artikel voor Nederlands Dagblad over huis in interieurstijl jaren 50 Hilversum najaar 2023
Met z´n vijven maken we een kring rond de eettafel, waar ons koffie of thee geschonken wordt, waarbij een ouderwetse trommel met krakelingen rondgaat.
En al snel wordt een spreekwoordelijke put geslagen, waaruit herinneringen van een lang verleden opwellen, spontaan gedeeld in wederzijdse nostalgie. Gesprekken die vanzelf een spa lager steken over onze eigen duurzaamheid, omgaan met spullen, keuzes en de kunst van verzet tegen de tijdgeest.
Een uur geleden kenden we elkaar in het geheel niet, maar door de intekening van een bezoektijd bij elkaar gebracht, heilzaam tot elkaar veroordeeld.
In de nieuwste aanwinst van de vereniging Hendrick de Keyzer die zich bekommert om fraaie, architectonisch en cultureel van waarde te achten huizen. Meestal van statuur. Maar recentelijk is hen een huis in de schoot geworpen in Hilversum-Zuid, het Zeeheldenkwartier, waar in de Jan Pieter Coenstraat een huis de tijd heeft geconserveerd – van buiten en van binnen- waarin het destijds – als menig – rijtjeshuis werd gebouwd. En dan schrijven we 1955. Er was ook toen woningschaarste, een woord waarmee je de gehele moderne vaderlandse geschiedenis mee kan typeren, tot nu toe. De gemeente Hilversum droeg haar oplossende steentje bij door een wijkje koopwoningen te bouwen, redelijk modern voor die tijd, met uitzicht op de Zuiderheide.
Een van de gelukkigen die zo’n tussenwoning met voor en achtertuin, tweede verdieping, vliering en schuurtje voor 16.000 gulden konden betrekken waren Ton Sloëtjes en Nel Vos, die elkaar in 1953 op de Afsluitdijk waren tegengekomen. Ton kwam bij de Philipsvestiging in Hilversum te werken als vertaler, verdiende voldoende en derhalve konden hij en Nel na hun huwelijk op 14 september 1955 een nieuwe, lichte woning betrekken. Een luxe starterswoning zouden we nu zeggen. Zoals toen gebruikelijk gingen onder familie en vrienden boekjes rond met cadeauwensen. Die werden allen in een grijs schriftje nauwkeurig vastgelegd, met de goede gever er bij. Van botermesje tot Maggihouder(van de dominee), asbak, theewagen, snijbonenmolentje en ga zo maar door, totaal 106 huwelijksgeschenken.
Enfin zo zijn meer eerste bewoners in de JP Coenstraat begonnen, maar daar veranderden de tijd van 50 naar 60 naar 70 enzovoort zichtbaar in interieur en huishoudelijke requisieten. Bij Ton en Nel niet, ook niet toen zoon Henk geboren werd. Er werd wel eens bankstel opnieuw bekleed, maar niet vervangen en zo ging het met de meeste spullen. Er was wel al een douche, maar de was werd nog gedaan in een tobbe met een wringer erboven. De tv die in die jaren op de markt kwam bleef alle levensjaren het venster op de wereld. Er werd niets weggegooid, want je kon nooit weten. De driewieler van Henk en zijn kinderstoel verdwenen naar zolder, voor het geval dat een broertje of zusje zou verschijnen. Reservebehangrollen werden bewaard in de verpakking van een pedaalemmer van Brabantia. Behang werd overigens wel van tijd tot tijd vervangen, maar kregen nooit volstrekt ander, uitbundiger, frivoler patroon.
Beide ouders zijn in dit huis overleden: moeder Nel in 1988, vader Ton – die overigens ook nog Russisch studeerde bij Karel van het Reve ( ‘het kan wel eens van pas komen’)- in 2008. Na de dood van zijn moeder betrekt Henk een 19e eeuwse stolpboerderij in Wognum. Restaureert het naar de tijd van ontstaan en maakt het tot onderdak van zijn verzameling klassieke auto’s, zoals een Citroen Traction Avant, zijn eerste auto.. Zijn eigen huis noemt hij een gevecht tegen de tijd. En als zijn vader overleden is, verkoopt hij zijn ouderlijk huis niet, maar conserveert het nog meer naar de tijd van zijn jeugd, met een opnieuw ingerichte jongenskamer, waar zowel het kinderledikantje als het jongensbed staan. Zorgvuldig gaat hij het hele huis door om het tot museale afspiegeling te maken van het leven van een gezin in de vijftiger jaren.
