WAT EN HOE ANTISEMITISME

Ik ben van na de oorlog, van 1949 om precies te zijn. Er werd thuis niet veel over gesproken. Toen ik wat ouder werd vertelde mijn vader summier en zonder trots dat hij ondergedoken had gezeten om de Arbeitseinsatz te ontlopen. Het zal op een leeftijd zijn dat ik boeken over de oorlog uit de christelijke openbare bibliotheek verslond. Van Anne de Vries, K.Norel en ook het dagboek van Anne Frank.

Door haar en ook de andere boeken werd ik me bewust van de bijzondere positie die joden innamen in de geschiedenis, nou ja tijdens de Tweede Wereldoorlog dan, de onbeschrijfelijke en onbegrijpelijke geschiedenis van vernietiging wekte diep medelijden en ongemak.

Verder kende ik geen joden. Vaag had mijn vader wel eens iets gezegd over t Hooge Nest aan de rand van ons dorp: daar zaten Joden ondergedoken.

De bewering van Roxane van Iperen dat in Huizen niemand wist van ’t Hooge Nest heb ik verstaan als een poging meer aandacht voor haar boek te genereren.

In de kerk hoorde je wel van Israël en dat schiep wel een band met gelijknamige land. Later hoorde je van reizen er naar toe, naar t Beloofde Land.

Dat Jezus zelf een Jood was drong niet tot ons door, hij was eerder de eerste christen.

Leeftijdgenootjes met een bril werden uitgescholden voor brillenjood, zoals roodharige vuurtorens werden genoemd, zachte jongens mietjes. Je hoorde wel van jodenstreken.

Een soort onschuldig alledaags antisemitisme.

Ik las over de Februaristaking met als argument: blijf met je rotpoten van onze rotjoden af.

Over joden hing wel een sluier van negativisme. Apart volk, uit op eigen belang, goede handelaars, goed met geld. Als iemand een jood was werd dat bij zijn beroep of naam of afkomst in de krant erbij vermeld.

Dat is nog steeds zo. Waarbij ik me steeds afvraag of dat er toe doet. Is die extra toevoeging relevant of zet het joodse medemensen te veel apart.

En wat ik onschuldig alledaags antisemitisme noem is dat wel zo onschuldig?

In een tv debat hoorde ik Marcel Möhring zeggen dat hoe dan ook bij het jood-zijn discriminatie hoort, dat is hun lot. En de sterkte er van kan verschillen in de tijd, maar het blijft en is onuitroeibaar.

In diezelfde uitzending hoorde ik Esther van Fenema zeggen dat zij geen mezoeza durfde op te hangen uit vrees voor nare gevolgen en reacties.

Dat voert me naar een discussie die ik meemaakte binnen Ajax. De F Side afficheert in spreekkoren, leuzen en vlaggen Ajax als jodenclub. In Israël staat Ajax ook als zodanig bekend. In feite is het een reactie op discriminerende spreekkoren van harde kernen bij andere clubs, zoals vooral FC Utrecht en ADO Den Haag. Spreekkoren als Hamas, Hamas, joden aan het gas.

Op een algehele ledenvergadering van de club werd door een aantal Joodse leden een oproep gedaan aan het bestuur om de f side bijkans te verbieden die pro-joodse leuzen te uiten. Dan zouden die verschrikkelijke reacties wel uitblijven. Ik herinner me nog goed dat een van de oudste leden, een jood die de oorlog overleefde door geen ster te dragen en zich te blijven verplaatsen door het hele land als lampenkappenverkoper, zich verzette tegen het voorstel. ‘Je moet juist trots zijn op je status en je nooit laten intimideren. Ook al is Ajax van origine geen jodenclub, het is nu onderdeel van ons imago; ik vind het mooi en dat schelden van de tegenpartij glijdt bij mij af.’

Ook binnen de joodse gemeenschap is dus verdeeldheid over wat antisemitisme is en wat mede de oorzaak er van is.

Het debat over aard, oorzaak en hoe te bestrijden is verhevigd sinds de terreurinval van Hamas op 7 oktober.

In een tv uitzending van de EO van 7 december 2023 vertelde presentator Margje Fikse dat sinds die brute aanval het aantal antisemitische incidenten zijn toegenomen met 818 procent.

Op 7 december begon het 2000 jaar oude Chanoekafeest, het feest van de identiteit van het jodendom, van het volk Israel.

