column Nederlands Dagblad zomer 2024
‘Al het leed der mensen spruit hieruit voort, dat zij niet rustig in hun kamer kunnen blijven..’, aldus Blaise Pascal in een van zijn vele uitgesproken markante uitspraken. Het dagelijks nieuws uit binnen- en buitenland bewijst zijn gelijk. Wie thuis blijft kan het minste kwaad. Dan ben je letterlijk van de straat. Dat Pascal het niet al te letterlijk bedoelt, bewijst zijn initiatief tot een eerste vorm van openbaar vervoer. Tot thuis behoort ook de ruimte van je woonplaats om je heen. Nog ruimer opgevat kan thuis blijven ook inhouden niet de grens over te trekken, maar in eigen land je vertier zoeken. Een advies dat ooit Bolkestein gaf, ingegeven destijds – hoe kan het anders bij een liberaal – door economische motieven. Een variant van Reve’s uitspraak: ‘koopt Nederlandse waar, zo helpen wij elkaar’.
Welnu ik blijf thuis deze zomer, in ruime en in engere zin. De weerzin van ellenlange rijen op Schiphol of andere oorden van massavluchten, van te nauwe zitplaatsen en dan ook nog onderhevig aan turbulentiën. Of tenten, waar je nacht gestoord wordt door burengeruchten van welke aard ook, de schaamte van de geluiden van je eigen gevoeg , het wachten op een plekje in een douche vergezeld van klater- en toetergeluiden uit andermans lichaamsopeningen; caravans waar je je kont niet keren kan; huisjes waar de wifi het niet doet of te ver om even nog een boodschap te doen; volgestroomde autowegen, overvolle treinen; gemiste aansluitingen, nog meer last van je rug dan je al hebt door het gezeul met altijd te veel bagage; autopech in verlaten streken; hitte die je veroordeelt tot niets doen, zwembaden waar hooguit nog plek is voor drie passen naar links en twee naar rechts; hotels met doorzakkende matrassen; reisgezelschappen met vervelende zeurkousen of ongeïnteresseerde reisleider.
En als je thuiskomt moeten verzuchten : wat ben ik aan vakantie toe. Of na een dag al weer in de sleur van het eentonige werk te verkeren. En de hele vakantie op de verbrande huid na al weer weggezonken in het gat van de herinnering. Wat me ook altijd opvalt – zeker bij reizen naar landen als Cambodja of Vietnam – dat op de vraag hoe het was er niet meer uitkomt dan dat het interessant was, de eerste week regen, maar later warm, veel tempels die toch wel allemaal hetzelfde zijn. Enzovoort. En daar heb je dan duizenden euro’s voor neergeteld. Vroeger werden er nog wel dia-avonden gehouden voor familie en vrienden. Die te lang duurden en doodbloedden in verveeldheid. Oost West , thuis best : je zag het wel in huizen hangen. En het is nog waar ook.
Hoe heerlijk is het niet om even niet te hoeven werken en van die vrijheid in eigen huis te genieten. Waar alles vertrouwd is, en waar je niet gehinderd wordt door allerlei bovengenoemd ongemak en jij die ook anderen niet bezorgt.
Ook buiten vakanties om: wat een zaligheid je huis als een hol te bewonen: voor urenlang weg zinken in een boek, voor zorgeloos achter de geraniums te zitten (wat is daar mis mee), voor een goed maal met vrienden, voor die spannende serie, voor cd’s die je lang niet gehoord hebt. Natuurlijk je moet bewegen zegt de dokter, maar waar is het gezonde ommetje gebleven, de kuier in de buurt? Waarom altijd maar rennen en vliegen, je knieën kapot roffelen in uren joggen.
My home is my castle, zeggen de Engelsen. Thuis is huis en burcht tegelijk. Etymologisch heeft huis te maken met verborgen diepte en burcht met bergen in de zin van bewaren.
Je bewoont je eigen Muiderslot. Veilig, vertrouwd, geborgen.
‘Waarom wonen de mensen in Almere en Leidsche Rijn nog steeds in privéziekenhuisjes’, schrijft Midas Dekkers in De Holbewoner (2000). ‘Hang dichte vitrage op, koop bruin behang, wentel je in kleden en kussens, draai de lamp laag. Niks meer blauw op straat, meer bruin binnen’.
En beter voor het milieu ook, toch?