Ida Gerhardt (1905 -1997) gebruikt veel van wat zij ziet om haar heen; landschappen en plaatsen, als context en symbool van wat er in haar omgaat en wat ze doormaakt of doorgemaakt heeft. De wereld wordt persoonlijk. Zo ook in onderstaand gedicht.
RADIOBERICHT
Te Grave beneden de sluis
voorbij de zware deuren
mag mij het water sleuren
en kantelen met geruis.
– Grave beneden de sluis.
‘Wij geven de waterstand.’
O God, hoe kon het gebeuren –
gesloten het venster, de deuren,
gebannen uit liefde en huis.
– Grave beneden de sluis.
‘Wij geven de waterstand.’
Grave, dat is groen land
en water, dat draagt mij thuis.
‘Grave beneden de sluis.’
Grave, beneden de sluis.
Dit gedicht kreeg een plek in haar bundel ‘Het levend monogram’ uit 1955. Van beginjaren vijftig tot ver in de jaren zeventig klonken om 1 uur ‘s middags op de radio de waterstanden. Het meest intrigerende zinnetje daaruit was’ ‘Grave beneden de sluis’. Een ijkpunt op zich in de berichtgeving. Het gaat in het gedicht niet om de waterstand, maar om die sluis. Een sluis opent zich of sluit. In de eerste strofe hoopt de dichter meegesleurd te worden en om en om te rollen. Nogal een heftig beeld en als werkelijkheid nauwelijks begerenswaardig. In de tweede strofe blijken die zware deuren dicht. En wordt het duidelijk waar ze voor staan: de deuren van liefde en huis. Het beeld van de sluis verwijst naar een heftige periode in haar leven. In haar studietijd had zo’n felle ruzie met haar ouders dat ze verbannen werd. Pas toen ze leed aan een ernstige ziekte werd ze weer in genade aangenomen en thuis weer welkom. Uit een brief aan een kloosterzuster in Grave wordt duidelijk hoe ze op de sluis van Grave kwam: “Fietsend naar een mij bekende predikantsfamilie passeerde ik Grave waar ik bij de rivier mijn brood opat”. Het dagelijkse waterstandenbericht deed de rest. Ida kreeg later in de katholieke Marie van der Zeyde haar levensgezellin. Samen vertaalden ze de psalmen. Ik ben er niet achter of dat die kloosterzuster is.
Eerst was er in Grave een stuw en toen was een sluis ook nodig. In 1929 kwamen beiden gereed. Dan is er ook nog een brug, die de Maasovers verbindt in de weg van Nijmegen naar Den Bosch. In de twintiger jaren begon men de Maas te kanaliseren om deze zo bevaarbaarder te maken. De Maas is een regenrivier, dus voor de waterstand zwaar afhankelijk van de neerslag. Vandaar dat er stuwen werden aangebracht om in een droge tijd toch te kunnen varen. Die stuwen liggen bij Borgharen, Linne, Roermond, Belfeld, Sambeek en Grave. Tussen 1932 en 1936 kwam er beneden Grave nog een stuw bij Lith.
Grave zelf is een oud vestingstadje (Grave: van graven, graf (gracht), voor het eerst vermeld in 1214. Ontstaan rond een burcht, gebouwd door Herman van Cuijk. In 1415 wordt het getroffen door een enorme brand. En het is speelbal in diverse oorlogen tussen de hertogen van Brabant en die van Gelre. In de 15e eeuw wordt het onderdeel van Gelre en komt het tot grote bloei. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog is Grave dan weer in Spaanse en dan weer in Staatse handen. Vanaf 1648 behoort het tot Staats-Brabant. In 1672 krijgen de Fransen het in handen, maar twee jaar later heroveren de Staatsen Grave. Dan worden onder leiding van Menno van Coehoorn de vestingwerken gemoderniseerd; het kasteel wordt gesloopt. Grave wordt een garnizoensstad met vijf maal zoveel militairen als inwoners. Maar in 1794 wordt het wederom ingenomen door de Fransen en in 1814 wederom heroverd. In 1876 worden de vestingwerken afgebroken en zo’n dertig jaar later vertrekken de militairen. Maar in 1938 kwam er weer een kazerne, die functioneerde tot 1997. De strategische ligging bracht eveneens textielnijverheid, vier bierbrouwerijen, een jeneverstokerij en een aantal goud- en zilversmeden.
Tijdens Operatie Market Garden werd de Maasbrug veroverd door luitenant John S. Thompson en zijn peloton van 16 man van de 82e Amerikaanse Airborne Divisie. De brug is sinds 2004 naar hem genoemd.
Grave is de moeite van bezichtiging waard. Vanwege de gotische aan de heilige Elisabeth van Hongarije (1207-1231) gewijde RK kerk; de 15e eeuwse Protestantse kerk, voormalig kapel van het Franciscanessen-klooster en de Ham-en Maaspoort. Op de Maaskade staan kanonnen uit de Franse tijd. Er bevinden zich nog kazematten van de Peel-Raamstelling. Het oude stadhuis uit de 17e eeuw wordt gebruikt als trouwlokatie. Het Gemaal van Sasse uit 1929 laat het water uit de Peel via het riviertje de Raam in de Maas stromen. Het stadje telt een tweetal musea en een instituut voor visueel gehandicapten. In het nabijgelegen dorp Velp stond het noviciaat Mariëndaal van de Jezuïeten (van1860 tot 1966), waar Jan van Kilsdonk, Huub Oosterhuis en de in 2014 in Homs (Syrië) vermoorde Frans van der Lugt geschoold werden.
Leden van de familie Van Egmond (Gelre) werden in Grave geboren, onder wie Anna van Egmond (1533-1558), de eerste vrouw van Willem van Oranje. In 1515 werd Johannes Wier er geboren, die als arts een van de eersten was die zich tegen heksenvervolgingen keerde en dusdanig een vroege grondlegger van mensenrechten.