Aan tafel bij Fikse zitten Bart Wallet, hoogleraar Joodse Studies, psychiater Esther van Fenema, schrijver Marcel Möhring, Hans Weijel , vice-voorzitter van het Centraal Joods Overleg en voormalig huisarts en lid van de 2e Kamer Rob Oudkerk.

Fikse vraagt Weijel of hij zoals gebruikelijk nog een chanoekakandelaar voor het raam durft te zetten. ‘Zeker zegt hij, maar ik woon dan ook acht hoog, maar ik zou het ook doen als ik op de begane grond zou wonen’. Marcel Möhring zegt dat hij dat ook zou durven, maar een mezoeza op de buitendeur dat doet hij al lang niet meer, wel aan de binnendeur; Esther van Fenema durft ook niet zo’n teken te plaatsen.

Het geval wil dat ik zelf een mezoeza aan de buitendeur heb, ontvangen van een joodse medebewoner van onze woongroep.

Op mijn verzoek, omdat ik me als christen en theoloog verbonden weet met Israël, zeker het Israël van de Schrift, bewust ben van onze geworteldheid in Israël, als de wilde olijf in de edele, zoals Paulus in Romeinen 9 schrijft.

Ik heb zelfs een periode gehad dat ik me zonder enige grond in het familieverleden jood voelde en zelfs overwoog het te worden.

Ik sprak daar jaren geleden met wijlen Joop van Tijn, hoofdredacteur van Vrij Nederland over, die tegen me zei: ‘als jij je verwant voelt, zou ik daar niet mee zitten’.

Op de suggestie van Fikse, gesteund door Möhring om het heden ten dage achterwege te laten reageert Weijel afwijzend: je moet het juist doen en niet je kop in het zand met steken.

‘ Er zijn wel redenen om bang te zijn, maar het is heel persoonlijk hoe je er mee omgaat. Je kijkt meer om je heen, je bent je meer bewust van je omgeving. Maar onderduiken hebben we een keer gedaan, dat doen we niet meer’.

‘Je kunt je toch niet verbergen’, aldus Möhring. ‘Je bent al bekend, hoe kun je leven met het ontkennen van je identiteit om het modewoord te gebruiken’.

Maar voegt hij er aan toe : ‘mijn dochter draagt haar ketting met de jodenster niet meer over haar trui sinds 7 oktober’.

‘Het zorgelijke is, aldus Bart Wallet, ‘is dat joden zich gedwongen voelen om zich als het ware te verstoppen, terwijl we als samenleving na de WO 2 gezegd hebben: dit nooit meer.’

Maar zegt Möhring : ‘het is een mythe dat wij gelijk zouden zijn aan zeg maar Limburgers, Groningers, de gewone Nederlanders. Het anders zijn en anders benaderd worden is er altijd geweest en zal ook altijd blijven’.

In deze opvatting word je bevestigd door het boek van Peter Schaeffer ‘Een korte geschiedenis van het antisemitisme.’

In zijn inleiding schrijft hij: ‘Antisemitisme is even oud als de joodse diaspora zelf, dat wil zeggen even oud als de ontmoeting tussen joden en niet-joden in de verschillende culturele centra van het oude Midden- Oosten, om een beroemde uitspraak van de historicus Theodor Mommsen te varieren.

Antisemitisme is geen christelijke vinding, het bestond al ver daarvoor. Gedurende Babylonische ballingschap vormde zich het jodendom als onderscheidende gemeenschap en godsdienst, rond en vanuit de Thora, de vijf boeken van Mozes. Die sinds de terugkeer uit de exil centraal zijn komen te staan.

De Thora voedt de joodse godsvoorstelling: die Ene en geen ander, met die onuitsprekelijke naam, terwijl de andere godsdiensten vele goden kennen, met namen die duidelijk een functie geven en offers eisen. De geloofsbelijdenis van het jodendom is het ‘Shema Jisrael: Hoor Israël… ‘    (Wat  secuur opgerold in een kokertje in genoemde mezoeza aan de deur gespijkerd zit.)

De andere voorname identiteitskenmerken die een rol spelen in de verhouding tot niet-joden zijn: de besnijdenis, de sabbat en het verbod op het eten van varkensvlees. ‘Van deze drie was de besnijdenis het belangrijkste etnische identiteitskenmerk, omdat ze zichtbaar is en moeilijk ongedaan te maken’,

Die verschillen tot niet-joden gaf de hele geschiedenis door aanleiding tot verzet, discriminatie, achterstelling, in golven van alledaagsheid tot heftige pogroms en vernietiging.

