Category Archives: Gestorven, maar niet dood

Zorgvlied 8 – Samsom

c.j.samsom Het is het gedicht dat de aandacht trekt.  ‘Zoals een vogel in de blanke lucht, zich stelde op de gloed der ochtendstond, zo droomde ik dat voor het hemelrond een vrij mens voorvloog met een zachte vlucht’. Het doet aan een dichter als J.C.Bloem denken. Nijhoff? Het is van Bert Samsom. Dat zal dezelfde zijn  die boven aan de steen staat als Engelbertus Samsom. Geboren op 11 januari 1944, overleden op 8 augustus 1985. Eenenveertig jaar oud geworden. Zelfdoding? Valt dat uit dat gedicht op te maken? Bert Samsom blijkt de schrijver van een bundel essays, korte verhalen en gedichten, verzameld onder de titel Boormans ware aard. ( Boormans verwijst naar de gelijknamige directeur van Het Wereldtijdschrift uit Lijmen-Het Been van Willem Elsschot)  Samsom bleek een voorkeur te hebben voor sombere klassieken uit de Nederlandse literatuur, zoals werk van Van Oudshoorn  en een roman als De avonden. ‘ Zo tekende hij ongewild zijn eigen portret: dat van een pessimist die in de literatuur een mogelijkheid vond om de zinloosheid van het leven op een afstand te houden’, aldus ene T.A., in een bespreking van bovengenoemde bundel die ik op internet vond. De bundel is uitgekomen bij – hoe kan het anders – Uitgeverij Samsom-Alphen aan de Rijn, postuum in 1989.

Verder zoekend vond ik ook nog dat de jonggestorven Samsom brieven in Tirade heeft geschreven aan Geert van Oorschot en Karel van het Reve. En ook nog een nummer gewijd aan Gerard Reve: Veelzeggend uiterlijk. Wat ik via www.boekwinkeltjes.nl kon verkrijgen en dus dan ook besteld heb.

In het graf ligt ook de vader van Bert Samsom, Cornelis Johannes Samsom en boekhandelaar zoals vermeld staat. De boekhandel blijkt gevestigd te zijn geweest op de hoek van de Hobbemakade en de Roelof Hartstraat in Amsterdam.  C.J. was de  zoon van de oprichter van de Alphense uitgeverij en begon de boekhandel in 1936 begon. De boekhandel heeft ongeveer 60 jaar bestaan en had een mooi ouderwets karakter, met veel mahoniehout en hoge kasten. Het was een algemene boekhandel met extra aandacht voor reisboeken, boeken van theologische, filosofische en levensbeschouwelijke aard, boeken over kunst en de betere roman. Het kende een eigen kinderhoek. 907De foto hiernaast is uit 1976 toen ter gelegenheid van het veertig jarig bestaan  van de boekhandel in 1976 Simon Carmiggelt was uitgenodigd. We zien hem met Jeanne Roos en Hans van den Bergh. Huub Oosterhuis, Hannie Michaelis en Judith Herzberg waren die dag ook aanwezig.1496

 

Zorgvlied 7 – Lex van Delden

lex van deldenOp 10 september 1919 wordt in Amsterdam het enig kind van onderwijzer Wolf Zwaap en diens vrouw Sara Olivier geboren. Hij krijgt de naam Alexander. Hij krijgt al jong pianoles, o.a. van de bekende Cor de Groot. Als hij elf jaar oud is begint hij te componeren door gedichten van Guido Gezelle op muziek te zetten. Vanwege een langdurige ziekte in plaats van piano spelen. Als componist zal hij autodidact blijven, want in 1938 gaat hij medicijnen studeren. Die hij door het uitbreken van de oorlog en de komst van de bezetter als jood niet voortzetten kan en voortzetten mag. Een in een schuilplaats exploderende carbidlamp ontneemt hem het zicht in zijn linkeroog, waardoor hij na de oorlog de studie niet meer opvat, omdat zijn hoop neuro-chirurg te worden vervlogen is. Hij neemt deel aan het studentenverzet. Zijn verzetsnaam was Van Delden. Die naam blijft hij na de oorlog gebruiken en in 1953 wordt deze naam officieel erkend. Voortaan heet hij Lex van Delden. Zijn familie was vrijwel volledig door de nazi’s uitgeroeid. Vanaf 1947 is hij muziekredacteur van Het Parool en begint hij steeds meer naam te maken als componist. Hij zal in de jaren vijftig en zestig een van de meest uitgevoerde componisten van zijn generatie worden. Zijn vrouw Jetty van Dijk was actrice; zijn zoon Lex jr zou een bekend acteur worden.

