, zijn vader was organist van de Congregazione dello Spirito Santo, een oom was componist van gewijde muziek. In het jaar van zijn vaders dood -1725 – wordt Lodovico organist van genoemde Congregazione en vestigt z’n naam als componist van oratoria en cantates. In 1734 verruilt hij de orgelbank voor die van de kathedraal van zijn woonplaats. Giustini’s faam is gelegen in het feit dat hij de eerste is die werk schrijft voor de kort te voren door Cristofori ontwikkelde pianoforte, de voorloper van de vleugel. Zijn 12 Sonate da cimbaal di piano en forte op. 1  zijn opgedragen aan Dom António de Bragaça, de jongere broer van koning João V van Portugal. Het Portugese hof was een van de weinige plaatsen waar toen de piano forte bespeeld werd. 

Italiaanse barokcomponisten – 23 – Geminiano Giacomelli

Hij wordt geen 42 jaar oud. Op 28 mei 1692 geboren in Piacenza, op 25 januari 1740 gestorven in Loreto. In 1724 komt hij in dienst van de hertog van Parma als kapelmeester. Z’n eerste opera uit 1724 -Ipermestra- is direct een groot succes. Tussen dat jaar en 1740 componeert hij meer dan 20 opera’s. Hij werkt ook aan het keizerlijk hof van Wenen. Naast opera’s componeert hij gewijde muziek en een aantal vioolconcerten. In 1738 wordt hij kapelmeester in Loreto.

Italiaanse barokcomponisten – 22 – Francesco Geminiani

220px-Francesco_Geminiani  Hij wordt in Lucca geboren waarschijnlijk in 1687, hij wordt in elk geval op 5 december van dat jaar gedoopt.. Hij studeert viool in Milaan bij Lunati , bij A.Corelli in Rome en compositie bij A.Scarlatti in Napels. Terug in Lucca is hij er lid van het stadsorkest. Hij is een meester op de viool, die tijdens uitvoeringen orkesten verrast met improvisaties. In 1714 vertrekt hij naar Engeland en speelt er aan het hof. Hij is er ook orkestleider en muziekleraar. In 1715 treedt hij, begeleid door Händel, op voor koning George I, waarna hij deel uit gaat maken van het gevolg van de graaf van Essex. In 1727 weigert hij de dirigentenpost aan de kathedraal van Dublin, in 1733  opent hij er wel een concertzaal. In 1734 geeft hij er twee concerten en keert dan weer terug naar Londen. In 1737 treedt hij wederom op in de Ierse hoofdstad. Vervolgens maakt hij een rondreis op het vaste land en treedt oa. op in Parijs.   Van 1749 tot 1755 verblijft hij in deze stad.  Terug in Londen probeert hij een muziektijdschrift uit te geven, maar dat wordt een fiasco. In 1759 wordt hij concertmeester in Ierland. Na zijn laatste jaren doorgebracht te hebben bij zijn leerling Dubourg in Dublin overlijdt hij er op 17 september 1762. Zijn vioolspel is speelser, vrijer en emotioneler dan dat van zijn leermeester Corelli. Belangrijk zij zijn didactische werken zoals The art of playing on the Violin. Zijn oeuvre omvat vioolsonata’s, concerti grosso, cellostukken en klavierwerken.

Italiaanse barokcomponisten – 21 – Baldassare Galuppi

200px-Baldassare_Galuppi_Memorial  Dit standbeeld van Galuppi van de hand van Remigio Barbaro staat op het eiland Burano bij Venetië, waar de componist op 18 oktober 1706 geboren werd. Zijn specialiteit was de opera buffa. Dit genre ontstaat uit de Commedia dell’arte, eerst in Napels, later in Rome en Venetië. In tegenstelling tot de opera seria is de opera buffo volkser, speelser, met thema’s uit het alledaagse leven ipv ontleend aan de mythologie.  Er werd geen gebruik gemaakt van castraten, de opzet was eenvoudig en het dialect is de spreektaal. Het doel was het gewone volk aan te trekken. Galuppi schreef wel 112 opera’s op libretti van Goldoni, Metastasio en zijn eigen zoon Antonio. Galuppi, leerling van Lotti, werkte een paar jaar (1741-1743) iin Londen en van 1765 tot 1768 aan het hof van Catharina de Grote in St.Petersburg. Naast opera’s schreef hij cantates, 27 oratoria, werken voor klavecimbel, kamermuziek en 3 fluitconcerten.

Italiaanse barokcomponisten – 20 – Francesco Feo

220px-WP_Francesco_Feo  Een Napolitaan, die in 1691 in de Zuid-Italiaanse stad geboren werd en in 1761 er ook overlijdt. Hij studeert er aan het conservatorium, met o.a. Leonard Leo. In 1712 is hij klaar met z’n studie en een jaar later presenteert hij z’n eerste opera: Zenobia. Voor het carnaval van 1714 componeert hij het oratorium Il martirio di Santa Caterina. Zijn faam groeit met het schrijven van kerkmuziek voor diverse lokale kerken, zoals een Requiem in 1718. Hij schrijft ook opera’s voor het Teatro San Bartolomeo. Het libretto van Siface, re di Numidia, is het eerste grote werk van de dan 25 jarige, later wereldberoemde Pietro Metastasio, die net in Napels is gearriveerd. Feo wordt leraar aan het conservatorium van Sant’Onofrio en telt onder zijn leerlingen o.a. Nicolo Jommelli en Pergolesi. In 1739 gaat hij over naar een ander conservatorium. Intussen blijft hij doorschrijven aan oratoria, cantates en opera’s. Ook voor theaters en kerken buiten Napels, zoals Rome en Turijn. In 1743 legt hij zijn leraarschap neer en wijdt zich alleen nog aan componeren van gewijde muziek. Zijn laatste oratorium – Ruth – wordt in 1743 in Rome uitgevoerd, zijn laatste opera  - Arsace – was al eerder in Turijn als opening van het Teatro Regio opgevoerd. Zijn laatste compositie is uit 1760 : Quoniam tu solus sanctus, voor tenor en strijkers.