 Bart Wallet:  ‘Ántisemitisme is de bril waardoor mensen naar joden kijken. Die bril is een bril van stereotyperingen, meest negatieve en die worden geprojecteerd op reële joden. In die bril komt de jood zelf niet aanbod’.

Het is er dus als een virus die naar omstandigheden de kop op steekt. Of zoals Weijel zegt: ‘nu komen de ratten uit de holen, waarbij bijvoorbeeld een oude Joodse dame een baksteen door de ruit gegooid krijgt’.

‘Dat komt, aldus Bart Wallet, ‘dat elke jood gezien wordt als ambassadeur van Israël. Ook al heb je geen enkele invloed op wat daar gebeurt, toch word je medeverantwoordelijk gehouden voor wat de Joodse staat doet, het word je mede aangerekend. Geuit door een baksteen door de ruit  of wat joodse studenten overkomt die zich moeten verantwoorden voor wat ‘zij’ in Israël allemaal doen’.

Het wrange is dat dit ook voor islamieten geldt, die sedert 9/11 2001 gevraagd worden zich tegen terreur uit te spreken.

Nu waren we er nog al prat op dat wij eeuwen een toonbeeld van tolerantie zijn, dat Amsterdam als Mokum een soort westers Jeruzalem was en zijn we dan nu , gekoppeld aan een toename van racisme en anti-islam, onze trots kwijt?

 Wallet: ‘Wij hebben nooit pogroms gekend en hevig antisemitisme, zodat Nederlandse joden tot aan WO 2 dachten dit is een van de beste plekken om in ballingschap te verkeren, maar dat betekent niet dat er geen sociaal antisemitisme was. Ook in de Nederlandse samenleving had zich een catalogus opgebouwd van stereotypen over joden, zoals de joodse lobby, zij trekken aan de touwtjes, ze beheersen het geld, de media , ze zijn de moordenaar van Christus, het doden van kinderen, waarvan het bloed gebruikt werd voor de bereiding van de matzes, bizarre verhalen , die zitten ook in ons collectieve geheugen en kunnen zomaar naar boven komen bij actuele crises. De zondebok is snel gevonden, ligt klaar in het collectief geheugen’.

Je ziet dan ook steeds weer de complottheorie van een joodse samenzwering opduiken, verankerd in de zgn Protocollen van Zion, een verzinsel van de toenmalige Russische overheid, maar door velen nog geloofd als een authentiek joods document.

Vooral jongeren en studenten van joodse herkomst ervaren dat het antisemitisme onuitroeibaar blijkt. Juist zij hadden gehoopt een leven zonder angst te kunnen leiden, joods te zijn op hun maner, maar ze worden aangesproken, belaagd ook door medestudenten, meest van islamitsche oorsprong.  En voelen zich soms nauwelijks gesteund door de leiding van scholen en universiteiten.

Bart Wallet: ‘na 7 oktober is de wereld veranderd, is Nederland veranderd, is ook de universiteit veranderd. Israëlische studenten durfden niet naar college te gaan vanwege allerlei vragen te moeten beantwoorden. Ze zien op de social media wat medestudenten aan meningen verkondigen en filmpjes met weinig gevoel voor wat Israëli’s hebben meegemaakt. Daarnaast waren er de eerste weken demonstraties die hen angst inboezemden en een onveilig gevoel gaven.

In de Erasmusuniversiteit van Rotterdam hingen spandoeken waarin de bekende leus ‘From the river tot the sea, Palestine will be free’, wat zeer intimiderend werkt en unheimisch maakt.’

Weijel: ‘ elke jood is nu bij voorbaat al een zionist. En dus veroordeeld, belaagd, krijgt van alles naar zijn of haar hoofd geslingerd en universiteiten  doen te weinig. Vanwege de zgn. lieve vrede’.

Hoe kun je die negatieve spiraal ombuigen, hoe kunnen we het opspelend antisemitisme bestrijden?

Het Centraal Joods Overleg heeft contact gezocht met de burgemeesters van de grote steden en met ministers.

