We waren gebleven op de Oostdijk. Deze wordt onderbroken door de A1. Via een tunneltje kunnen we aan de andere kant de dijk weer bestijgen. Links met sloten doorsneden polderland en daarachter het Gooimeer en rechts het terrein van de vroegere Chemisch Fabriek die zijn geuren in de omtrek verspreidde. De fabriek werd in 1905 opgericht op het terrein van een voormalige beetwortelsuikerfabriek. Men begon met de distillatie van ruwe glycerine tot hoofdzakelijk nitrietglycerine, een bestanddeel van dynamiet. Het werd voornamelijk geëxporteerd naar Zuid-Afrika. Vanwege financiële problemen ging men daarnaast al spoedig over tot de destillatie van karwijzaad en andere materialen ten behoeve van essences. Daarmee werd de grondslag gelegd waarmee het bedrijf wereldfaam zou verwerven. Geur- en smaakstoffen, sacharine, anti-oxydanten, vitamine C: het kwam allemaal uit Naarden en bedrijven die opgekocht werden. O.a ook in Amerika. In 1972 ging het bedrijf Naarden International heten. In 1987 werd het bedrijf verkocht aan Unilever, met toen wereldwijd zo’n 2500 werknemers. Met andere soortgelijke bedrijven ging het Quest International heten en dat werd weer in 2007 verkocht aan het Zwitserse Givaudan. Givaudan-Nederland kent naast Naarden nog een vestiging in Barneveld. Er werken in totaal nog ruim 600 medewerkers. Uit mijn jeugd herinner ik me een man uit ons dorp die er werkte vanwege zijn neus. Hij had een heel sterk verfijnd reukvermogen en was zo zijn salaris meer dan dubbel en dwars waard. Deze man was afnemer van aardappels die mijn vader kocht bij een Zeeuwse oom en later bij een boer in de Noord-Oostpolder. Ik mocht mee op die zaterdagse tocht in de zomer, waarbij we heel vroeg in de morgen vertrokken met een vrachtwagen en een bestellijst. Mijn vader verdiende net zo veel, dat we zelf de rest van het jaar gratis aardappelen uit de kelder (poeder tegen spruiten er over) konden eten. Het terrein van de vroegere fabriek was veel groter dan nu door Givaudan gebruikt wordt. Bij een kwekerij rechts, na genoemd terrein splitst de Oostdijk zich in een naar beneden lopend zandpad en het Oostdijkpad tussen bosschages door. Beiden komen uit op de Meentweg. We nemen het pad. De Meentweg loopt daar vanuit het zuiden via een stenen brug over een feeëriek watertje, waar ik eens in de bomen langs dat water een tweetal appelvinken spotte. Het weiland dat je daar ziet is ontstaan ten gevolge van zandafgraving, begonnen in de 18e eeuw door de Amsterdamse ondernemer Joannes Petrus van Rossum (1778-1856). Hij kocht diverse landgoederen en buitenplaatsen, zoals Oud Valkeveen, Oud-Bussum, Drafna, Flevorama, De Limiten en ook Zandbergen, waar hij zelf uiteindelijk woonde en ook overleed. Het zand werd gebruikt voor de huizen- en wegenbouw in Amsterdam. De vaak grillig gevormde bredere sloten waren de vaarten, waarmee het zand werd afgevoerd. Onder het zand lag een veenlaag, geschikt voor veeteelt. Het geeft het huidige landschap een schilderachtig uiterlijk. We bevinden ons op de uitlopers van de Utrechtse Heuvelrug. Links van de brug kunnen we de zgn. Venuslaan nemen, een zandpad tussen stoere oude beuken door. Heet het zo, omdat het een laan was waar geliefden ongestoord van elkaar konden genieten, al wandelend? De Venuslaan, waar het miegelt van vinken, diverse mezen, roodborstjes en merels komt uit op de Valkeveenselaan. Daar ligt Leeuwenberg, één van de vele heuvels in het Gooi, zoals de Woensberg, Tafelberg, Trapjesberg, Sijsjesberg, Eukenberg en Aalberg, allen in de omgeving van Huizen. De Leeuwenberg zou een van oorsprong tafelberg kunnen zijn, een opgeworpen heuvel in de vorm van een afgeplatte kegel, bestemd voor religieuze feesten. Dit fenomeen