http://www.youtube.com/watch?v=WwTASwBKte8

Zorgvlied 4 – Karel Sijmons

k.l.sijmons266px-Karel-sijmons-1301162148Hij heet volledig Karel Lodewijk Sijmons en is de vader van Babet, de echtgenote van Jan Cremer. In Helmond geboren op 28 december 1908 krijgt hij op twaalfjarige leeftijd een hersenvliesontsteking, waardoor hij compleet doof werd. Hij volgt de ambachtsschool en komt daarna in dienst van Publieke Werken in zijn geboortestad. In 1928 verhuist hij naar Amsterdam, waar hij technisch tekenaar is bij architectenbureau Otto & Logeman en een opleiding volgt aan de de Academie van Bouwkunst.  In 1932 gaat hij met twee collega’s aan de slag als architect. Het drietal haalt een grote opdracht binnen met het ontwerp van atelierwoningen voor beeldend kunstenaars in de hoofdstedelijke Zomerdijkstraat. In 1954 begint hij zijn eigen architectenbureau en krijgt vooral bekendheid als ontwerper van protestantse kerkgebouwen. Waaronder de mij zeer bekende Thomaskerk in Amsterdam, uit 1966. Drie thema’s staan centraal in dit ontwerp: de grote ruite is voor de Dienst van het Woord, waarin de Doop zeer zichtbaar is middels een doopvont, waarin een peuter in verdwijnen kan. Voor de Dienst van de  Tafel is een aparte intieme ruimte om de hoek gecreëerd. De vorm van de kerk verwijst naar de gemeenschap als volk onder weg. De zandstenen vloer verwijst naar de woestijn, waar het volk Israël doortrok en het golvend dak naar de Rode Zee, waar het volk doorheen moest. Achter de grote kerkruimte ligt een spa dieper een intieme stiltekapel, met een eigen ingang. Daarnaast voorziet het gebouw in een eigen theater, uniek voor een kerk in Nederland. Er was ook een aparte ruimte voor de jeugd, waar ooit Karel Eykman heilzaam werk verrichtte. Dat gedeelte is al heel lang verhuurd (of zelfs verkocht?) aan een kinderopvang. Sijmons liet zich inspireren door de kapel Notre Dame du Haut in Ronchamp van Le Corbusier. In een hoek van de grote ontvangsthal en het theater bevindt zich een prachtig glas in loodraam van de Spaanse kunstenaar Antonio Saura: kruisiging van Jezus.  In 1955 ontwierp Sijmons de Adventkerk in Den Haag/Loosduinen, in 1958 een kerk met dezelfde naam in Aerdenhout, in 1958 de Paaskerk in Zaandam. Voor zijn ontwerp van de Adventkerk in Loosduinen ontving hij in 1965 de H.P.Berlageprijs. Hij ontwierp verder o.a. ook Ziekenhuis Leyenburg in Den Haag. Hieronder  van de Haagse AdventkerkAanzicht_vanuit_het_zuidwesten_-_'s-Gravenhage_-_20419357_-_RCE en van de Thomaskerk.

266px-Overzicht_van_de_zuidgevel_-_Amsterdam_-_20419017_-_RCE

De dood van Brel en van de Publieke Omroep?