Hans Weijel: ‘ Er zitten heel goede burgemeesters tussen, van wie ik de burgemeester van mijn stad, Femke Halsema, met ere noem. Die doet haar stinkende best en is ook niet bang. Maar er zijn er ook die wel bang zijn en niks doen, ook van grote steden. ( Hij doelt  o.a. op de burgemeesters van Rotterdam en Utrecht)

Wij vragen hen zich uit te spreken tegen antisemitisme, ik bescherm de joodse bewoners van mijn stad.’

Esther van Fenema: ‘de afgelasting van de herdenking van de Kristallnacht in sommige steden vond ik een diepte punt. Scholen moet je open houden door ze te beveiligen.’

Rob Oudkerk: ‘ik schaam me voor een aantal boven ons gestelden bij gemeenten en universiteiten.

‘Als je bij elke terreurdaad waar ook bij je stadhuis een vlag plant van het land waar dat gebeurt, omdat je je solidair wilt verklaren met dat land, dan doe je dat ook op 7 oktober en dan haal je hem niet snel weg of plant er een Palestijnse vlag naast, dat is unheimisch; als je als ouders te horen krijgt van de universiteit dat hun kind het diploma krijgt in een zaaltje achteraf, dat is heel erg fout’. ‘Er is discriminatie in het nieuwsaanbod. Twee maanden na 7 oktober liet NOS stories – programma voor jongeren – pas  beelden zien van de  terreurdaad van Hamas.’

Weijel : ‘ik zie burgemeesters vol trots bij herdenking van joodse slachtoffers uit het verleden, maar in de bescherming van 40.000 mede-landers zijn ze afwezig.’

Rob Oudkerk: ‘dode Joden zijn goed, levende joden zijn wat minder’.

Van Fenema: ‘nu zijn het de Joden, maar kijk uit  straks zijn het andere minderheden, zoals homo’s, transgenders.’

Opperrabijn Jacobs in een filmpje voor de SGP – opgenomen in de Hollandse schouwburg:

‘Het hoogste percentage joden dat vermoord is – ik zeg bewust vermoord en niet omgekomen – is hier in Nederland. Er wordt altijd het beeld geschetst dat de moffen fout waren, maar men vergeet dat de Nederlandse politie de joden uit hun huizen heeft gehaald. Bij zijn proces vertelde Eichmann hoe goed er werd meegewerkt door de Nederlandse autoriteiten en overheid. Na de oorlog was er geen opvang. Mijn ouders moeste keihard aan het werk om te overleven; er was geen uitkering, er was geen hulp en dat gold voor vele ouders die de oorlog hadden overleefd.

Bij Dick en Daniel  en hun podcast van het ND spreekt Jacobs over de zorgen die er thans zijn . Ook hij wijst op het niet doorgaan van herdenkingen van de Kristalnacht.

Hij citeert prof Presser in zijn beroemde boek De Ondergang: vijf procent collaboreerde met de nazi’s, 5 procent zat in het verzet, maar 90 procent zat er tussenin, koos de makkelijkste weg, vertoonde kuddegedrag.

Dat is mijn zorg ook nu. Die 5 procent fanatici die valt toch niets mee te doen en de vijf procent aan de andere kant laat zich niet van de wijs brengen. .

Maar wat doet het merendeel, die kiest altijd voor de gemakkelijkste weg.

Zelf ben ik niet zo snel bang en ik weiger toe te geven aan chantage. Ik laat me niet intimideren. Bij een pro Palestijnse demonstratie loop ik geen blokje om.

Alertheid is wel toegenomen. Kijk wel achterom wie er achter mij loopt. Er zijn bij mij ook wel eens ruiten ingegooid. Auto’s op me ingereden. Die dreiging neemt toe.

Die dreigingen worden door de politie serieus genomen; een paar maal is de politie bij ons thuis geweest. De overheid biedt veilgheid. Welke maatregelen er genomen zijn kan ik niet bekend maken. Uitschelden door kinderen.

Mensen weten niet waarover het gaat. Ik zag een demonstratie Gays foor Palestine. Ik zou zeggen ga er heen en neem een oneway ticket, want je komt niet meer terug. Mensen lezen krantenkoppen, maar het artikel niet.

Verder dreigende emails of briefjes door de brievenbus.

Op het moment dat ik hoor van mensen dat ze bang zijn, bel ik ze op om ze te steunen.

Antisemitisme is van alle tijden. Tijdens de Kruistochten mochten joden mochten vernietigd worden omdat ze Jezus hadden vermoord, in het Rijnland werden hele joodse gemeenschappen uitgemoord.

