Zaterdag 18 juli in het coronajaar 2020 kwamen we om 11 uur des ochtends in de benen voor een ruim 20 kilometer lange voettocht, de ene laatste etappe van het zuidelijk deel van het Pelgrimspad. Weer en humeur zijn stralend.We vertrekken vanaf het grote plein in Middelbeers, het dorp dat zowel een oude als nieuwe Sint Willibrorduskerk herbergt. De oude middeleeuwse wordt alleen gebruikt voor exposities en bij bijzondere gelegenheden.
de beide St.Willibrorduskerken van Middelbeers
Door akkerland bereiken we een kanaal door een bos. We worden gewaarschuwd voor een agressieve buizerd. Hoog in de lucht zien we er twee op de luchtstroom deinen en cirkelen, horen de schrille roep. Het kanaal leidt naar het grotere Wilhelminakanaal. De bossen horen bij landgoed Baest, waar de Beerze doorheen stroomt. Dit landgoed was vanaf 1317 in bezit van de abdij Tongerlo (België). Na de Vrede van Münster (1648) werd het door de overheid geconfisqueerd en kwam het in particuliere handen.
Het Wilhelminakanaal is 68 kilometer lang en verbindt de Zuid-Willemsvaart met Geertruidenberg. De plannen om Tilburg en Eindhoven met de Maas te verbinden dateren al uit 1794. Kanalenkoning Willem I stimuleerde de aanleg er van zeer, maar moeizame onderhandelingen voorkwamen aanleg voorlopig. Koning Willem II gaf tijdens zijn korte regeerperiode voorrang aan de Nieuwe Waterweg en het Noordzeekanaal. De Tilburgse textielindustrie had dringend behoefte aan een adequate verbinding, maar haar lobby onder koning Willem III bleek vruchteloos. Eindelijk kon in 1910 begonnen worden met graven en in 1916 meerde het eerste schip in Tilburg aan.
waarschuwing agressieve buizerd Wilhelminakanaal
Na de oversteek over het kanaal bereiken we al snel Kapel De Heilige Eik. Een forse kapel diep in het groen, waar om heen je de kruiswegstaties kan lopen, elke statie een kunstwerk van de beroemde beeldhouwer Mary Andriessen. De legende wil dat een boer uit Spoordonk op een dag een uit hout gesneden Mariabeeldje in de Beerze tegen de stroom in zag drijven. Hij viste het beeldje op en plaatste het in een holle eik. Een voorbijganger vond dat een ongepaste plek, nam het beeldje mee naar de pastoor van Oirschot, die het in de lokale Pieterskerk een plek gaf. Maar, de andere dag was het beeldje weg en werd het opnieuw in de holle eik aangetroffen. Dat was een duidelijk teken en dus werd tot de bouw van een kapel besloten. Het is dan midden in de Tachtigjarige Oorlog. In 1649, dus na afloop daarvan, wordt de kapel op last van de Staten Generaal tot de grond toe afgebroken. Maar de pelgrims bleven komen en eind 18e eeuw stond er een kapel van plaggen. In 1854 – de tijd van het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie – werd een nieuwe stenen kapel gebouwd. Echter het oorspronkelijke beeld staat toch weer in Oirschot, terwijl de werkelijke verering nog immer in de kapel plaats vindt, waar de pelgrims zich tevreden stellen met een kleinere replica. Ook als wij er belanden zijn er veel bezoekers, er worden tientallen kaarsen opgestoken, er zijn fraaie glas-in-loodramen, ook die herinneren aan de Tweede Wereldoorlog. In de kapel worden zowel de militaire als de burgerslachtoffers uit de streek herdacht.