266px-Domino_-_Jacques_Brel_4Op de sterfdag van de man die als geen ander het verval, de zelfkant en de schoonheid er van wist te bezingen- Jacques Brel dus – vindt op het Malieveld een demonstratie plaats van de Publieke Omroep. Is dat tekenend? Is het tekenend dat waarschijnlijk weinig strijders het Waterloo van de protesten de slag met de politiek aan zullen gaan? Is het nog niet tekenender dat dit protest geschiedt, nadat de Tweede Kamer een dag eerder al de bezuinigingsplannen heeft goedgekeurd? Is het daarbij bij voorbaat al niet een Waterloo geworden? Wekenlang worden we dagelijks vele malen gebombardeerd met oproepen , met voor mij als dieptepunt dat verschrikkelijke of verschrikkelijk gefilmde gezicht van Youp van ‘t Hek, van wie me nog meer opvalt dat hij een gruwelijk lelijke stem heeft. Youp kijkt me aan alsof hij een kilo coke gesnuifd heeft plus een fles goedkope gin erbij heeft achterover gegoten. En met de strengheid van een Poetin-achtige potentaat. Tot wie richt hij zich eigenlijk? Het doet me denken aan dominees en pastoors van vroeger die hun kerkvolk bijkans sommeerden op straffe des doods en elk geval ex-communicatie op een door hen goedgekeurde partij te stemmen. Er komt nog iets bij. Er wordt gesuggereerd steeds dat populaire programma’s verdwijnen. Maar dat is niet zo. De Publieke Omroep moet breed blijven programmeren, hoor je steeds. dat is haar taak. De praktijk zal zijn dat ze juist alleen maar breed, voor het volk, programmeert, omdat daarmee de meeste niet-publieke inkomsten te genereren valt. Bezuinigingen zullen vooral die programma’s treffen die nu al naar de randen gedrongen zijn, door de Publieke Omroep zelf! De demonstratie is een machteloos gebaar, tenzij het zal leiden tot een echte discussie over belang en doel van de Publieke Omroep in het huidig tijdsgewricht. Dat laatste dubbel onderstreept. Want het huidig tijdsgewricht wordt hoe langer hoe meer gekenmerkt door extra mogelijkheden van communicatie met digitale middelen. De Publieke Omroep gedraagt zich als een monopolist en lijkt blind voor vele anderen die al een kraam runnen op de mediamarkt. Het zou wel eens de taak van de Publieke Omroep anno nu kunnen zijn om niet breed maar smal te programmeren. Door het ‘doorgeefluik’ te zijn van wat commercieel niet interessant is en van evenementen die echt een algeheel belang dienen, zoals inhuldigingen, Elfstedentocht wellicht. De Publieke Omroep zou naar mijn inzicht moeten durven krimpen tot twee reclame vrije zenders, met juist volop ruimte voor kunst, cultuur, wetenschap , etc.  zeg maar programma’s waar de VPRO, Human, NTR  patent op hadden. Die omroepen leveren de traditie en know how voor die Publieke Omroep, die geen zuilen meer kent . Huidige omroepverenigingen worden productiehuizen die aan die nieuwe Publieke Omroep programma’s leveren. En kunnen zelf vrijuit daarnaast commerciële tv/radio maken via de de huidige moderne mogelijkheden. De EO kan dan met eigen (verworven) geld naar hartelust proberen ons volk te bekeren en hoeven dan ook niet meer zich in hypocriete bochten te wringen om kijkersaandacht te vangen. Zij hebben niet de notoir ongelovige  Maarten van Rossum en Ernst Daniël Smid nodig omwille van de kijkersgunst. Deze zomer mocht ik getuige zijn van het ordinair gescheld van laatst genoemde BN ‘er op alles wat zich christelijk noemt, inclusief of juist met name één van zijn broodheren de EO. Enfin, op het Malieveld is o.a. Freek de Jonge aan het woord. Misschien zingt hij ook wel. Ik laat hier graag Jacques Brel horen. In Brussel geboren op 8 april 1929, in Parijs overleden op 9 oktober 1978.

 

 

