ARKEL

Arkel is een Nederlands dorp in de gemeente Molenlanden, in de Alblasserwaard, in de Nederlandse provincie Zuid-Holland, iets ten noorden van Gorinchem in het gelijknamige Land van Arkel. In 2023 had Arkel 3.420 inwoners.

Geschiedenis

De naam Arkel (Arkloa, Arclo) is mogelijk afgeleid van ark, “kleine sluis of dam”[2] ofwel van Germaans *arga, slecht,[3] en -loo, bos.

Arkel wordt nog steeds omringd door water: enerzijds de Linge, aan de andere zijde het Merwedekanaal. Arkel strekt zich vanaf het dorp helemaal uit over het Verbindingskanaal tot KedichemNieuwland en zelfs bijna tot Leerdam.

Volgens 16e-eeuwse kroniekschrijvers zou Arkel al in 983 gesticht zijn door Jan van Arkel, die daar huwde met ene “Rooie Jannetje”, die ter plaatse woonde en waar hij zijn leven lang zeer op steunde. Deze versie wordt tegenwoordig[(sinds) wanneer?] echter als niet-historisch beschouwd.

Nog vóór 1008 zou er een kasteel zijn gebouwd. Aanvankelijke bouwheer was Heiman van Arkel, maar hij overleed waarna zijn zoon Foppo het kasteel voltooide. Omdat Foppo in 1008 stierf, moet het kasteel voor die tijd zijn gebouwd. Aanvankelijk was het van hout, later van Luiks hardsteen. In de 13e eeuw is deze burcht van Arkel verdwenen.[4]

Herbaren II van der Lede, leenman van de heerlijkheid Ter Leede, vestigde zich rond 1234-1240 bij Arkel. Hij werd hiermee de stamvader van het latere geslacht van Arkel.

De geschiedenis van Arkel is nauw verweven met die van de nabijgelegen vestingstad Gorinchem. De Heren van Arkel hebben lange tijd over dit gebied en over Gorinchem geheerst.

Maria van Arkel (Arkel, ca.1389 – IJsselstein, 19 juli 1415) was Vrouwe van Egmont en IJsselstein, door haar huwelijk met Jan II van Egmont.

Levensloop

[bewerken | brontekst bewerken]

Ze was een dochter van Jan V van Arkel en Johanna van Gulik, via wie ze afstamde van het huis Gulik. Haar ooms Willem III van Gulik en Reinoud van Gulik waren hertogen van Gelre. Doordat beide hertogen geen wettelijke erfgenamen hadden, kwam het huis van Arkel vanwege deze familiebanden in aanmerking voor de erfopvolging.

Maria die in circa 1385 werd geboren, werd na de dood van haar moeder in 1394 opgevoed aan het hof van Gelre. Na het huwelijk van haar oom Reinoud IV van Gelre in 1405 werd ze hofdame van zijn vrouw Maria van Harcourt[1]. Haar vader Jan van Arkel, die in 1402 de Arkelse Oorlogen was begonnen, vluchtte in 1406 naar Gelre, het volgend jaar gevolgd door haar broer Willem van Arkel.

Ondanks dat haar broer Willem nog geen goede partij was getrouwd, werd er voor Maria in 1407 plannen gemaakt. Jan van Egmont (bijgenaamd: “met de bellen”) een Hollandse edelman lijkt een gegadigde en slaat zijn slag op een feest op het kasteel van Caster in het hertogdom Gulik op 13 september 1407[2]. Hij schaakt en ontvoert haar (iets wat bij middeleeuwse hofmakerij hoorde) en op 15 september worden de twee bij Lobith terug gevonden. Aan het hof van Gelre wordt met Reinoud IV besloten tot een huwelijk en Reinoud geeft ze een huwelijksschat van 6000 schilden. Op 24 juni 1409 trouwen de twee en nemen hun intrek op het kasteel van IJsselstein[3]. Ze kregen twee zoons:

Arnold van Egmont (Egmond-Binnen14 juli 1410 – Grave23 februari 1473) was van 1423 tot 1465 en van 1471 tot zijn dood in 1473 hertog van Gelre en graaf van Zutphen. Hij was de oudste zoon van Jan II, heer van Egmont en Maria van Arkel. Tot 1436 stond hij onder de voogdij van zijn vader.

Leven

[bewerken | brontekst bewerken]

Hertog Reinoud IV stierf kinderloos in 1423. Daarop kozen de Staten van Gelre de kleinzoon van diens zus, de dertienjarige Arnold van Egmont, als nieuwe hertog. Koning Sigismund beleende echter niet hem, maar Adolf van Gulik-Berg met het hertogdom. De strijd die hierop volgde staat bekend als de Tweede Gelderse Successieoorlog. Een periode van relatieve rust tussen 1441 en 1456 kon niet voorkomen dat Arnold in 1465 met de hulp van hertog Filips de Goede van Bourgondië gevangen werd genomen door zijn zoon Adolf.

De opvolger van Filips, Karel de Stoute, herstelde Arnold in zijn gezag in 1471 en Adolf werd gevangengenomen in Hesdin. Arnold verpandde vervolgens Gelre en Zutphen voor driehonderdduizend goudguldens aan Karel de Stoute, en erkende Karel tevens als erfgenaam. De Staten van Gelre erkenden echter na Arnolds dood diens zoon Adolf als erfgenaam. Karel de Stoute bezette hierop Nijmegen en Zutphen en lijfde de gebieden bij zijn rijk in.

Willem van Egmont (26 januari 1412 – Grave19 januari 1483) was heer van EgmontIJsselsteinSchoonderwoerd en Haastrecht en stadhouder van Gelre.

Biografie

Willem was de tweede zoon van Jan II van Egmont en de jongere broer van Arnold van Egmont, hertog van Gelre. Willem die in 1444 van zijn broeder de heerlijkheid Mechelen had gekregen, moest deze in 1459, nadat er een twist was ontstaan over de rechtmatigheid van het bezit, overlaten aan de maarschalk van Brabant, Jan heer van Wesemael, die Mechelen bij zijn dood (1462) aan Karel de Stoute naliet. Hoewel hij in 1452 tot raadsheer bij het Hof van Holland was benoemd, verbleef hij meestal in Gelre, waar hij zijn broer steunde in zijn conflicten met diens zoon Adolf van Egmont. Nadat Adolf zijn vader had opgesloten, voerde Willem de pro-Bourgondische partij aan.

Toen de Bourgondische hertog Karel de Stoute in 1473 de macht in Gelre verwierf, benoemde hij Willem tot stadhouder. Deze voelde zich echter te oud voor het ambt. Later zou zijn gelijknamige zoon eveneens stadhouder worden van Gelre. In 1477 nam Maria van Bourgondië Willem op in haar Grote Raad. Heer Willem was in 1478 op het kapittel te Brugge ridder van het Orde van het Gulden Vlies gemaakt.

Cornel Lagrouw (Arkel1958 – San Francisco JavierEl Salvador19 maart 1989) was een Nederlandse cameraman, die werd doodgeschoten bij een vuurgevecht tussen de linkse guerrillabeweging FMLN en het regeringsleger van El Salvador.[1]