ND COLUMN 16 – 29 JANUARI 2021
Papklok
Vanuit mijn woning heb ik goed zicht op de Oude Kerk van Huizen, na het vallen van de duisternis fraai verlicht. En ik hoor welluidend genoeg het gebeier van haar klokken. Als aankondiging van begrafenissen, kerkdiensten en op vaste, gezette tijden. Steevast op het noen, twaalf uur en des avonds om negen uur. Ja zeker, de zogeheten papklok luidt ook nog in ons dorp. Hoeveel jaren al niet? Niet te tellen. Naar verluidt al sinds 1564. Er zijn meer plaatsen waar de papklok nog te horen valt. Zoals in Terborg, Zwartsluis en Culemborg. In steden luidde de klok ten teken dat de stad haar poorten sloot.
Poorten dicht: dag dicht, tijd voor bed en slaap, de volgende dag begon al weer vroeg, voor dag en dauw. Maar eerst nog een bordje pap. De pap volgde op de klok en dus volgde de klok de pap en kwam aan haar naam. En altijd en overal om negen uur. Dankzij het waarschijnlijk onder druk en dwang gedraai van Rob Jetten is de papklok een heuse avondklok geworden. Omdat er nog te veel doodsklokken luiden voor levens door corona verwoest.
In de Alblasserwaard bezigen ze de uitdrukking: ‘de nacht is voor het ongedierte’.
Het heeft heden ten dage de gedaante aangenomen van hordes onder hoodies, meest in die grijze smalle spijkerbroeken en ongekouste sneakers, een aanleiding om in een orgie van geweld uit te barsten, sporen van vernieling, brandstichting en plundering achter te laten.
Je kunt er niet met droge ogen naar kijken, je maag draait er van om. Ik moet denken aan het gedicht van Ge- rard Reve, ‘Roeping’.
Zuster Immaculata die al weer vier en dertig jaar
verlamde oude mensen wast, in bed verschoont,
en eten voert,
zal nooit haar naam vermeld zien. Maar elke ongewassen aap die met een bord: dat hij
vóór dit, of tegen dat is, het verkeer verspert,
ziet ’s avonds reeds zijn smoel op de tee vee.
Toch goed dat er een God is.
Openbaart zich hier niet de leegte van een al decennia eerder ingezette neoliberale cultuur? Het zich binnenstebuiten keren van een wereld waarin welzijn in welvaart gezocht werd?
De kerken liepen leeg, de zuilen bliezen zichzelf op, de kip van visie en idealen werd kaalgeplukt en de poorten van stad en staat, van huis en haard, ergo van ziel en zaligheid kwamen open te staan voor de waanidee dat als iedereen goed voor zichzelf zorgt, we uiteindelijk zo ook goed voor elkaar zorgen.
Zou het niet goed zijn als in alle kerken de avondklok geluid gaat worden, niet alleen als klok van gehoorzaamheid en oproep tot dienstbetoon, maar ook als wake-upcall voor een ommekeer, een heuse bekering in denken en doen in het aangezicht van de verdrukte en achtergestelde medemens – onze echte menselijke maat – op Moria en op zoveel plaatsen meer en met het oor gespitst op het zuchten van de schepping als in barensnood?
Klokgelui stemt weemoedig, een toon die zeker deze dagen ook huiver wekt. En verdriet.
Maar ook verlangen dat in de chaos onzer dagen de hand van de God van mededogen toewerkt naar deze wereld Anders. Zoals verwoord in het gedicht van Ida Gerhardt:
Zomeravond
Langzaam over het landschap in de avond de trompet
van de andere boerderij.
Het praten op de bank
sterft uit, de witte roos laat stille bladeren vallen. Het kind, te bed gebracht, slaapt niet, achter het hart der luiken luistert het.
Eens als de bazuinen klinken, het voorhang van de wolken scheurt, de graven openbreken, dan zal het zomer zijn. De stadspleinen speelpleinen. Zijn pleit beslecht, het kind in ons weer tot zijn en haar recht. Tekens daarvan zijn er gelukkig al. In Eindhoven steken inwoners spontaan de schoonmaakhanden uit de mouwen. En op Urk, waar het allemaal begon, doen de doorgeschoten jongeren zelf een flinke duit in de zak voor een nieuwe teststraat.
De papklok kent ook de galm van hoop!