We kennen IJmuiden, IJsselmuiden, St.Anna ter Muiden, Genemuiden en Arnemuiden, maar er is maar één Muiden. Met het beroemdste kasteel van ons land, het Muiderslot. Dat slot bezoek ik nu niet. Het gaat me om het stadje zelf. Al in de vroege middeleeuwen vermeldt als ‘Amuthon’. In 953 schenkt keizer Otto I deze locatie als ‘villa Amuda’, met het land er om heen en de tolrechten aan het bisdom Utrecht. ‘Amuda’ betekent ‘monding van de Aa, de vroegere benaming van de Vecht. Twee eeuwen eerder bezat de Utrechts Maartenskerk ( die we als de Dom kennen) visgronden om een al verrezen kerk. In 1122 kreeg Muiden tegelijk met Utrecht stadsrechten. In 1281 krijgt Floris V de stad in handen en gaat het tot het graafschap Holland behoren, terwijl het formeel nog onder de bisschop valt. In hetzelfde jaar dat Floris bij Muiderberg wordt vermoord (1296) had de graaf Muiden nog eens stadsrechten geschonken. Op 9 mei 1567 doet Diederik Sonoy , leider van de Geuzen een aanval op Muiden vanaf de Zuiderzee en weet het stadje met 2500 man in te nemen. Maar niet voor lang, want het Spaanse leger was zeer snel ter plekke om de stad met succes te ontzetten. In het rampjaar 1672 krijgt Muiden weer een aanval te verduren, nu van Franse troepen. Op 19 juni veroveren deze Naarden, maar mede dankzij inundatie van het gebied tussen Muiden en Gorcum komt de vijand niet verder en blijft Muiden vrij. In 1795 is dat anders, dan wordt Muiden door Franse troepen wel ingenomen. In oktober 1811 doet Napoleon op doorreis naar Naarden de stad aan en voegt Muiden en Muiderberg samen tot een gemeente. Op 1 december 1813 bevrijden Pruisische en Russische kozakken het Vechtstadje van de Fransen.
Mijn wandeling begint aan de zuidkant van het stadje, waar aan het Vestingplein bij een snackbar, toepasselijk De Loper geheten, ruime parkeergelegenheid te vinden is. Op veel panden zijn bordjes met historische informatie aangebracht. De eerste op een hoekhuis aan het begin van de Naarderstraat. Dit pand wordt in de 17e eeuw vermeld als herberg ‘De Jonge Prins’. ‘De Oude Prins’ stond aan de andere kant van de stad. In 1689 komt het in handen van de RK parochie, die het in 1709 verkocht. Het kreeg de naam ‘Het Naarder Veerhuis’, maar er was al een veerhuis aan de overkant. Lang verhaal kort: in 1715 werd dit het officiële veerhuis en fungeerde als zodanig tot 1895. Tot die tijd vond het vervoer tussen Muiden en Naarden plaats over de trekvaart. Halverwege de 19e eeuw werd een weg langs de vaart aangelegd en langzaam verloor de veerdienst haar functie. Rond 1900 veranderde de naam in ‘Het Amsterdamse koffiehuis’. In 1927 kwam rijksweg A1 gereed en liep het meeste verkeer niet meer door Muiden en dat betekende het einde van het koffiehuis. Nu is er dus de snackbar!
De Naarderstraat verder in en na een twintigtal meters links een kapsalon in een pand uit 1652. Het was burgemeesterswoning en van een chirurgijn; in 1702 gesloopt en van de grond weer helemaal opgebouwd om dienst te doen als smederij, waarschijnlijk de oudste van ons land. Vanaf 1850 is de smederij in handen van de oorspronkelijk Friese familie Melis, tot 1997. De laatste smid was Jan Melis. Ik herinner me hem uit mijn kinder- en jeugdtijd in het beslaan van paarden, z’n lust en zijn leven. Zijn spreuk: ‘Zolang er paarden bestaan, zal ik er hoefijzers onder slaan’ heeft de kapsalon aan het pand gelaten. De kapsalon is er sinds 2008 en heeft nog meer memorabilia bewaard. Na de oorlog was er ook veel werk voor carrosseriebedrijf Broshuis, wiens bordje je aantrof op menige vrachtwagen. Dat bedrijf staat nu in Kampen.
