Op zondag 26 april in het coronajaar 2020 begon ik solo aan het Westerborkpad, sinds 2017 opgenomen als Lange Afstandswandeling in Wandelnet Nederland. De wandeling was al eerder ontworpen door Jan Dokter, van wie twaalf familieleden werden weggevoerd.
De wandeling begint bij het Centraal Station van Amsterdam. Aan de stadskant rechtsaf. Links een mooi zicht op o.a. de Nicolaaskerk. Het is heerlijk weer en het is stil in de stad, vanwege de coronacrisis. De wandeling voert me naar de ‘grachtengordel, als eerste de Jordaanse Brouwersgracht. Ik neem de Melkmeisjesbrug. Dat intrigeert, omdat het melkmeisje het wapen van het dorp Huizen , waar ik geboren ben en thans weer woon, domineert. In de buurt van de Warmoesstraat prijkt een melkmeisje , een juk op haar schouders, waaraan twee emmers hangen, als gevelsteen in een zijmuur van eeuwenoud huis. Er is al heel lang een relatie tussen Amsterdam en Huizen, vooral op gebied van de handel, o.a. vis. Was dat ook op zuivelgebied? Nog onduidelijk voorshands.
Herengracht, Herenstraat, Keizersgracht, Leliegracht, Prinsengracht en langs het Anne Frankhuis, vanwege dat pandemische, onzichtbare monster gesloten. Hoe zat het ook al weer? Op 1 december 1940 vestigt Otto Frank zijn bedrijf in pectine ( een verdikkingsmiddel m.n. ten behoeve van het maken van jam) – Opekta – op Prinsengracht 263-267. In de loop van 1942 wordt een schuilplaats ingericht, die op 6 juli door het gezin Frank in gebruik wordt genomen, waar later de familie van Pels en medewerker Frits Pfeffer bij komen. Vanwege verraad van ???? valt de SD op 4 augustus het pand binnen , op 3 september volgt transport naar Auschwitz, vanuit Westerbork. De zusjes Frank komen uiteindelijk om in Bergen Belsen. Otto overleeft de oorlog en overlijdt in 1980. Miep Gies vindt de dagboekpapieren van Anne. Het Anne Frankhuis opent haar deuren in 1960.
Dan doemt de Westerkerk op. Er staan wat banken en ik besluit tot een korte stop, pel een mandarijntje en dan zie ik voor me op de grond een tegel tussen de stenen met de tekst:
Ik denk, dus ik ben.
Terwijl ik wilde menen dat
alles onwaar is, besefte ik dat
het noodzakelijk waar is dat ik,
die dat dacht, iets ben (1637)
Omhoog kijkend zie ik het huis waar Descartes, van wie de tekst is, gedurende de zomer van 1634 woonde. De Westerkerk was een paar jaar eerder gebouwd. Het mooie van wandelen is dat je ‘leeg’ wordt en dus open voor wat gezien en gehoord wordt. Rechts van me bevindt zich het homomonument aan en in de Keizersgracht. Met die prachtige dichtregel van Jacob Israël de Haan: ‘ naar vriendschap zulk een mateloos verlangen’.
Ooit – 2007 – ging ik in de Westerkerk voor in een huwelijksdienst, met Jos van der Kooij op het oorlog, één van de beste kerkorganisten. In de Westerkerk was hij niet meer nodig en nu speelt hij in de Remonstrantse Kerk in Rotterdam.
De toren van de Westerkerk is de hoogste kerktoren van Amsterdam, met 47 klokken, waarvan drie voor het luiden en twee die de tijden slaan en de rest voor het carillon.
‘Vader, moeder en Margot kunnen nog steeds niet aan het geluid van de Westertorenklok wennen, die om het kwartier zegt hoe laat het is. Ik wel, ik vond het dadelijk fijn en vooral ‘s nachts is het zoiets vertrouwds’, schrijft Anne Frank op 11 juli 1942 in haar dagboek.