werd voor het eerst in de 10e eeuw vermeld. Sinds de 19e eeuw worden ze bij ons offerbergen genoemd. Judith Schuijff heeft daarover geschreven in haar lezenswaardig boek: Heidens Nederland .In de 17e eeuw was de heuvel eigendom van de Amsterdamse burgemeester Andries de Graeff (1611-1678) en maakte het deel uit van zijn landgoed Graeffenveld. Hij verfraaide de heuvel met een 20 meter hoge zuil, met daar bovenop een leeuw. Het is nog steeds in particulier bezit en rijk begroeid, o.a. ook met hoog bamboegras. De 19e eeuwse wandelaar ds. J.C.Kraandijk beschrijft het in 1888 aldus:
Aan het einde van de ‘Venuslaan’ vinden wij wederom een zeer schoone water- en boschpartij, ten bewijze hoe de eigenaar van Nieuw-Valkeveen, de heer Mijnssen, zijn bezitting weet te ontginnen en te verfraaijen. Uit de lommerrijke beukenlaan, die naar den straatweg leidt, overzien wij de sierlijk aangelegde zanderij, die zich om den voet van den Leeuwenberg windt en aan de overzijde door glooijende, met sparren begroeide heuvelen omzoomd is, terwijl aan het einde een scherp verlicht frisch doorkijkje zich opent en een zandscheepje met zijn in rood baai gedoste bemanning het tafereel verlevendigt. Uit het tentje zien wij het uiterste punt der zanderij. Daar wordt nog druk gegraven en gekruid, daar liggen de zandbokken met hun schamele bewoners.
Het werk der ontginning, in ‘t begin dezer eeuw op Oud-Bussem begonnen, wordt blijkbaar nog met ijver voortgezet en allengs meer zal dit hoekje van Gooiland den naam mogen dragen van een der liefelijkste gedeelten van ons vaderland.
Bella Vista heet het tentje. En zoo mag het heeten. Het uitzigt op het rijke landschap is er inderdaad schoon en de blinkende spiegel der zee, wier strenge lijn door de donkere bosschen van Oud-Valkeveen en Oud-Naarden wordt afgebroken, draagt er ruimschoots het zijne toe bij. Wij hadden bij vorige omzwervingen tusschen Oud-Bussem en Blaricum herhaaldelijk die in het Gooi zoo eigenaardige vereeniging van land- en zeegezigten – telkens weêr anders op verschillende punten – gezien. Ook hier is ‘t, bij overeenkomst in de hoofdtrekken, toch weêr een geheel, in bijzonderheden zoozeer verschillend van wat wij elders aanschouwden, dat bekendheid met de andere vermaarde panorama’s in den omtrek een bezoek aan Bella Vista geenszins overbodig mag doen rekenen.
We wandelen richting de oude uitspanning Oud Valkeveen, passeren landgoed Nieuw Valkeveen, ook eens eigendom van Van Rossum en zijn nazaten en het gelijknamige kerkhof, in 1937 ontworpen door de bekende tuinarchitect Dirk Tersteeg en in 1944 geopend. In het kader van de werkverschaffing was dit terrein al ontdaan van bomen. Op deze begraafplaats liggen o.a. Frits Mehrtens, bekend kerkliederencomponist en cantor-organist en Toni Boltini begraven.
Frederik August (Frits) Mehrtens (Hoorn, 11 mei 1922 – Amsterdam , 29 augustus 1975) was een Nederlandsmusicus en componist van kerkmuziek. De oorspronkelijke familienaam luidde Merhtens en werd op 11 november 1948 gewijzigd in Mehrtens.
Al tijdens zijn middelbareschooltijd had Frits Mehrtens aanstellingen als organist, eerst in de doopsgezinde kerk van Twisk en Abbekerk en vervolgens bij de Hervormde Gemeente te Enkhuizen. In 1940 begon hij een studie geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Vanaf 1943 zat Mehrtens thuis in Hoorn ondergedoken om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen. In 1948 zakte hij op een onderdeel voor zijn doctoraal examen. Frits Mehrtens deed geen herexamen maar begon een muziekstudie met hoofdvak orgel aan het Amsterdams Conservatorium. Zijn belangrijkste leraren waren hier Jacob Bijster en Anthon van der Horst. In 1953 voltooide hij deze opleiding.