Kathleen Ferrier

220px-Kathleen_FerrierVandaag 60 jaar geleden stierf de bij leven al legendarische alt Kathleen Ferrier. Op 22 april 1912 aanschouwde zij het levenslicht in Blackburn in een gezin waar de vader onderwijzer was, maar wiens grote liefde de muziek betrof. Als Kathleen acht jaar is koopt een huisvriend van de familie voor haar een piano en leert haar noten lezen. Uit een muziekboek leert zij zich zelf een aantal eenvoudige liedjes spelen. Op haar dertiende behaalt ze het einddiploma van de Associate Board of the Royal Academy of Music en van het Royal College of Music te Londen. Intussen was ze lid van het schoolkoor, uitgekozen niet vanwege haar stem, maar omdat ze goed wijs kan houden. Op haar veertiende moet ze van school, omdat het geld hard nodig was voor haar in Canada woonachtige broer George. Kathleen gaat aan de slag als telefoniste en zingt in haar vrije tijd in het koor, begeleidt concerten en neemt deel aan festivals, waar ze diverse prijzen wint. In 1935 trouwt ze met Bert Wilson, een bankier. Ze wonen in Carlisle. In die tijd werden vrouwen door een huwelijk nog handelingsonbekwaam. Zij moet dus haar baan opgeven, maar daardoor kan ze zich nog meer wijden aan haar zang- en pianotalent. In 1937 vindt in haar woonplaats een festival plaats. Kathleen heeft zich aangemeld als pianist. Haar man verwedt om een shilling (!) dat ze zich niet durft melden als zangeres. Ze neemt de uitdaging aan en wint de eerste prijs met haar vertolking van To Daisies van Roger Quilter. De uitslag zal haar al slecht lopende huwelijk niet bevorderd hebben; in elk geval gaat het paar in het zelfde jaar als het festival uit elkaar; pas tien jaar later wordt het officieel ontbonden. Voor Kathleen is het begin van een loopbaan als professioneel zangeres. Ze verhuist in 1942 naar Londen en beproeft haar geluk als concertzangeres. Haar eerste recital in een lunchconcert in de National Gallery met liederen van Brahms, Schubert en Wolf. Ze heeft negen jaar les van de in die tijd gevierde bariton Roy Henderson. Een optreden in Händels Messiah in Westminster Abbey op 17 mei 1943 maakt een verpletterende indruk, in het bijzonder bij Benjamin Britten. Haar loopbaan komt in een stroomversnelling. Ze zingt in talloze oratoria, oogst succes als liedzangeres en in opera’s. Ze raakt in heel Europa beroemd, met name in ons land, dat ze haar tweede vaderland noemt. In 1951 overlijdt haar vader. In het zelfde jaar wordt bij haar borstkanker ontdekt. De symptomen had ze echter al langer. Zodoende komt ze te laat in medische handen. Er zijn al uitzaaiingen. Ze wordt nog wel geopereerd en bestraald, maar uiteindelijk tevergeefs. Haar laatste optreden is in Covent Garden in 1953 in Glucks Orfeo en Euridice. Tijdens de uitvoering voelt ze een bot breken, een gevolg van de metastase. Er wordt een pauze ingelast. Toch volvoert ze haar pijn verbijtend haar rol tot het einde. Als ze overlijdt is ze 41 jaar. Ik prijs me gelukkig met de vele cd’s en platen die ik van haar heb. Met zekere regelmaat laat ik me ontroeren door die bijzondere, warme, ruime stem, met dat natuurlijke timbre, wat toegeschreven wordt aan het feit dat ze rijzig van gestalte was (1,75) met een ruime keelholte en grote mond als resonantieruimte. Ze had geen conservatorium genoten en misschien was dat wel een voordeel, omdat daardoor haar natuurlijkheid behouden bleef en ze niet de kans liep onjuist gekneed te worden. Onze eigen Aafje Heynis werd en wordt vaak met Kathleen Ferrier vergeleken, niet geheel ten onrechte. Ook een prachtige, warme alt met een natuurlijk vibrato en eigen koloriet. De voormalige CDA-politica Kathleen Ferrier schijnt in verre verte met haar verwant te zijn. In elk geval hebben haar ouders haar naar de zangeres genoemd.Hieronder een aantal voorbeelden van Ferriers vertolkingen.

 