In april 2021 sterft Henk zelf op 66 jarige leeftijd. Zijn stolpboerderij laat hij na aan de plaatselijke historisch kring; zijn ouderlijk huis, dat inmiddels al tien jaar leeg staat gaat naar de Vereniging Hendrick de Keyzer, waarvan Henk zelf lid is.
Onder de voorwaarde van behoud zoals het is en open voor publiek. Het past prima bij de doelstelling van de Vereniging en dankbaar gaat ze aan de slag om de gevolgen van tien jaar leegstand ongedaan te maken. Tien jaar vrij spel voor stof, insecten en motten vergde een drastische aanpak.
Met fraai resultaat, want sinds een paar weken worden bezoekers op vrijdag en zaterdag ontvangen: elk uur vijf tegelijk.
Die hartelijk worden welkom geheten door dames van de Hendrick de Keyzer, waarbij plaats genomen mag worden op het bankstel en een fauteuil, met uitzondering van de stoel van Ton. Er wordt een filmpje vertoond; er ligt een boek op de salontafel met kiekjes uit het leven van de drie Sloëtjes. Je kunt het huis vrijelijk door gaan of aan de hand van waarnemingen van een cultuurhistoricus,een architectuurhistoricus, een sociaal geograaf of je laten leiden door schrijfster Marjoleine De Vos. Kasten mogen overal geopend worden, maar niets betast of vastgepakt. Je gaat op sentimental journey die woorden los maakt als vliegers, als verwijzers naar de eigen vijftiger jaren. ‘Dat lepelrek, het rekje voor handdoek, glazendoek, theedoek en bordendoek, met een kleedje ervoor waarop Oost – West thuis best geborduurd is, dat hadden we ook thuis!’
Driepits gasstel, gemberpot, pannenlapje; kinderpo, bakelieten lichtknoppen, de huishoudportemonnee op de trap, gereed voor gebruik bij bakker, melkboer aan de deur. In de meterkast nog de ‘wenken voor de bescherming van uw gezin en uzelf’ Brabantia, Tomado, Bruynzeel: Reve’s adagium ‘koopt Nederlandse waar zo helpen wij elkaar’ behoefde toen geen aansporing.
Van Henk werd alles bewaard en dat is nu allemaal ontroerend bijeengebracht in zijn door hem zelf hergeordende jongenskamer. Dinky Toys, eerste schoentjes, teddyberen, verlanglijsten voor Sinterklaas.
Simone Signoret schreef: ‘Nostalgie is ook niet meer wat het geweest is.’ Die uitspraak welt bij mij op bij deze rondgang door een tijd die ik zelf ook heb meegemaakt en waar thuis nog een enkel voorwerp aan herinnert, zoals de broodtrommel en beschuitbus. De nostalgie kleurt naar verwarring. Omdat enerzijds de herkenning zich opdringt, maar verdrongen wordt door de vervreemding. En dat komt toch doordat ik zelf uit een arbeidersgezin kom, waarin de vijftiger jaren nog eenvoudiger, primitiever werden geleefd en beleefd dan in dit gezin, dat tot een klasse hoger reikte, gezien ook de echtelijke sponde die toen ruim 800 gulden kostte.
Herkenning en vervreemding ontdekken wij ook na afloop bij genoemde koffie en krakeling. Daarin zijn wij vijf in oorsprong vreemden een bondje geworden.
Met kaarten van het Sloëtjes-depot op zolder, waar we niet terecht konden, waarop o.a. foto van driewieler, schoolschrift van Nel, kinderledikant, voorzien van tekst van de diverse ‘schriftgeleerde’ rondleiders maakten we in vrolijke stemming plaats voor een nieuw vijftal nieuwsgierigen en nostalgici.
Praktisch.
Op de website van Vereniging Hendrick de Keyser kun je tijd reserveren op de vrijdagen en zaterdagen. Elk bezoek duurt een uur. Vijf deelnemers per uur en de kosten voor volwassenen is 7 euro.