In de middeleeuwen mochten ze vernietigd worden omdat ze de pest hadden veroorzaakt.

Parallel hoorde je dat de Joden de corona hadden veroorzaakt en vervolgens het vaccin hadden gemaakt om er geld aan te verdienen.

Kerk en antisemitisme

Voor joden, maar ook niet-joden, met name christenen weegt de terreuraanslag en de aard van Hamas het zwaarst en wordt met klem benadrukt dat Israël het recht heeft zich te verweren en is de oorlog een rechtvaardige.

Tegelijk moet geconstateerd worden dat een deel van de kerk in brede zin, protestant dan ook rk, uitsluitend lijkt op te komen voor de Palestijnen, in demonstraties en bijeenkomsten.

Israël wordt aangewezen als min of meer schuldig aan de macht van Hamas en haar terreurdaden. De regering Netanyahu lijkt zelf gedreven door een Groot Israël ideologie, gezien de onverkorte steun aan de kolonisten op de Westbank.

Palestijnen en dus ook christenpalestijnen worden onderdrukt en het is dus logisch om voor hen op te komen, zo is de redenering.

Zo zie je dus een tweespalt binnen de kerken.

Door een aantal joden wordt dat ervaren als een vorm van antizionisme en dan is antisemitisme niet ver.

Het antisemitisme is dan wel geen uitvinding van het christendom, van de kerk, zoals we met Peter Schaeffer zagen, maar het loopt wel als een angstwekkende rode draad door haar geschiedenis.

De romeinse filosoof Seneca (gest.65) kwalificeerde de joden als een ‘sceleratissima gens ‘- een zeer misdadig volk, kerkvader Augustinus nam deze kwalificatie over.

De houding van Luther ten opzichte van joden is tegenwoordig genoegzaam bekend. Een beschamend zwarte bladzijde in de geschiedenis van kerk en christendom. Heiko Oberman (Wortels van het antisemitisme, Kok Kampen, 1983) : ‘Luther bleef erbij: bekering is de enige weg ten heil, maar een massabekering van de joden is niet te verwachten. De beloften aan Abraham gelden niet bloed en zaad, de heilsgeschiedenis betreft niet de joden als joden: Christenen kunnen  ‘met een goed geweten aan hen wanhopen’.

Wat bij Luther gebeurt en ook bij de humanisten Johannes Reuchlin en Erasmus is dat de Schrift, ook het Oude Testament uit de handen van de joden wordt gerukt en christelijk wordt gemaakt. Het judaïsme is de vijand van de kerk, juist ook de herboren kerk.

Oberman (blz.67): ‘Zelfs waar de Hebreeuwse traditie, zoals bij Reuchlin, als kracht tot beschaving erkenning vindt, moet zij het jodendom ontrukt worden, daar zij slechts op christelijke bodem kan gedijen. Voor Erasmus betekent zelfs deze traditie ballast en wettelijke boei, die samen met de scholastiek moet worden afgeworpen.’

Omdat ze bevreesd waren voor judaïsme, zou je de drie genoemden strikt genomen geen antisemiet kunnen noemen. ‘Er wordt absoluut niet gedacht in racistische categorieën- en nochtans! Als een Reuchlin zich het verwijt van collectieve schuld toeëigent en Erasmus het beeld van de eeuwige, ook door doop niet te verbeteren jood oproept en een Luther her en der verdrevenen als een door God verstoten volk opgeeft, dan blijft er voor joden als joden geen plaats meer over!. Antijudaïstisch is in zijn konsekwenties antijoods geworden. Het beeld van de jood is dan niet meer gevrijwaard tegen onveranderde overname in de vreemde dienst van het antisemitisme’. (Oberman ,blz 68)

Zoals de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen is de kerk in de plaats van Israël gekomen. Deze zogeheten vervangingstheologie heeft eeuwen de geur en kleur van kerk en christendom bepaald, uitzonderingen daar gelaten.

Het Oude Testament werd gelezen als voorloper van en dienstbaar aan het Nieuwe Testament. De termen Oud en Nieuw zijn al veelzeggend. Israël was het Israël van toen.

De moord op Jezus  – ondanks dat het ons tot heil diende – werd toch ook gezien als een misse en misselijke daad van de joden. En ik vrees dat het dit nog steeds sluimert in het collectief geheugen en ook nog steeds wakker wordt in geheugen en denken van individuele christenen en gemeenten.

