En God is mijn koning van oudsher
die in het midden der aarde verlossing bewerkt.
Gij zijt het die de zee hebt gekliefd door uw kracht,
de koppen der draken in het water hebt verbrijzeld.
ps.74: 12-13
Wat een draconische maatregel inhoudt, voelt iedereen aan. De koude rillingen lopen bij voorbaat over de rug. Het komt van het Griekse drakon, inderdaad: draak. (Hebreeuws ‘tannim’) In het Oude Testament een mythisch monster uit de oertijd, in het Nieuwe Testament een apocalyptische verschijning. In het OT is de grens tussen draak en slang niet scherp te trekken. De Leviathan is de specifieke benaming voor een zeemonster, in de Fenicische mythologie van het oude Kanaän bekend onder de naam Lotan, een slang. Thomas Hobbes schreef in 1651 een boek met de titel Leviathan.
In Ezechiël wordt de Farao van Egypte de ‘grote zeedraak’ genoemd. Rahab is ook zo’n naam voor een zeemonster en in Jesaja 30 en ps.87 als naam gebruikt voor Egypte.
De mythe is een politieke realiteit. De draken staan zowel in het OT als in het NT voor al die machten die Gods plan met de wereld, zijn bedoeling met de schepping – leefruimte van vrede en recht – voorkomen en vernietigen willen. (‘Het in den beginne’ in Genesis 1 mag gelezen worden als: in beginsel, de hoofdzaak is; schepping is bevrijding van de aarde uit de verwoestende chaos). Alle dictaturen zijn draken en als zodanig verwant aan de slang in het paradijs.
Gods koningschap houdt in dat de draak z’n kop verliest, de slang vermorzeld wordt. Zo mogen wij in zijn Naam waar nodig en mogelijk draconische maatregelen weerstaan. Daarin zijn wij in zijn beeld en naar zijn gelijkenis mede-scheppers.