Ik vervolg na de Westerkerk de Prinsengracht, sla links af de Reestraat in, waar Ischa Meijer ooit woonde, kom weer op de Keizersgracht en dan linksaf de Wolvenstraat in, met links in een muur twee identiek vormgegeven gevelstenen, beiden met het jaartal 1758. De een echter een op het oog zwarte man voorstellend met slechts een korte broek aan en een pijl en boog, met daaronder de tekst: ‘de verlooren arbeyd’ en de ander met een zwarte wolf en de tekst: ‘de ouwe wilde wolf’. De site ‘Gevelstenen van Amsterdam’ geeft veel informatie over de oorspronkelijke panden die de twee teksten als namen droegen, maar niets over het waarom van de namen.
Enfin, naar de Herengracht, die blijven vervolgen tot ik op het Thorbeckeplein kom, genoemd naar de staatsman die aan de kop van het knusse plein in brons te pronken staat.
Op dit plein werd op 9 februari 1941 café en variététheater Alcazar door leden van de WA-dienst van de NSB kort en klein geslagen. Omdat er nog Joodse artiesten optraden, waarnaar ook Joods publiek luisterde. De Ordnungspolizei greep niet in. Boven Alcazar zaten 14 Joden ondergedoken. Tegen de verveling werd door hen een film gemaakt: Duikjoodbasis. Het scenario werd geschreven door de toen dertien jarige Henri Robinsky. Tussen juli 1942 en april 1943 werd er gedraaid. Op 28 mei 1943 doet de Gestapo een inval en bijna alle onderduikers worden gearresteerd, enkelen wisten te ontsnappen. In 1983 werd het pand verbouwd en vonden werklieden o.a. het script en sporen van de film. (Zie verder www.joodsamsterdam.nl)
Rembrandtsplein over , Halvemaansteeg, de Amstel over en rechtsaf naar het Waterlooplein. Op het Rembrandtplein werd tot aan de Februaristaking veel gevochten. Op 6 juni 1940 al werd het interieur van café De Kroon door Nederlandse nationaal-socialisten vernield: de zaak zou ‘Joods’ zijn. Toen op 9 februari 1941 daar nog geen bordjes hingen met de tekst dat ‘Joden niet gewenscht zijn’, werden de ruiten ingegooid. Op 17 augustus werden de leden van de Amsterdamse politie in Rembrandt Theater geïnstrueerd over het ophalen van Joden.
De Kloveniersburgwal was vanaf februari 1941 de grens van de afgesloten Joodse wijk. In die zgn. Jodenhoek ( tussen genoemde wal, C.S., Waterlooplein, Valkenburgerstraat en Prins Hendrikkade woonden ruim 25.000 joden. Margo Minco zat in 1944-1945 ondergedoken op Kloveniersburgwal 49.
De brug over en ik ben op het Waterlooplein , met Spinozastandbeeld en het monument voor het Joods verzet. Tijd voor een boterham en benen strekken. Op bankjes wordt wat ontspannen geluierd, maar het blijft onwezenlijk, maar wel aangenaam stil voor een stad, zeker voor Amsterdam.
Het Waterlooplein ontstond in 1882 na het dempen van Leprozengracht en Houtgracht. De Joodse straathandel kwam op last van het stadsbuurt gegroepeerd op dat plein, vanaf 1893 alle dagen open, behalve op zaterdag. In het kader van de anti-Joodse maatregelen kwam er een eind aan de markt op 15 september 1941. Het plein kende een speeltuin en daar was nog tussen november 1942 en september 1943 een markt uitsluitend voor Joden. Op 11 februari 1941 hield de WA-dienst van de NSB een provocerende, zgn. ‘oefenmars’ door het Jodenkwartier. Hierop volgden gevechten tussen bewoners en Joden uit andere wijken en de WA, waarbij NSB’er Hendrik Koot gewond raakte en drie dagen later overleed.
Langs de Stopera naar de linkerkant van de Amstel, over de Walter Süskindbrug. De brug is genoemd naar de Duits-Nederlandse Jood die kans zag om 600 joodse kinderen uit de Hollandse Schouwburg te redden, alvorens hij uiteindelijk zelf met z’n gezin naar Westerbork moest.