Hoe lang heeft het bij mij zelf niet geduurd om bewust te worden van het feit dat Jezus zelf een jood was. De kerk had van hem de eerste christen gemaakt, ontvreemd van zijn jood zijn.

En daarin gesteund door naar het scheen het Johannes evangelie, waar Jezus steeds in conflict en contramine is met de ‘joden’, zoals in bijna alle vertalingen staat. Piet Oussoren is  in zijn Naardense Bijbel een uitzondering. Hij vertaalt het griekse judaioi konsekwent met ‘judeeërs’.

Zij beschouwen zich als de elite binnen het volk, Jezus is een Galileeër, dus afkomstig uit het Galilea der heidenen en dan ook nog nota bene uit Nazareth waar niets goed uit voort komen kan.

Het bekende sonnet van Jacob Revius (1568-1658) ‘Hij droech onse smetten’ heeft wellicht nog invloedrijk voor terughoudendheid en zelfs anders denken gezorgd.
 

Noch die verradelijck u togen voort gericht,

Noch die versmadelijck u spogen int gesicht

Noch die u knevelden, en stieten u vol puysten,

T’ en zijn de crijchs-luy niet die met haer felle vuysten

Den rietstock hebben of den hamer opgelicht,

Of het vervloeckte hout op Golgotha gesticht,

Of over uwen rock tsaem dobbelden en tuyschten:

Ick bent, ô Heer, ick bent die u dit heb gedaen,

Ick ben den swaren boom die u had overlaen,

Ick ben de taeye streng daermee ghy ginct gebonden,

De nagel, en de speer, de geessel die u sloech,

De bloet-bedropen croon die uwen schedel droech:

Want dit is al geschiet, eylaes! om mijne sonden.

De invloed van theologen als Miskotte, Noordmans en ook Van Ruler heeft  voor een ommekeer in een groot deel van het protestantisme gezorgd. Het O.T. werd Eerste Testament, het Nieuwe Tweede.

De Amsterdamse school, met belangrijke voorlieden als Karel Deurloo en Frans Breukelman is mede verantwoordelijk voor de afbraak van de vervangingstheologie.

Ook meer orthodoxe vertegenwoordigers als Sam Gerssen en Henk Vreekamp hebben hun belangrijke steen bijgedragen aan een volwaardiger gesprek tussen Kerk en Israël.

Echter de ondertitel van het tweede hoofdstuk , ‘Het Nieuwe Testament’, van Schäfers  geschrift luidt: ‘van intern- joodse polemiek naar christelijk antisemitisme’.

Paulus, zelf een besneden jood, vergelijkt in de oudste brief die aan de door hem gestichte gemeente in Thessaloniki de weerstand van joodse medeburgers met het lot van de zgn ‘nieuwe joden’ die eveneens door joodse medeburgers worden vervolgd: (1 Tessalonicenzen 2: 14-16) : ‘U hebt even zwaar onder uw stadsgenoten geleden als zij onder de joden. Die hebben de Heer Jezus en de profeten gedood en ons tot het uiterste vervolgd’.

Het motief van de moord door joden op Jezus vinden we dus al bij Paulus en ook in het Mattheus-evangelie.

Nu kun je dat nog zien als een intern joods conflict en in de context van de spanning van een pioniersgemeente en die van de spoedig te verwachten wederkomst van Christus.

De canonisering van de geschriften van het NT zingen deze los van hun aanvankelijk bedoelen en context en zo gaan gedachten daarin geuit een eigen leven leiden en kristalleren uit tot onvervalst antisemitisme, aldus Schäfer.

Hans Jansen – voor de goede orde de theoloog en niet de arabist – is wellicht nog radicaler. In het voorwoord van het eerste deel van zijn omvangrijke Çhristelijke theologie na Auschwitz (Boekencentrum 1981) schrijft hij: ‘Dat Auschwitz nooit begrepen kan worden, als wij het uit de geschiedenis isoleren. Auschwitz kan alleen in directe samenhang met de Duitse en Europese geschiedenis en met de Europese kerkgeschiedenis worden begrepen. Want Auschwitz heeft een voorgeschiedenis in de kerken van Europa. Er bestaat een samenhang tussen het theologisch en kerkelijk anti-judaïsme van het christendom en het racistisch en politiek antisemitisme van het Derde Rijk…   dat in de 19e en 20ste eeuw wortel kon schieten, omdat de ‘çatechese der verguizing’ de harten van miljoenen christenen had vergiftigd’.

