Column 45 – ND – 7 OKTOBER 2023
Jaren zat ik op de zondagochtend en de zondagmiddag in een van de Huizer hervormde kerken en trok mij de boodschap over zonde zeer persoonlijk aan. Terecht zult u zeggen, want zondekennis en -besef horen ook persoonlijk te zijn. Maar ik betrok dat op mijn andere geaardheid die ik al vroeg in mijn jeugd had ontdekt, tot ontreddering en verwarring. Want als er één ding zondig was dan wel de aantrekkingskracht tot het eigen geslacht.
Natuurlijk klonk op die zondagen ook de boodschap van Jezus’ verzoenend sterven en die heb ik omarmd. Ik deed al jong belijdenis, ging aan het avondmaal en trachtte me te ‘heiligen’ in een daarbij passende leefstijl. En dat betekende vooral een verbeten gevecht tegen die in mij woedende zonde.
Gesprekken over seksualiteit ging ik uit de weg of ik kneep wanneer het ter sprake kwam keihard in mijn handen of beet stevig op mijn pijp om een vuurrode kop te onderdrukken. Ik vermeed het contact met een zwoele oom, zag rond het dorp mannen in de bossen elkaar vreemd benaderen en kreeg het er Spaans benauwd van. Ik zocht en kreeg verkering zonder bevredigend vervolg. Uiteindelijk toch getrouwd met een vrouw die verliefd op mij bleek nadat ik haar had opgebiecht biseksueel te zijn. Zij was de haven voor mijn zwalkend schip. Huwelijk en ook wel de keuze voor het predikantschap als tegengif tegen die als ziekte rondwarende zonde.
Het hielp allemaal geen snars. Ik werd in de ziel steeds ongelukkiger en een psychoanalyse moest soelaas bieden. Toen de last van mijn schou ders viel, vielen ook de schellen van mijn ogen! De andersgeaardheid stempelen als (ultieme) zonde is wellicht van de kerk haar grootste zonde, omdat het geen recht doet aan het werk van de Schepper. Die in zijn genade en plezier in mensen ze verschillend heeft geschapen; elk in eigen geaardheid in zijn beeld en naar zijn gelijkenis. Wat geen statisch ge- geven is, maar voortgang bij leven en welzijn: Hij blijft in en met ons aan het werk, zoals met zijn gehele wereld tot aan de voleinding. Ik heb nooit om die geaardheid gevraagd, die is mij gegeven, maar ook ‘ge- schonken’.
De Schepper is tegelijk mijn Bevrijder: ‘de Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen’ (Huub Oosterhuis). En de zonde verschijnt daar waar ik met dat geschenk verkeerd omga. Dan bedoel ik niet zoals nu ook in orthodox Nederland wordt gesteld dat je het wel mag zijn maar niet doen. Ook dat lijkt me in strijd met het bijbels getuigenis van de geschapenheid van de totale mens. Ofschoon het ieders goed recht is om hierin anders te kiezen, zoals blijkt uit het boekje Homo in de Biblebelt.
Seksualiteit is een vondst, een geschenk, een feestje dat wij – en daar komt het – bederven door verkeerd gebruik: als machtsmiddel, als onderdrukking, als consumptieartikel alleen, om te kopen en te verkopen, in ontucht en schadelijke wellust. En daarin kunnen hetero’s even zondig zijn als homo’s. En transgenders, zeg ik er nu bij. Want die discussie speelt volop.
Uit mijn jeugd herinner ik me een vrouw in Huizer dracht die ondanks die vrouwenkleren er als een man uitzag en als een man liep. Er werd ook gefluisterd: het is eigenlijk een man. Het woord hermafrodiet ken- den we niet, maar wat een verdriet! Met je identiteit moet je niet spelen, maar zij die zich niet thuis voelen in het biologisch verkregen lichaam, moet je die ontzeggen een zo gelukkig mogelijke identiteit te ontvangen? Heeft de Schepper een fout gemaakt en moet daar zijn of haar schepsel voor boeten? Of zegt Hij: ook jij bent een kind van mij en mijn scheppen gaat in jou door, wordt een bevrijden tot waar jij het best tot bestemming komt?
Ondanks dat ik partnerloos leef, ben ik blij met mijn lijf, mijn verlangen en met mijn anders ingevulde roeping tot voorganger. Lang leve de veelkleurigheid!