Van 1953 tot aan zijn dood was Frits Mehrtens muziekleraar aan een middelbare school in Amsterdam en docent voor hymnologie en liturgiek aan het Conservatorium van de vereniging Muzieklyceum in Amsterdam. Daarnaast was hij al vanaf 1951 op freelancebasis werkzaam voor de NCRV. Hier was hij adjunct-hoofd van de afdeling muziek en hoofd van de onderafdeling religieuze muziek. Vanaf 1955 werkte hij als muzikaal adviseur en presentator voor de IKOR. Verder was hij van 1952 tot 1955 organist van de hervormde Maranatha Kerk in Hilversum en vanaf 1955 van de Maranatha Kerk in Amsterdam-Zuid.
In 1975 overleed Frits Mehrtens aan de gevolgen van een auto-ongeluk en werd in zijn woonplaats Naarden begraven.
In een groot aantal radioprogramma’s heeft Mehrtens zich ingezet voor een vernieuwing van de kerkmuziek in Nederland. Hij leidde talloze ‘Zondagavondzang’-bijeenkomsten, waarmee de NCRV door het gehele land trok. Van 1957 tot 1961 organiseert hij samen met de theoloog-dichter Willem Barnard en de wijkpredikant W.G. Overbosch dinsdagavonddiensten, die een centrale rol speelden in de opbloei van het Nederlandse kerklied. Mehrtens werd hierbij onder andere geïnspireerd door de rijke Lutherse traditie en onderhield contacten met vooraanstaande Duitse (Lutherse) kerkmusici als Helmut Bornefeld en Siegfried Reda.
Mehrtens componeerde de melodieën bij een groot aantal liederen. Deze liederen zijn in verschillende bundels (o.a. Liedboek voor de Kerken, Zingt Jubilate, Gezangen voor Liturgie en het Duitse Evangelisches Gesangbuch) opgenomen en behoren tegenwoordig tot de populairste liederen in veel kerken.
Toni Boltini (Woensel, 22 februari 1920 – Blaricum, 24 december 2003) Wikipedia meldt het volgende:
Boltini werd in 1920 te Woensel (bij Eindhoven) geboren als Wilhelm Marinus Antonius Akkerman. Zijn vader had een reizend variété-theater. Toen tijdens de Tweede Wereldoorlog theaters werden verboden, vormde senior het theater om tot een circus-variété, omdat circussen niet waren toegestaan, maar circus-variétés wel. Boltini’s vader was een fanatieke aanhanger van de nazi’s.
Aanvankelijk zat Boltini bij de SS. In 1942 werd hij echter antinazi. Voor straf kreeg hij toen zes maanden werkkamp. Na zijn vrijlating sloot Boltini zich aan bij het verzet en redde hij de Sintifamilie van Tata Mirando, die met zijn familie het circus-variété-orkest vormde. Na de Tweede Wereldoorlog trad Boltini in het huwelijk met De Gilde. Hij bouwde het circus-variété van zijn vader uit tot circus Boltini, een van de grootste circussen van Europa.
In 1967 was Boltini als co-producent betrokken bij de zwart-wit speelfilm Adieu Filippi van de Belgische regisseur Rik Kuypers, over een verliefde clown. De film werd grotendeels in zijn circus opgenomen, maar is wegens financiële problemen nimmer voltooid.
Boltini was tweemaal gehuwd. Uit zijn eerste huwelijk met Dicky Boltini (1932-2015) had hij twee dochters die ook in het circus terechtkwamen; uit het tweede een zoon genaamd Angelo. Met zijn dochters uit zijn eerste huwelijk heeft hij juridisch veel problemen gehad.
Hij verkocht Circus Boltini in 1980, en vestigde zich in Naarden als eigenaar/exploitant van speelpark Oud Valkeveen, maar het circus bleef trekken en in 1995 ging hij toch nog een keer met een Italiaans circus op tournee.
Na een lang ziekbed overleed op 24 december 2003 de 83-jarige Boltini in een ziekenhuis in Blaricum. Op 30 december werd hij in een witte kist begraven te Nieuw-Valkeveen. De violist Nello Mirando speelde op het door velen bezochte afscheid in Hilversum, dat plaatsvond in de tent van het Staatscircus van Moskouvan Boltini’s neef Hans Martens.