Jansen begon zijn werk te schrijven door een opmerking van Awraham Soetendorp in 1979 dat de Nederlandse kerken met een grote boog om Auschwitz zijn heengegaan.

Door theologen als Zuidema en Gerssen is dat wel veranderd.

Laatst genoemde wordt door Jansen geciteerd aan het begin van zijn studie: ‘Als wij nog precies zo zijn als voor Auschwitz, als het theologisch en kerkelijk bedrijf ongeschokt wordt voortgezet als was er niets gebeurd, dan hebben wij alle recht op voortbestaan verspeeld. Dat betekent voor ons een geweldige verantwoordelijkheid: Misschien gaat het om de laatste kans, die voor het voortbestaan van kerk en theologie beslissend is’.

Op de vierde adventszondag hoorde ik een preek van ds. Paul Visser, wat meer een theatraal gebracht college was over de heilsverwachting voor Israëll en de volkeren aan de hand van teksten uit Zacharia, Lukas en Openbaring.

Het kwam er op neer dat Israël door de verwerping van Jezus als Messias  in de heilsgeschiedenis op achterstand kwam te staan; dat de afbraak van de tempel en de diaspora een teken van het oordeel Gods was; dat God zich een volk uit de heidenen aan het vormen is, maar dat ook het moment komt dat Israël de Messias zal aanvaarden, waarvan het miljoen aantal Messias belijdende joden, waarvan er 50.000 in Israël wonen een profetisch teken is.

Ik blijf me sterk afvragen of dit toch ook geen uiting van theologisch antisemitisme is?

Sterker nog is het christendom zelf al niet een vorm ervan? Voortgekomen , maar er ook weer uit losgezongen en verzelfstandigd tot eigen godsdienst is het concurrent en aanklacht van het jodendom. Wij hebben Christus aanvaard, jullie niet . Dat moet je wellicht zelf weten, maar het eerstgeboorterecht heb je toch verspeeld.

Is dat toch niet een alom sluimerende opvatting en wortel van veel kwaad?

Of is het de jaloezie dat zij Gods oogappel blijven en wij  toch tweederangsburgers zijn in het Koninkrijk?

Maar hoe zit het dan met het niet religieuze antisemitisme?

Ligt die niet geworteld in een aanspraak van Israël op de Waarheid, aanspraak en aanklacht Gods. Is antisemitisme niet verzet tegen God en zo tegen zijn volk? Treft Israël niet het lot van de spot vanwege God? Zijn zij niet lijdende knecht des Heren?

Van alle soorten antisemitisme, van het alledaagse, het sociale, het religieuze en het politiek valt de oorsprong ten diepste niet daarop terug te voeren?

Het jodendom is de luis in de pels van de geschiedenis, Gods luis.

En argumenten als ze zijn lawaaiig, gelijkhebberig, ze zijn arrogant, ze beheersen kapitaal en cultuur zijn de buitenkant van een diep gevoelde weerstand tegen Gods claim.

De kerk kent die weerstand ook, de islam op hun beurt ook. Kerk en islam zijn dan weer met het jodendom in gevecht om het eerstgeboorterecht en daar spelen jaloezie en machtsdrift een rol: onze God die is de beste!

Een belangrijk gespreksonderwerp in de verhouding van kerk tot Israël is over welk Israël we het hebben.

Opperrabijn Jacobs kwalificeert het jodendom en dus Israël als een religieus fenomeen. Daar zou je als kerk mee uit de voeten kunnen. Maar hoe zit dat met Israël als volk, waar je bijbels gezien toch ook niet om heen kunt?

Dan is er ook nog Israël als land. Ook daar kunnen we bijbels gezien niet onderuit. Maar is de landinname zoals beschreven in Jozua historische werkelijkheid of profetische belofte, gezien de opvatting van de synagoge zelf dat dit boek tot de Profetenboeken behoort?

Ook de staatvorming vinden we in die boeken. Voor de ultraorthodoxe joden van o.a. de meashearim in Jeruzalem de basis van hun opvatting dat Israel als staat slechts gerealiseerd kan worden als de Messias is gekomen.

In die genoemde Jeruzalemse wijk zag ik ooit met koeienletters hun leus: ‘Judaisme and zionisme are strictly opposed’.

ARTIKEL VOOR DE NIEUWE KOERS JANUARI 2024