Vanaf de kapel stiefelen we naar de A58, waar we overheen gaan en vervolgens linksaf slaande even langs lopen om uiteindelijk koers te zetten naar Spoordonk. De naam verwijst naar een donk (hoogte) in moerasgebied, met een struik van sporkenhout. Het kerkdorp van 2000 inwoners ligt gegroepeerd rond de karakteristieke Sint-Bernadettekerk, uit 1935/36. Het dorp ontstond ooit door en bij Kasteel Ten Bergh aan de Beerze, bewoond door o.a. de familie Van Merode. In de 18e eeuw werd het kasteel gesloopt, slotpoort en koetshuis resteren nog. Iets buiten het dorp staat de Spoordonkse Watermolen, een olie- en korenmolen. Nu een prachtig gelegen horecagelegenheid. Het waterrad is onzichtbaar, vormt het midden van de molen, over de Beerze langwerpig heen gebouwd. Met een reclame voor Wyers Oude Jenever, wat de molenaar een aantal flessen jenever opleverde. De molen doet nog steeds zijn zegenrijk werk. Het is de enige horecagelegenheid op onze route en het is lunchtijd, dus strijken we neer en doen ons tegoed aan kroketten, broodjes zalm, karnemelk en cappuccino .
We vervolgen onze tocht langs de Beerze, waarin achttien vistrappen van enorme keien zijn aangebracht die een stuw vervangen die voorheen het verval van twee meter opving. De oude meanderende loop is hersteld; het gekanaliseerde deel kan bij forse regenval voor extra opvang zorgen. We komen uit bij Viermannekesbrug, alwaar een poel vinpootsalamanders herbergt en kikkers, bloedzuigers en watervlooien. We blijven door het dal van de Beerze lopen, waar we vooral hinderlijk last hebben van bloedbeluste steekmuggen. In een overloopgebied van heide, graslanden en bosschages stuiten we op een stille getuige van een tragische gebeurtenis. In dit gebiedje , Balsvoort, stond ooit een gelijknamige boerderij van de familie Schut. De broers Hein en Theo Schut waren actief in het verzet, voorzagen onderduikadressen van voedsel, waren begaan met het lot van afgedwaalde en verkeerd gedropte piloten in het kader van Market Garden en boden onderdak aan gezochten , zoals hun eigen broer Bernard en de burgemeester van Oisterwijk. Het verzet hield op de hoeve zeven Duitsers gevangen, die ze op 4 oktober 1944 vrij lieten. Maar dat werd de broers Schut niet gemeld. Die werden dus verrast door de daarop volgende overval van de Duitsers. Bernard werd op de vlucht doodgeschoten, Hein na aanhouding gefusilleerd. Althans zo wordt vermeld op een informatiebord naast de stenen contouren van de toenmalige boerderij.
De muggenplaag houdt op als we een van de grootste natte heidegebieden van ons land betreden, de Kampina. Het gebied van 1200 ha tussen Boxtel en Oisterwijk is al sinds 1929 eigendom van Natuurmonumenten en onderdeel van Het Groene Woud, Nationaal Landschap in de driehoek Tilburg, Den Bosch en Eindhoven. Naast de Beerze stroomt ook de Rosep door het gebied. En het kent talrijke vennen. Eén ervan heeft zo’n aantrekkingskracht op Anja, dat zij zich ontdoet van haar bovengoed en een duik neemt.
We steken een spoorlijn over en de Essche Stroom , ook wel Run genoemd, vroeger Dieze, een gekanaliseerd riviertje van 7 km en even later de Nemer en zien links na een oprijlaan Kasteel Nemerlaer. Het wordt voor het eerst genoemd in 1303 als woning van ridder Geerlinck van den Bossche. In 1718 wordt het gerestaureerd en deels verbouwd. In 1880 werd het nogmaals verbouwd en in 1964 werd het landgoed aangekocht door Het Brabants Landschap en kreeg het vervallen kasteel voor één gulden er bij. Het kasteel is opgeknapt, wordt particulier bewoond, maar biedt tevens onderdak aan culturele evenementen en horeca. We lopen de lange toegangsweg af en komen bij de parkeerplaats waar de auto’s van Anja en mij staan. Maar eerst doen we ons tegoed aan bier en pannenkoeken.