Langs de Hermitage, linksaf over de Nieuwe Keizersgracht naar de Weesperstraat en uiteindelijk kom ik op het Jonas Daniël Meijerplein met de Dokwerker. Het plein is genoemd naar de eerste Joodse advocaat in ons land (1780-1834). Van 1942 tot 1945 heette het de Houtmarkt. Op 22 en 23 februari 1941 hielden de nazi’s razzia’s in de buurt. 425 Joodse mannen en jongens werden op het plein samengedreven om uiteindelijk afgevoerd te worden naar Buchenwald en Mauthausen. Wat we nu kennen als de Februaristaking was daar een reactie op, die met geweld gebroken werd. In 1952 werd de Dokwerker onthuld, van Mari Andriesen.
Om de Portugees – Israëlitische synagoge heen naar het Wertheimpark, met het Holocaust-monument van Jan Wolkers. Het monument werd in 1977 onthuld op de Oosterbegraafplaats, vanwege ruimtegebrek en de toegenomen belangstelling bij de jaarlijkse herdenking werd het monument in 1993 verplaatst naar het Wertheimpark. In kapitale letters staat NOOIT MEER AUSCHWITZ boven een vierkant van gebroken spiegels: ‘de hemel is na Auschwitz nooit meer ongeschonden’, aldus de maker. Het monument is eenmaal vernield en meerdere malen beschadigd, helaas een signaal dat de tekst meer een wanhoopskreet is dan uiting van reële verwachting. Onder het monument bevindt zich een urn met as. Het is duidelijk waarnaar dat verwijst. Het park is overigens vernoemd naar de betovergrootvader van cabaretier Micha Wertheim, de bankier en filantroop Abraham Carel Wertheim (1832-1897).
De rood-witte tekens leiden door de Henri Polaklaan, waar links het oog direct valt op de ‘Burcht van Berlage’, het voormalig hoofdkantoor van de Diamantwerkersbond, de eerste vakbond die in ons land werd opgericht. Door Henri Polak, die ‘de rebbe van de diamantbewerkers’ werd genoemd. De voorname laan, waar vooral welgestelde Joden woonden heette de Plantage Franschelaan. Ruim tweehonderd mensen uit deze straat zijn vermoord. Polak werd op 18 juli 1940 door de bezetter gearresteerd, werd niet gedeponeerd, maar stierf op 18 februari 1943 in Laren. Voor meer interessante informatie zie www.joodsamsterdam.nl. Ik wist dat in deze straat oud-VPRO-collega Rogier Proper woonde. En hij woont er nog, ik liep aan de linker zonkant van de straat en zag hem in de serre staan, waarvan de deuren waren opengeslagen. Een gesprek op de noodzakelijke afstand volgde. Toen ik uitlegde waaraan ik begonnen was zei hij – typisch Proper – : ‘mijn grootmoeder deed destijds de tocht met de trein, ging een stuk sneller’. Hij zei ook dat voor hem 4 mei niet speciaal was. ‘Wat gebeurd is met mijn familie zit zo diep in mij, dat is er eigenlijk elke dag’.
Ik kom voor de hoofdingang van Artis- ook dicht – en sla rechtsaf naar de Hollandsche Schouwburg, in 1892 geopend en een populair theater in de Plantagebuurt. In 1900 ging Heijermans ‘ Op hoop van zegen’ er in première, om iets te noemen. In 1941 doopten de Duitsers het om tot Joodsche Schouwburg en was het een jaar lang uitsluitend bestemd voor Joodse artiesten en Joods publiek. Daarna was het verzamelplaats voor opgepakte Joden alvorens gedeporteerd te worden naar Vught of Westerbork. Tegenover de schouwburg lag de crèche en daarnaast de Hervormde Kweekschool voor Onderwijzers. De directeur , de latere hoogleraar en CHU-senator, Johan van Hulst, zorgde dat via dat gebouw de kinderen uit de crèche gesmokkeld werden.
