Rivierenserie ND deel 5 – 29 juli 2022 – beeld Maarten Boersema
De Oude IJssel nabij Ulft, op de grens met Duitsland De hinnikende lach van de groene specht laat zich horen vanuit het lover aan de overkant. Aan onze kant turen vader en zoon naar hun dobbers in het water. De vader met lange hengel hoopt brasem, karpers en voorns te verschalken; zijn zeventienjarige zoon met korte werphengel maar oersterke lijnen vist op snoek. Echter de Oude IJssel geeft vooralsnog weinig van zijn zwemmende voorraad prijs. De geboortegrond van de schilderachtige rivier vinden we in de buurt van Borken, gelegen in de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen, bij Bocholt. Bij de oosterburen heet hij Issel. 55 kilometer kronkelt hij zuidwestwaarts langs onder andere Wesel om bij Gendringen van ‘ons’ te gaan worden. Na ruim 26 kilometer mondt het ‘oudje’ bij Doesburg uit in de IJssel zelve. Zowel bij de buren als op ons grondgebied heeft de Oude IJssel zich ontfermd over kleinere stromen, zoals bij Ulft de Bocholter Aa. Bij deze samenvloeiing ontstond halverwege de achttiende eeuw een van de eerste hoogovens van ons land, een zogenaamde ijzerhut. Het werd een serieuze aangelegenheid toen de Bochol- ter heren Diepenbrock en Reigers de ijzerhut overnamen, wat leidde tot het fameuze bedrijf DRU (Diepenbrock-Reigers Ulft). Alles van ijzer veroverde vanuit het Achterhoekse dorp ruim honderd jaar de Nederlandse huishoudens. Het bedrijf is twintig jaar geleden verplaatst naar Duiven, in Ulft herinnert een museum aan de rijke ijzerhistorie. In Langerak bij Doetinchem is nog een gieterij van de Vaassense firma Vulcanus actief. Langs de rivier werd veel ijzeroer aangetroffen, dicht onder het maaiveld. De Romeinen dolven het al bij Deventer. En in het IJssel-gebied niet alleen in Ulft, maar ook in Gaanderen bij Doetinchem, in de achttiende eeuw verplaatst naar Laag-Keppel. Hier waren het de pannen en kachels van Pelgrim als begrip in onze huishoudens, zo’n veertig jaar geleden overgenomen door ATAG. Je zou dus met recht de Oude IJssel een ijzerrivier kunnen noemen. IJmuiden avant la lettre. Over Doetinchem, gesproken: daar is de blikvanger uiteraard de plaatselijke voetbaltrots De Graafschap, bakermat van het talent van onder andere Guus Hiddink en Klaas Jan Huntelaar. De aanhang laat zich met verve horen en zien als ‘Superboeren’. De rivier scheert langs schilderachtige dorpen als Hoog Keppel, waar in september gildefeesten worden gehouden met onder meer het befaamde vogelschieten. In Hummelo kunnen we niet heen om Normaal en dus Bennie Jolink en is het nog immer goed toeven in het eeuwenoude hotel De Gouden Karper. Ja, en dan Doesburg, parel van de Achterhoek. Hanzestad, bekend van mosterd en het Lalique Museum. In een ver verleden was de rivier de hoofdstroom van de Rijn, daarna nog geruime tijd een zijtak ervan, geleidelijk aan ging hij noordoostelijker stromen.Nu ligt hij daar, voor pleziervaart, voor hengelaars en om in het weelderige gras aan zijn oevers te liggen en met Ida Gerhardt te prevelen:‘Wie naar het klare water gaat hem zullen de ogen opengaan, want zeker zal hij hier verstaan, geknield tussen wat groeit en leeft, hoe God het schoonste zingen geeft bij water, bloeiend kruid en riet om niet! ■ |