De voormalige smederij ligt op de hoek met de Kloosterstraat. Op andere hoek met de Naarderstraat het achterste gedeelte van eetcafé Floris V. Op die plek is er altijd een herberg geweest met namen als ‘De Hertog van Gelre’ en ‘Hof van Holland’. Vanaf 1874 onderhield de kastelein per diligence een postverbinding met Weesp, nadat daar een station kwam met de pas geopende spoorlijn Amsterdam-Amersfoort. In 1994 werd het pand door brand verwoest en in 1995 weer opgebouwd en heropend. We wandelen de Kloosterstraat in, passeren gebouw Rehoboth van de Protestantse Kerk en de katholieke St.Jozefschool. En bereiken de achterkant van de (protestante) Grote – of St.Nicolaaskerk. Een gotisch bouwwerk met een laat-romaanse toren. De kerk is buiten de zondagse diensten helaas niet altijd open, maar indien wel dan is binnentreden een aanbeveling, vanwege de weldadige ruimtelijkheid, het 17e eeuwse meubilair, een orgel uit 1661, een wandbord die de zeven maanden durende pestepidemie uit 1602 herdenkt (650 van de 900 inwoners kwamen om het leven) en een enkele muurschildering.
Aan de zuidkant van de kerk gaat de Kloosterstraat over in de Kerkstraat die uitloopt op de Herengracht. We gaan rechtsaf en stuiten op het vroegere Raadhuis. In 1832 werd het door een enorme storm dusdanig beschadigd dat tot sloop werd besloten. Daarna waren diverse plekken een tijdelijk raadhuis. In 1882 werd een huis aan de Herengracht aangekocht. Zoutfabrikant Bouvy wilde uitbreiden en bood de gemeente voor grond 10.000 gulden en een bijdrage van 5.000 gulden voor een nieuw stadhuis. Jan Stuyt ontwierp een gebouw dat in 1915 gereed kwam. In de jaren ’90 bleek het te klein en werd het verkocht en verbouwd tot appartementen. Boven de ingang nog het stadszegel en een spreuk die herinnert aan de Eerste Wereldoorlog. Vervolgens komen we bij de RK Nicolaaskerk. Gebouwd in 1822 naar een ontwerp van Tieleman Franciscus Suys, hofarchitect van de koningen Willem I en Leopold I.
We lopen verder tot waar de Herengracht de Naarderstraat kruist. Daar vinden we een standbeeld van de laatste smid, de al genoemde Jan Melis.
We slaan linksaf de brug over met rechts de sluis. In 1437 was een sluis bij Hinderdam, 2 km ten noorden van Nederhorst den Berg, aangelegd. Een sluis bij Muiden was zeer gewenst, maar onderhandelingen tussen Holland en Utrecht liepen steeds stuk. Dus kwam er bovengenoemde sluis, onder controle van Utrecht. Toen in 1672 Utrecht bezet werd door de Fransen, zag Holland haar kans schoon en begon met de bouw van een sluis in Muiden, die in 1674 gereed kwam. De sluis had een drieledige functie: schutten, verdediging tegen de Zuiderzee en militair als onderdeel van de waterlinie.
Over de brug wordt de Naarderstraat Amsterdamsestraat. Op de hoek rechts De Doelen, uit 1668. Tot 1730 kende het een woonbestemming. Daarna werd het een herberg, uitgebreid met een kolfbaan, in de 18e eeuw erg populair. Muiden telde toen vier kolfbanen. Het spel dateert uit de middeleeuwen. Bij kolven dient de bal met een slaghout tegen een paal geslagen te worden. Het lijkt zo zowel op cricket als op golf. Het werd buiten gespeeld en uiteindelijk ook binnen. Dat slaghout was een kolf en zo begrijpen we de uitdrukking ‘een kolfje naar mijn hand’. Kolfbanen moesten zo glad zijn als een biljartlaken en waren derhalve ook geschikt om op te dansen. In West-Friesland zijn nog talrijke café ’s met kolfbanen. In 1811 gleed het pand, dat niet onderheid was, in de sluis, die toen gerestaureerd werd. In 1812 werd het weer opgebouwd, werd in 1852 verbouwd tot appartementen en werd weer horecagelegenheid in de jaren ’70 van de vorige eeuw.
We komen op de hoek van de Amsterdamsestraat en de Weesperstraat. Daar een pand uit 1600, uiterlijk onveranderd gebleven. Tot 1717 een herberg en daarna tot nu toe een winkel: bakker, kruidenier, slager, sigaren/groentezaak en nu nog steeds sigarenzaak plus kantoorartikelen e.d. We lopen de Weesperstraat in, die in de 17e eeuw naar de Weesperpoort leidde. Tot 1600 was alleen de westzijde bebouwd. Aan de kant van de Vecht lag een lage rietzodde, een aanslibsel dat toebehoorde aan de eigenaars van de westelijke bebouwingen, een ‘voorwerf’ genoemd. In 1641 werd besloten tot het aanbrengen van beschoeiingen, waardoor grond ontstond, waarop ook aan de Vechtzijde gebouwd kon worden. Aan de westzijde staan twee prachtige 17e eeuwse panden, een voormalige stadsboerderij en een pand dat dienst deed als jeneverstokerij, gezien de gevelsteen.
