Het is zondag 14 juni in het Corona-jaar 2020. Op de route tref je extra rondjes, die niet goed in het eigenlijke traject passen, maar wel passen binnen het thema van het Westerborkpad. Zo is er een wandeling vanuit Nunspeet naar de bossen bij Vierhouten, waar in de zeventiger jaren door de gemeente een paar hutten zijn gebouwd die herinneren aan het ‘Verscholen Dorp’ , waar zeker tachtig Joodse en militaire onderduikers een schuilplaats vonden en toch in 1944 werd ontdekt. Acht onderduikers zijn op de vlucht neergeschoten. Die extra wandeling is zeker 20 km en nog al rechttoe, rechtaan naar een reconstructie die volgens betrokkenen van toen geen recht doet aan de situatie toen. Wat eigenlijk altijd het geval is bij reconstructies. Enfin, ik heb die extra wandeling laten zitten. Vanuit ‘t Harde is er ook een extra wandeling, naar en van Elburg. Elburg ken ik als een aansprekend oud stadje met talrijke monumenten en dus leek me zo’n extra lus juist geen straf om te doen.
Vanaf het station loop ik ongeveer een kilometer rechtdoor ‘t Harde in, over de Eperweg. Dan rechtsaf de Eikenlaan in. Een vijftig meter van de hoek bevindt zich een monument dat herinnert aan een Joodse geallieerde gevechtspiloot die hier op 22 oktober 1944 sneuvelde. Op de andere hoek een PKN-kerk.
Ik sla linksaf een breed bospad in, langs de tuinen van de homeopathische firma A.Vogel en een idyllisch boerderijtje. Een bosuil fladdert zenuwachtig weg uit een bosschage.
Na twee kilometer rechtsaf, linksaf en aan mijn linkerhand de voorkant van kasteel De Zwaluwenberg, waar in het najaar van 1942 de Zwolse Joodse broertjes Nico (1932) en Loukie (1936) Israëls ondergedoken zaten. Op het landgoed kenden ze de twee als evacueetjes uit Rotterdam. In november van het zelfde jaar doorzochten leden van de Nederlandse marechaussee het kasteel, vonden de jochies en namen hen mee naar de Zwolse gevangenis. Ze werden vrijgelaten, maar spoedig daarna weer opgepakt en toen vervoerd naar de crèche tegenover de Hollandse Schouwburg in Amsterdam. Het verzet wist ze daaruit te krijgen. De jongens maken na een verblijf op verschillende onderduikadressen de bevrijding mee, hun ouders worden vermoord.
Driekwart kilometer rechtdoor en dan linksaf over de Broekdijk, gedurende een kilometer. Een ooievaar scharrelt in een weiland. Ik sla linksaf de Jukweg op en bereik Oostendorp. De naam zegt het al: een dorp ten oosten van de stad Elburg. Onder het dorp langs over een smal voetpad, langs het terrein van kasteel Old Putten. Oorspronkelijk een 13e eeuws kasteel van Herbern van Putten, afkomstig uit de buurt van Vollenhove. Hij is berucht om zijn rooftochten en conflicten met de bisschop van Utrecht en naburige steden. Een eeuw later is het kasteel in handen van Herman De Vos van Steenwijk, die het laat versterken. De steden aan de Zuiderzee zien dat als bedreiging, nemen het in en steken het in brand. In de 18e eeuw komt het in handen van de familie Van Coevorden, die het kasteel afbreekt en op de fundamenten een herenhuis laat bouwen. Die brandt in 1840 af en dan verrijst het huidige huis. Het wordt particulier bewoond, er is een natuurcamping en er worden producten van het landgoed verkocht.
Ik kom uit op de Zuiderzeestraatweg en loop vandaar naar Elburg, met de waarschuwing vooral niet de ganzen te voeren. Ik was het ook niet van plan. Ganzen kunnen heel goed voor zich zelf zorgen, tot verdriet van menig boer.
Elburg baadt in zonlicht en zondagse stilte. Musea zijn dicht maar terrassen geopend en ik maak daar dankbaar gebruik van. Ik was al vroeg begonnen met wandelen, iets na acht uur en ben nu toe aan koffie en appelgebak. Beiden smaken voortreffelijk. De route brengt me daarna kris kras door het oude stadje, o.a. langs het huis van de feestartikelenverkoper Barend de Hond. Hij, zijn vrouw en drie kinderen komen medio 1942 in Westerbork en worden vandaar naar Auschwitz gedeporteerd. De gehele familie wordt daar vermoord. De route voert eveneens langs de voormalige synagoge, nu een museum. Van de gedeporteerde Elburgse joden keerde niemand terug. Om het stadje lopen wallen, waarover het mooi wandelen is. In een hoek de Joodse begraafplaats. Elburg heeft zoveel bijzondere panden, je kijkt je ogen uit. Twee musea zijn uniek voor ons land. Het orgelmuseum en de touwbaan/slagerij van de firma Deetman, in de verte nog familie van me. Hieronder een foto-impressie.
Hierboven het punt, komend van de wallen waar ik de stad verlaat. Langs een nest met ooievaar en jong, een tuinhuis, een boerderij met emoe’s naar de andere kant van het landgoed Old Putten. Een kilometer langs de Puttenerbeek over een fiets/voetpad. Rechtsaf de Huisdijk op en linksaf de Nagelhoudsweg, langs boerderijen. In het weiland van één ervan is zojuist een kalfje geboren. Een joch van een jaar of twaalf op klompen kijkt er vergenoegd naar en zegt: ‘het is een meisje’. ‘En we noemen haar’, vraag ik. ‘Lola’, antwoordt hij met een guitige snuit. ‘Al weer een Lola’, roept zijn jonger zusje.
Ik kom geleidelijk weer aan de rand van ‘t Harde en door een bos op de burgemeester De Vrieslaan, die ik ken van het eind van de wandeling van Nunspeet naar ‘t Harde. Dan is het nog een kilometer naar de Eperweg en daar rechts af en twee honderd meter verder ligt daar weer station ‘t Harde. Zo’n achttien kilometer weer op de teller.