Een kaart die ik ontving in de zomer van 1982 van een vriend die ik pas had leren kennen via het Werkverband van Homofiele Theologen. Als openlijke homo’s vochten wij voor een volledige erkenning binnen de Hervormde en de Gereformeerde Kerk. We stuurden brieven naar gemeenten en synodes; we drongen een synodevergadering van de Hervormde Kerk binnen en deelden pamfletten uit. We hadden een paar maal per jaar onderlinge bijeenkomsten, waarin we bezinning en acties koppelden aan jolijt, met o.a. een eigen cabaret-avond. Ach ja en de liefde werd ook gevonden en bedreven. Onze katholieke gevoelsgenoten hadden een eigen organisatie vanwege het grote verschil in kerkstructuur. Wij noemden ons zelf de ‘hobo’s’ – homo-dominees; zij werden de ‘hopa’s’ genoemd – homo-pastores. In de inmiddels Protestantse Kerk is uiteindelijk heel veel bereikt, in veel gemeenten kunnen homo-paren hun huwelijk laten inzegenen; diverse homostellen bewonen een pastorie; homo’s draaien volop mee in kerkgemeenschappen etc. Bij de grote Roomse buur is nog immer weinig bereikt. Het onlangs verschenen boek Sodoma geeft een onthullende kijk achter de schermen van het Vaticaan met z’n talloze verborgen en in principe verboden homo-relaties; seksueel plezier onder de toog, gebruik maken van prostituees, achter een façade van homofobie en (officiële) homo-afkeur en zelfs haat. Lees dat boek!
Bovenstaande kaart stuurt de vriend annex collega uit Griekenland. Hij schrijft:
“De aanhangers van de griekse principes maken vast en zeker een uitstapje naar Delphi, waar dit fraaie exemplaar van mannelijk geslacht Antinoüs – ooit het liefje van keizer Hadrianus – in al zijn bevalligheid te pronken staat en zich laat strelen”
Ondertussen ben jij in Purmerend begonnen in het verpleeghuis. Ik wens je toe dat je je er net zo thuis zult gaan voelen als in dat merkwaardige en inspirerende topje van Noord Holland”.
Op Wieringen was ik begonnen als theologisch vormingswerker – zie het vorige stukje in deze rubriek. Dat was een half-time baan. halverwege 1982 kon ik voor een halve week ook gaan werken voor verpleeghuis Overwhere in Purmerend als pastor voor alle gezindten. Drie jaar heb ik op Wieringen gewerkt, toen ik door alle vloeren van geloof zakte; ik verhuisde naar Amsterdam. In het verpleeghuis bleef ik wat langer nog werkzaam, totdat ook dat ‘op’ was.
Nu nog even over Antinoüs. Een buitengewoon knappe jongeling uit de eerste eeuw na Chr., die Hadrianus op al zijn reizen vergezelde, maar bij een bezoek aan Egypte in de Nijl verdronk. Hij was slechts 19 jaar oud. De keizer liet een stad aan de oever van de Nijl bouwen en noemde het Antinoöpolis. En tempels door het hele rijk met beelden van zijn geliefde. Bij zijn Villa Adriana in Tivoli kreeg hij een eigen tempel. De obelisk die daar stond, staat nu in het park op de Romeinse heuvel Pincio.