De Weesperstraat buigt naar rechts in de Singelstraat. In deze straat de voormalige Gereformeerde Kerk, nu woonhuis. Ik kom weer op de Amsterdamsestraat, loop tot aan de brug; vroeger stond hier de Amsterdamsepoort en ervoor de oudste herberg De Bruinvisch, nu een snackbar. Ik loop terug aan de andere kant en na een Indonesisch restaurant nodigt Taveerne De Mol tot een ‘aanleg’. Een mooi oud bruin café. Ruim honderd jaar volgens hun website en plek waar pubquizzen gehouden worden.
Richting sluisbrug komen we op de hoek met de Zeestraat de voormalige garage van Kooy tegen, waarin thans een winkel met allerlei figuren van kunststof te koop staan, zoals van musicerende donker gekleurden, leden van de Duck-familie, de Dikke en de Dunne en noem maar op. Ik loop de Zeestraat in , neem rechtsaf de Korte Zeestraat en dan weer rechts de Hellingstraat, waar over vele meters links een oude scheepswerf staat te verpieteren. Deze Schoutenwerf stamt al uit de 17e eeuw. De bedoeling is dat er woningen komen.
Komend op de Amsterdamsestraat linksaf , vanaf de brug is er prachtig zicht op aan de overkant rechts Floris V en links café Ome Ko. Het bestaat al sinds 1801 en het is vrijwel het hele jaar door open.
We wandelen over de Herengracht richting Muiderslot en passeren De Gouden Leeuw, in 1648 gebouwd als woonhuis. In 1691 werd het eigendom van Hendrik Hooft, een achterneef van P.C.Hooft, de baljuw van Gooiland en drost van Muiden. In 1707 komt het in handen van Daniël, kleinzoon van Hendrik en wordt het voor het eerst Gouden Leeuw genoemd. In 1739 komt er een bedrijfje van katrolschijven in. Er volgen verbouwingen en brand en in de jaren ’90 is het in oude stijl gerestaureerd. Vervolgens komen we bij de voormalige Openbare School, gebouwd in 1885. Met drie klaslokalen fungeerde dat als zodanig tot 1960. Er kwamen bedrijfjes in en eind vorige eeuw kocht een architect het gebouw, liet het restaureren en nu geeft het ruimte aan zes appartementen. Een prachtige gedenkplaat herinnert aan een vlootschouw door Koningin Wilhelmina en Koningin-Moeder Emma op 3 aug.1900.
Vlak voor de toegang tot het Muiderslot buig ik af naar rechts naar de Ton Kootsingel. Ton Koot (1907-1986) was een bekende publicist over de Amsterdamse geschiedenis en slotvoogd van het Muiderslot. Tevens was hij een kwart eeuw de bezielende secretaris van de Bond Heemschut. Voor een fraai panorama richting Muiderberg klim ik de wal op, daal weer af om de voormalige kazerne rond te lopen. Het is gebouwd in 1876 en stond als onderdeel van meerdere forten rond Muiden bekend als Fort D. In dit twee verdiepingen tellende fort waren kamers voor de officieren, een ziekenboeg, een levensmiddelenmagazijn, een keuken en een bakkerij. De uitvinding van brisantgranaten maakte het fort al snel weinig bruikbaar. Toch bleef het functioneren als onderkomen eerst van het korps Pantserfortartillerie, dat dienst deed op Pampus en in de eerste Wereldoorlog voor infanteristen en bereden manschappen van de veldartillerie. Tijdens de mobilisatie 1939/40 was het volledig in gebruik, in de oorlog huisden er onderduikers. Tot in de jaren ’70 heeft het militaire bestemming gehouden. Nu is het in gebruik als raadzaal, openbare bibliotheek e.d. We zijn intussen terug op het Vestingplein, met daarachter de laatste bezienswaardigheid, het Muizenfort. Het is gebouwd tussen 1874 en 1877 als onderdeel van de Stelling van Amsterdam, ter beveiliging van de doorgangen via de Zeedijk en de Naardertrekvaart. De naam verwijst naar de muisgrijze kleur van de uniformen uit de mobilisatietijd. Er is een bezoekerscentrum in gevestigd met een permanente expositie over Muiden, de Stelling van Amsterdam en de Hollandse waterlinie. Mij ontbrak de tijd om dit te bezoeken. Met het Muiderslot een aardig doel voor een volgende keer.