In de veertigdagentijd staan we stil bij het lijden van Jezus en in en met Hem bij het lijden van mede- mensen. In zeven verhalen schenken we aandacht aan monu- menten die herinneren aan het lijden en sterven van medemensen in het verleden. Vandaag deel 1: het Russenmonument bij (voormalig) Kamp Amersfoort.
Het geluid van de drukke provinciale weg naar Maarn sijpelt door het groen van bomen en struiken. We bevinden ons op de ‘achterhoek’ van voormalig Kamp Amersfoort en hui- dig herdenkingsoord met dezelfde naam. Het bosperceel draagt de of- ficiële naam ‘Koedriest’.
De laan die we liepen is genoemd naar Loes van Overeem-Ziegenhardt (1907-1980), die zich het lot van de gevangenen in het kamp aantrok en voor zo veel mogelijk medicijnen en voedsel zorgde.
Naar rechts gedraaid zoals soldaten dat kunnen doen trekt ons ogen-blik naar een eenvoudig monument in een stijl die aan de oude Sovjet-Unie doet denken en haar satellietlanden. Dat is dan ook niet ongepast. Het monument van 4 mei 1962 – vervan- ger van een ouder monument uit 1954 – herinnert aan de gruweldood van 77 Sovjet-krijgsgevangenen.
Operatie Barbarossa
Op 27 september 1941 werden 101 Sovjet-soldaten naar Kamp Amers- foort gebracht. Zij waren aan het Oostfront krijgsgevangen gemaakt tijdens Operatie Barbarossa. In lom- pen gehuld, ondervoed, smerig en geslagen kwamen ze aan, door de na- zi’s als Untermenschen gezien, niet alleen als bolsjewist, maar ook nog vanwege hun aziatische uiterlijk. Vierentwintig van hen kwamen om door honger, ziekte en mishandeling. Zevenenzeventig van hen – meest Oezbeken – werden op 9 april 1942 gefusilleerd en bij elkaar begraven op de plek waar nu het monument staat. En na de oorlog met de 24 anderen op de Leusder begraafplaats Rusthof, waar ook de dichter Gerrit Achter- berg begraven ligt.
Op Margraten lagen nog eens 691 Sovjetsoldaten, die als krijgsgevange- nen onder erbarmelijke omstandig- heden kwamen te werken in kampen in het Ruhrgebied. De meesten van hen bezweken na de bevrijding in ziekenhuizen. Omdat de regering Margraten uitsluitend tot ereveld voor Amerikanen wilde bestempe- len, werden de Sovjetslachtoffers naar Amersfoort gebracht naar een eigen ereveld naast Rusthof. Daar kwamen ook nog eens 73 dwangar- beiders en Sovjetsoldaten in Duitse dienst bij. Vooral Georgiërs en Arme- niërs. Dit ereveld werd op 18 novem- ber 1948 door minister van oorlog Schokking geopend.
onderzoek
Op de zuil staat de tekst: ‘Aan de roemrijke zonen van het Sovjetvolk die gevallen zijn in de strijd tegen de Duitse bezettingsmacht in 1941- 1945. Van het dankbare Vaderland.’ Sinds 2012 houdt de Stichting Sovjet Ereveld op 9 april jaarlijks een her- denking waarbij 77 kaarsen worden aangestoken.
Op het Ereveld zelf dragen kalkste- nen zerken de namen en rangen van de soldaten in het Russisch. In de buurt van het ereveld woonde jour- nalist Remco Reiding. Tot zijn verba- zing zag hij nooit nabestaanden op de begraafplaats. Gedreven door die verbazing en een flinke dosis nieuwsgierigheid ging hij op onder- zoek uit naar nabestaanden in de Sovjet-Unie, waarvan de eerste trip in 1998 plaatsvond. Zijn bevindingen kon hij een paar jaar later kwijt in de Amersfoortse Courant. Hij ontdekte dat vijftig Sovjetsoldaten in Duitse dienst waren en ten onrechte waren geëerd en herdacht als geallieerde slachtoffers. Reiding zette zich te- vens in om de namen en nabestaan- den te achterhalen van anonieme graven; hij vond er veertien, en 150 nabestaanden.
In 2012 kwam een boek over zijn on- derzoek en bevindingen uit: Kind van het Ereveld.
Reiding is sinds 2020 directeur van de Stichting Sovjet Ereveld.