Bijna zeven kilometer heb ik gelopen en begeef me nu op weg naar Station Muiderpoort. Langs Artis – helaas nauwelijks dierengeluiden die over de gesloten hekken naar buiten waaieren. Tegenover Artis in een plantsoen het Monument voor het kunstenaars verzet. Het waren de kunstenaars Gerrit van der Veen, Frank Duwaer en Willem Arondeus die de Persoonsbewijzencentrale oprichtten. De latere beroemde cineast Bert Haanstra speelde daar ook een rol in. Zeker 80.000 documenten werden vervalst. Op 27 maart 1943 vond o.l.v. Van der Veen een aanslag plaats op het Amsterdamse Bevolkingsregister. De aanslag lukt gedeeltelijk. Een deel van de groep werd opgepakt. Van der Veen deed een poging zijn vrienden uit de gevangenis aan de Weteringschans te bevrijden. Dat mislukte, hij werd gearresteerd en op 10 juni 1944 in de duinen bij Overveen gefusilleerd.
De Muiderpoort doemt op, met de 15e eeuwse Sint Antoniepoort, sinds de 16e eeuw De Waag op de Nieuwmarkt, de enig overgebleven stadspoort. De huidige Muiderpoort is laat-achttiende eeuws, waardoor op 9 oktober 1811 keizer Napoleon de stad binnenreed. In de poort is sinds 2002 de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs gevestigd.
Het pad voert langs het Tropenmuseum, door het Oosterpark, langs het OLVG, door de Transvaalbuurt naar het Muiderpoortstation. Vijfentwintig jaar heb ik in deze buurt gewoond en er vele voetstappen liggen. Daarom ben ik nu wat rechtstreekser naar het station gelopen. Vanaf het station werden ruim 11.000 Joden afgevoerd naar Westerbork.
Ik volg niet lang het spoor, ga linksaf er onder door om in de Celebesstraat te geraken. Deze gaat over in de Valentijnkade. Ik loop langs het water, steek de Molukkenstraat over, blijf steeds maar rechtdoor lopen. Intussen blijkt Amsterdam-Oost ontwaakt en uit de huizen te voorschijn gekomen. Het krioelt nu van wandelaars, hardlopers, fietsers, hardfietsers, kinderwagens, skateboarden. Ik zie een jonge vrouw met forse camera turen naar een berkenboom. Nieuwsgierig vraag ik haar wat ze ziet en/of wil zien en fotograferen? Het blijkt om staartmezen te gaan, leuk. Buiten de bebouwde kom ligt nu links de Joodse begraafplaats van Zeeburg, in 1714 in gebruik genomen door de Hoogduitse (Asjkenazische ) gemeente en een van de grootste in Europa. De gemeente was flink gegroeid, de begraafplaats van Muiderberg , sinds 1642 in gebruik, lag ver van de stad. Er werd steeds extra land bijgekocht. (Graven mogen niet geruimd worden, Jodendom kent eeuwig grafrecht). De tot 14 ha gegroeide begraafplaats bleef in gebruik tot 1914. Toen was het vol en werd de op 3 mei van dat jaar gewijde begraafplaats in Diemen gebruikt. In 228 jaar zijn wel bijna 100.000 mensen daar begraven. (Zie verder www.joodsamsterdam.nl)
De tocht voert langs het Flevopark en wordt over een houten bruggetje aan de overzijde van de vaart vervolgd tot bij een scheepswerfje en een huis met een pontje uit 1896, linksaf naar de Nieuwe Diep, die Merwedekanaal wordt van de stad af. De Westelijke Merwedekanaaldijk loopt onder de Noorderbrug in de ring A10-Noord. Onder de Nescio-fietsbrug door. En dan ben ik in Diemen. Er staat nog een tolhuis. Achter het tolhuis rechtsaf een schelpenpad op, het is ineens een stuk rustiger in dat kleine, maar fijne stuk natuur. Mij komt slechts een jongeman tegemoet, met wie een gesprekje ontstaat. Hij, Maximiliaan Siemers, blijkt een Beierse protestant, zoon van een (emeritus-)predikant, die in Amsterdam logica studeert, de enige plek in Europa, waar dat kan. Ik loop een tijdje langs het geluidsscherm van de Ringweg. Tot de Ouddiemerlaan, daar onder de viaducten door naar Diemen Station. Links voor de spoorwegovergang bevindt zich de toegang tot de Joodse begraafplaats.