REEST

artikel in de vierde serie kleine rivieren voor het Nederlands Dagblad zomer 2024

De meest aansprekende, de meest aantrekkelijke riviertjes of beken zijn diegenen die meanderen. En hier is er weer zo’n een, de Reest. Zevenendertig kilometer tussen afgegraven hoogveen bij Slagharen en Meppel, waar het Meppelerdiep de Reest ontvangt.

De dag dat wij de Reest zo strak mogelijk proberen te volgen is het 2e Pinksterdag en trekken wandelaars en fietsers langs een acht kilometer lange kunstroute tussen De Wijk en IJhorst. Bij de diverse kerken wappert een banier die ons nodigt voor het Feest van de Geest en dat betreft ook uitingen van kunstzinnige aard. Zoals in het 200 jaar oude rechthoekige zaalkerkje van IJhorst.

Het grote oorsprongsgebied zonder precieze bron stempelt de beek tot een laaglandbeek en stroomt tussen dekzandruggen in een aangename traagheid vanwege de vele bochten. Ideaal voor ijsvogels. Op 5 km kent de Reest een verhang van een meter en voor een groot deel is zij ook grensrivier tussen Overijssel en Drenthe. De naam vind je terug in die van het dorp Oud Avereest, gemeente Hardenberg, met in de voormalige pastorie van het hervormde kerkje uit 1852 een klein streekmuseum van Landschap Overijssel.

In Halfweg is het goed pleisteren in eetcafé  ‘Het Vergulde Ros, in 1900 gebouwd door  boer en paardenhandelaar Jan Bouwman. Zijn kleinzoon  Jan nam het café over na de oorlog, die het op zijn beurt overdeed aan Meilof Bouwman. Een brand in 1984 verwoestte een groot deel van het café. Met de nog originele gelagkamer werd het nieuwe café in 1986 geopend door de burgemeester die te paard arriveerde.

Halfweg kende ook een coöperatieve stoomzuivelfabriek. Het behoort evenals IJhorst tot de gemeente Staphorst. Bij het al genoemde kerkje staat een losstaande klokkentoren. Qua kerkelijke ligging wijkt IJhorst nog al af van Staphorst. Die andere gezindheid bleek ook in een rel uit 1963 toen de hoofdzakelijk uit SGP-leden bestaande gemeenteraad de Voetbal Vereniging IJhorst verbood om op zondag te spelen.

IJhorst ligt aan de Overijsselse kant van de Reest, De Wijk juist aan de Drentse zijde. In de Middeleeuwen vestigden boeren  zich op droge plaatsen te midden van veenmoerassen langs het riviertje. Een benedictijner klooster, gewijd aan Maria en twee havezaten droegen aanzienlijk bij aan de ontwikkeling van het dorp. In het rampjaar 1672 trokken vijandige troepen plunderend rond, daarna brachten nieuwe ontginningen meer welvaart.  Draaiorgelliefhebbers kunnen terecht in een eigen museum, Folkloreklanken geheten. Havezate de Havixhorst vormt de bakermat van diverse leden van het adellijk geslacht De Vos van Steenwijk, allen actief in lokale of landelijke politiek. Hendrik Brink, die de jonge vorstin Wilhelmina aardrijkskunde gaf is eveneens in De Wijk geboren.

Dichter Ria Westerhuis die de Reest ziet als een mooie dame met twee minnaars (Overijssel en Drenthe) bezingt haar in het dialect van de streek:

de Riest

Zie hoe zij meandert

tussen grössprieten

en vergeet-me-nieten

stromend

van oost naor west



zich in bochten wringend

as een wellustige vrouwe

heur lief delend

met twei wallegies

die ze beide wil

aaien, wil smokken

met heur zute mond



hoe ooievaars

drinkt, kikkers eet

uut heur smalle schoot

de maone laangs heur

flaanken scheert

op zuuk naor zunnevocht

en ik mien voeten wasse

bij’t helder sterrenlocht