Simon Carmiggelt en Frits Abrahams

Unknown-1De afgelopen week hebben we het goed ingeprent gekregen: vandaag is het honderd jaar geleden dat Simon Carmiggelt in Den Haag werd geboren. Tongue in cheek, milde spot, ironie en scherp waarnemingsvermogen met aandacht voor detail en een vaardige pen. Ze maakten hem tot een nog altijd lezenswaardige schrijver. Op mijn voorleesavonden, die ik op verzoek hou, hoort hij – met Bomans en Nescio – tot mijn favorieten. Groot chroniqueur van het dagelijks leven in ons land in het algemeen en van de grote stad A. in het bijzonder. Barmhartig voyeur van menselijk getob, gelazer en klein leed. Humor als machtig wapen om dikdoeners en breedmakers, zeg maar de Bokito’s onder ons van het voetstuk naar de begane grond te schrijven. In een vervroegde herdenkingsuitzending bij Nieuwsuur vorige week had Tonko Dop Frits Abrahams gevraagd om Carmiggelt te duiden en uit zijn werk tegenover zijn woning aan het Weteringplantsoen voor te lezen. Uitstekende keus. Abrahams is voor mij de beste stukjesschrijver van Nederland. Zijn dagelijkse observaties op de achterpagina van NRC zijn al jaren achtereen parels van menselijk inzicht, vanwege de verscholen humor, de precieze stijl en de durf om stelling te nemen, maar altijd fijnbesnaard en trefzeker. In zijn stukken herken ik soms Carmiggelt, soms Bomans, soms ook Nescio. Ik voel me dan ook zeer vereerd van Abrahams toestemming te hebben gekregen om uit zijn werk te mogen voorlezen.                 Hieronder wil ik Carmiggelt eren door opmerkelijke citaten van zijn hand, uit zijn mond. Met dank aan www.citaten.net.

Alcoholische herinneringen verdampen snel.

Alimentatie is huishoudgeld zonder rompslomp. Ik blijf het betreuren dat mannen er niet voor in aanmerking komen.

De enige redevoeringen met waarneembaar resultaat zijn die welke door de luidsprekers van het station worden gehouden.

De geheelonthouders hebben gelijk, maar alleen de drinkers weten waarom.

De werkelijkheid kan je niet opschrijven. Die is zo verbijsterend dat niemand het zou geloven.

Geld maakt niet gelukkig, dat heeft het met armoe gemeen.

Gevangenissen maken me altijd onrustig want het is zo’n toeval dat je er zelf niet in zit.

Hebt u dat nou ook? Dat er een ander bij u inwoont, een persoon aan wie u eigenlijk nog nooit behoorlijk is voorgesteld?

Het boeiende van ons klimaat vind ik dat het bij machte is vier seizoenen in één week te leveren.

Het gerecht eenzaamheid smaakt wel goed als je het niet elke dag eet.

Iedere dictator begint met de vernietiging van de literatuur, maar er is nooit een geweest, die het voetbalspel heeft aangedurfd.

In Nederland mag niks, maar is alles toegestaan.

Jarenlang heb ik barkeeper willen worden, want je kunt gepast meedrinken en op ogenblikken van berouw denken: ‘t Is me vak.

Met de honger in de derde wereld vullen de rijke landen óók nog de dikke buiken van hun informatiemedia.

Vrijwel alle mensen hebben iets aardigs, als je maar diep genoeg graaft.

Wie geheel normaal is, werpe de eerste steen. Ik buk wel.

Hieronder nog de laatste Kronkel, kort voor zijn dood, 30 november 1987 , opgenomen.

En het optreden van de Vieze Man blijft onvergetelijk!

