VOETBAL RELIGIE?

ND COLUMN 11 2 OKTOBER 2020

Voetbal religie?

In de stadions moesten de uitverkoren supporters ‘hun bek’ houden (dixit de altijd zo beschaafd ogende Rutte) en in de kerk mag niet gezongen worden dan door voorzangers. Afgelopen zondag mocht ik een partijtje meezingen in een trio in mijn Huizer wijkkerk. De avond daarvoor zou ik naar mijn geliefde Ajax kunnen, maar te veel gedoe en een te late aftrap deden me besluiten de buis te verkiezen, waarvoor ik me wel naar hartenlust kon uiten, eerlijk gezegd soms ook niet al te beschaafd. ‘Voetbal is oorlog’, zou Rinus Michels gezegd hebben. In het huis van de helaas te jong overleden balkunstenaar Gerrie Mühren hing een bordje: ‘Voetbal is plezier’. Mede gezien bovenstaande dringt zich de stelling op dat voetbal (ook) religie is. Is dan vergelijk mogelijk met de kerkelijke vorm?

Zo ja: wie is G/god? Is dat het voetbal zelf en in geconcentreerde vorm de bal? God is rond: is dat ook niet een mooie vorm voor de Hoge? Hij laat dan wel met zich doen, met zich spelen. God is letterlijk een speelbal. Ik krijg de indruk dat Hij dat ook in menig theologisch debat is.

De ware voetbaldeskundigen zeggen altijd dat je de bal het werk moet laten doen. Geldt dat ook niet van de God die de kerk zegt te dienen?
Maar is de eigenlijke god juist in het voetbal niet de Mammon, met de VAR als hulpgod?

Hoe dan ook, God/Voetbal manifesteert zich op menigerlei wijze: in clubs en in nationale teams. Is dat op kerkelijk terrein anders? Zoveel geloven, kerken, zoveel ‘interpretaties’ van die Ene?

Twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen: daar weten ze op voetbalgebied in Spakenburg alles van! Voor elke verschijningsvorm gelden geloof, hoop en liefde. Het absolute geloof in je club of team. De vuurvaste hoop op succes en de onvoorwaardelijke liefde in goede en kwade dagen, door dik en dun. Kerkmensen kunnen wellicht nog wel wat leren van supporters. De eersten willen nog weleens aan twijfel onderhevig zijn, de hoop verloren hebben en de liefde schraal en spaarzamelijk tonen. Voor de wedstrijd begint, is er net als in de kerken onderling geklets tot een lied wordt ingezet. ‘You’ll never walk alone’ is als een psalm, en ‘Geen woorden maar daden’ een seculiere variant van ‘God roept ons broeders tot de daad’.

Die de ‘viering’ vormgeven komen op. Sommigen slaan een kruis. Voor nogal wat voetballers lopen kerkgeloof en voetbalgeloof in elkaar over. De spelers worden vereerd en aanbeden als goden, godenzonen (Ajax) en heiligen. Dominees staan ook nogal eens op een voetstuk. Of is die tijd voorbij? In het voetbal gaat het om nederlaag of overwinning, waarbij de uitslag (vaak) niet vaststaat. En hier komt een belangrijk verschil: in de kerkelijke vieringen staat de overwinning vast, alleen wil dat steeds gezegd en gehoord zijn. Bezongen ook.

En in de kerkelijke viering geldt niet het recht van de sterkste, maar dat juist wie onderaan de ladder staat, wie aan het kortste eind trekt, meer dan overwinnaar is. Juist de verliezer krijgt als het ware de kampioensschaal.

In het voetbal wint overigens ook niet altijd die het sterkst geacht wordt. Soms is het ‘the dark horse’ die wint of de underdog: zie Denemarken op het EK van 1992 en Griekenland op dat van 2004. In Europa was Ajax vaak een David.

De supporter staat voor zijn overtuiging, de gemeente mag zich geroepen weten ‘God zijn werk te laten doen’ en de strijd voor een goede uitslag voor ‘losers’ gedurfd en vol vertrouwen aan te gaan. Vanwege Zijn geloof, hoop en liefde! Een viering mag spannend zijn, maar is geen wedstrijd.

Kortom: voetbal heeft religieuze, ja zelfs kerkelijke trekken en connotaties, maar in essentie is het appels met peren vergelijken.

Inmiddels zullen de stadions leeg blijven en de kerken zonder vol gezang. Wanneer zal het virus eens z’n bek gaan houden …?

page31image4858512