De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten,
totdat Silo komt en hem zullen de volkeren gehoorzaam zijn.
Hij zal zijn ezel aan de wijnstok binden en het jong zijner ezelin aan de wingerd.
Genesis 49: 10-11
Een ezel spreekt tot de verbeelding vanwege z’n dubbelzinnige karakter. Enerzijds koppig, anderzijds dom. (Ofschoon wij vaak nog dommer zijn en in ons foute domme gedrag in herhaling vallen) Aan de ene kant eenzelvig, aan de andere kant zo vertederend dat elk kind het wil aaien en berijden. In Ossendrecht kende ik twee ezels die verzot waren op Fishermans Friends, hoe heter hoe beter. De ezelbaas nodigde me uit dat uit te proberen. Hij zei: ‘neem maar een flinke hand vol’. En ja wel ze waren zo gretig dat ik nog hun tanden voel aan mijn vingers. Het schuim liep hen uit de bek, maar het ging er in als koek. Nog even over die domheid: dat is onze interpretatie en het is zeer de vraag of die juist is. Sterker nog ze zijn juist erg intelligent en bovendien voorzichtig. In tegenstelling tot paarden zijn het geen vluchtdieren. Bij gevaar verstarren ze compleet, wat we terug zien in het verhaal van Bileam in Numeri. Heb je hun vertrouwen gewonnen dan zijn zeer vriendelijk en volgzaam. Die spreekwoordelijke domheid komt uit o.a. de Grieks-Romeinse sagen, waarin de ezel met wellust en stupiditeit in verband wordt gebracht. Midas kreeg ezelsoren als symbool van z’n verstandelijke tekortkomingen omdat hij in een muzikale wedstrijd voor Pan koos en niet voor Apollo, wat als een domme zet gezien werd. Ezelsoren horen bij de narrenkap.
De ezel is het dier van Juda; aan de wijnstok gebonden het symbool van het vrederijk. Davids zoon Salomo, wiens naam bol en vol staat van vrede(shalom) houdt z’n intocht in Jeruzalem als koning op een ezel.
Het is dan ook niet voor niets dat die ‘andere’ zoon van David, Messias Jezus – uit de stam van Juda – eveneens zijn intocht houdt op een ezelin, vergezeld van een veulen( Mattheus) of op een ezelsveulen (Lukas). En zo vervult hij de profetie ook van Zacharia.
Dus niet op een paard. Dat is voor koningen die uit zijn op brute macht, glamour en glitter alleen; op oorlog uit zijn, een paard is een oorlogsdier.
Nee, op een ezel, dat dier dat hoort bij een vrederijk, gegrondvest op zachtmoedigheid en dienstbare menselijkheid.
Theun de Winter, journalist, schrijver en dichter van het lied ‘Terug naar de kust’, richtte jaren geleden op Texel, waar hij woont, een ezelvereniging op, die ezels opvangt en de ezelgedachte promoot met als kern ‘eigenzinnigheid’.