3 oktober

Leiden herdenkt vandaag weer. 3 oktober: dag van haring en wittebrood en van hutspot, want op 3 oktober 1574 werd de sleutelstad ontzet na Spaanse belegering, eerst onder Alva en daarna Requesens van eind oktober 1573 tot eind maart 1574 en van 25/26 mei 1574 tot dus 3 oktober onder leiding van Francisco de Valdez. Requesens onderbrak het beleg voor wat de Slag op de Mookerheide is gaan heten. De Prins van Oranje waarschuwde de stad nog dat het beleg hervat zou worden. Maar het stadsbestuur sloeg zijn waarschuwingen in de wind: geen extra troepen, geen extra voedingsmiddelen en verzuim om de Spaanse verschansingen neer te halen. Tijdens het tweede beleg zijn 6000 van de 18.000 inwoners van honger en pest omgekomen. De bevolking wilde zich overgeven. Echter burgemeester Pieter Adriaansz. van der Werff, stadssecretaris Jan van Hout en nog een paar notabelen wist van geen wijken.  Burgers die de honger niet meer konden verdragen mochten de stad verlaten. Van der Werff zou zelfs zijn lichaam hebben aangeboden met de woorden: ‘Dus, zo gij met mijn dood beholpen zijt, laat hand aan dit lichaam; snijdt het aan stukken, en deelt ze om, zo wijd als ‘t trekken mag.’ Echter de omstandigheden werden dermate dramatisch slecht dat uiteindelijk ook het stadsbestuur aan overgave dacht. De Watergeuzen staken een reddende hand toe. In september staken zij de dijken door bij Rotterdam en Cappelle aan den IJssel, in de hoop dat een gunstige wind het water tot voor de poorten van Leiden zou opstuwen. Willem Cornelisz. Speelman, luitspeler en organist van de Pieterskerk bood het stadsbestuur zijn duiven aan als postbodes van brieven van en voor de Prins in Delft. (hij mocht zich later ‘Van Duivenbode’ laten noemen). Dankzij de briefwisseling was men in de stad op de hoogte van bevrijdingsacties, wat het bestuur bemoedigde de strijd niet op te geven. Op 17 september vond de zgn. Slag bij Zoetermeer plaats, waarbij de Spaanse troepen er niet in slaagden de Voorweg bij Zoetermeer te verdedigen tegen het Geuzenleger van Lodewijk van Boisot. De opmars werd verhinderd door water uit de Noordzee, door een noordwesterstorm hinderlijk in de weg van het Geuzenleger geblazen. In de nacht van 2 op 3 oktober keert de wind naar het zuiden en met de zelfde stormkracht werd het water naar Leiden geblazen. Het kwam zo hoog dat de Spaanse troepen op de vlucht sloegen. De overlevering wil dat het weesjongetje Cornelis Joppenszoon in het verlaten legerkamp Schans Lammen een ketel met hutspot vond en als eerste berichten kon dat de stad ontzet was. Geuzen trokken daarna via de Vliet de stad binnen, hun schepen geladen met haring en wittebrood. Op 8 februari 1575 werd als eerbetoon en dank voor het verzet tijdens het beleg door de Staten van Holland en Zeeland een Universiteit in de stad gesticht, de eerste van ons land.

260px-Leiden_ontzet_1574260px-Monument_Jan_van_Hout_lichtkaartje van het ontzet en monument in Leiden.

Vanwege mijn huwelijk met een Leidense, die met haar familie nota bene op de Lammenschansweg woonde, heb ik een aantal malen ’3 october’ gevierd, met hutspot en haring en wittebrood en herdenkingsbijeenkomst in de Pieterskerk. Hieronder een filmische impressie van de regenachtige herdenking van vorig jaar.

Het is vandaag ook de sterfdag van Franciscus van Assisi. Hij overleed op 3 october 1226. Een bijzondere dag voor de orde der Franciscanen en Franciscanessen, voor de gehele RK kerk en in het bijzonder voor de huidige paus. Hieronder wat filmpjes.

 

 

 

11 september Francois Couperin

couperinDeze zomer hoorde ik muziek van hem nog spelen in de robuuste kerk van Labastide d’Armagnac, een gaaf Middeleeuws plaatsje, waar je baadt in rust en culinaire weelde. Een oudere Chinese pianiste vergastte ons op  muziek van Bach, Mozart, Scarlatti (Domenico) en van Francois Couperin. Met muziek van deze Franse componist wiens sterfdag we vandaag gedenken begon ze het concert in de tjokvolle kerk. Eigenlijk hoor je z’n muziek te spelen op klavecimbel, maar we genoten dankzij de fraaie aanpak van de Chinese dame, wier naam ik helaas kwijt ben, mede omdat ik het programmablaadje kwijt ben. Couperin werd geboren op 10 november 1668 in de stad waar hij ook zou overlijden, Parijs. Hij stamt uit een muzikantendynastie en kreeg de bijnaam ‘Le Grand’ als onderscheid van zijn oom, die dezelfde naam droeg. Hij bezette als vele generaties Couperin voor hem de orgelbank van de Parijse St.Servais, hij promoveert tot hoforganist, clavecinist en muziekleraar van de koninklijke familie en leidde de hofkapellen in Orléans en Versailles. Met zijn methode ‘ L’ art de toucher le clavecin’ had hij grote invloed op de grote Bach, die so wie so zeer geïnspireerd werd door de Franse muziek, die hij hoorde aan het hof van Celle, in de buurt van Lüneburg, waar Bach als puber in een internaat verbleef en van waaruit hij naar Celle trok voor de muziek aan het hof aldaar. De kasteelvrouw des huizes was Francaise en zodoende klonk niet alleen Couperin, maar ook Lully. Vooral dansmuziek.  Dansvormen vind je overal terug in het werk van Bach, tot in de serieuste werken aan toe, zoals de Mattheus Passion. Couperin overleed op 11 september 1733. Zijn muziek leeft gelukkig voort. Hoor hieronder.

Ravel eerde de componist met het werk Le tombeau de Couperin

10 september Hendrik Conscience

266px-Hendrik_ConscienceDe horecagelegenheid waar ik het liefst en het vaakst kom ligt net over de grens in België, een vijf minuten rijden met de auto van mijn huis. Het is voor velen in de streek een populaire bestemming. Het is vermaard vanwege de biefstukken van eigen rund en vanwege de overheerlijke frieten. Maar ook de garnalen- en kaaskroketten, de mosselen, het wild in de herfst, het varkenshaasje en nog veel meer is het pleisteren meer dan waard. Bovendien is er dat verrukkelijke Belgische bier, met iedere maand een andere tripel van het vat en de wijnen zijn eenvoudig, maar goed. Het restaurant annex café heeft de vorm van een langgerekte boerderij, ligt in het open land van Zandvliet en draagt de omineuze naam De Leeuw van Vlaanderen. Ofschoon eigenaars en merendeel van de bezoekers fiere Vlamingen  zijn, suggereert de naam niet dat we hier met een bolwerk van het Vlaams Blok van doen hebben. De naam bestaat al veel langer dan de dubieuze partij van De Winter. De naam is ontleed aan het meesterwerk van de op 10 september 1883 in Elsene overleden schrijver Hendrik Conscience. Hij schreef dit werk in 1838 waarschijnlijk na het zien van het schilderij De Groeningeslag van Nicaise De Keyser in het Antwerpse Vleeshuis. Conscience beschrijft in zijn boek de Guldensporenslag als achtergrond van een liefdesgeschiedenis. De roman kende een enorm succes, waarmee de schrijver zich de titel verwierf van ‘ de man die zijn volk leerde lezen’. En die zin versterkte het zeer zeker de Vlaamse bewustwording. De toenmalige bewoner van de boerderij, waar ik tegenwoordig menigmaal een sappige biefstuk verorber, besloot het boek voor te lezen aan zijn analfabetische arbeiders en aan anderen uit de buurtschap. Het was een succes. Hij besloot er een pint bij te serveren en later zelfs vlees van eigen vee. En daarmee werd het restaurant geboren dat nu nog steeds in handen is van de zelfde familie en waar nog immer eigen Belgische Blauwbillen gebruikt worden voor een mals stuk vlees, meestal door de vrouw des huizes bereid. Donderdag a.s. komt een vriend uit Amsterdam over en schuif ik met hem weer gaarne aan voor een heerlijk maal. Overigens heeft Hugo Claus, die zelf met  Het verdriet van België ook een machtig epos over zijn land schreef, Conscience’s boek verfilmd. Hij ligt (her)begraven op Schooneshof bij Antwerpen. Hieronder een filmpje op dat kerkhof over de in Antwerpen in 1812 geboren schrijver.

Rita Hovink

266px-Nationaal_Songfestival_1977_-_Rita_HovinkZe heette Hendriekje Jannie Vink en werd op 3 maart 1944 in Beverwijk geboren. Ze is onsterfelijk geworden – in elk geval voor mij met het lied Laat me alleen, Ze deed in 1959 mee aan een talentenjacht van Max van Praag en verandert haar ambitie om toneelspeelster te worden in die van zangeres. Ze treedt op in de Herman van Keeken-show en veel voor Amerikaanse soldaten, gelegerd in Duitsland. In 1964 hoort ze bij het Nederlandse team dat het Knokke Festival wint. In dat jaar komt ook haar debuutsingle uit: Yeah yeah yeah. Haar derde single, Die eerste zoen, wordt een hit. Laat me alleen komt uit  in 1976, het jaar dat borstkanker wordt geconstateerd. Ze ondergaat zware operaties, lijkt te herstellen, maar op 7 september 1979 overlijdt ze.