Het Nationaal Tehuis was tussen 1936 en 1945 een nationaalsocialistisch complex van gebouwen en terreinen op de Goudsberg te Lunteren. Het geheel moest doen denken aan de Reichsparteitagsgelände in Neurenberg, waar de NSDAP van Adolf Hitler zijn grote partijbijeenkomsten hield. Van het NSB-complex is alleen het als de Muur van Mussert bekend staande bouwwerk met de daarvoor liggende openluchtvergaderplaats bewaard gebleven. In 2018 werd deze plek aangewezen als rijksmonument.
De Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) van Anton Mussert kocht een stuk grond op de Goudsberg te Lunteren om daar een centraal in Nederland gelegen plek te creëren voor grote partijbijeenkomsten. Het complex moest met zijn monumentale uitstraling getuigen van het streven van de NSB naar volkseenheid en leiderschap. Ook zouden daar in een te bouwen mausoleum de groten van de NSB (onder anderen te zijner tijd Mussert zelf en plaatsvervangend leider Cornelis van Geelkerken) en de voor hun idealen gestorven kameraden (als Peter Ton en Hendrik Koot) hun laatste rustplaats vinden. Uiteindelijk is van dit alles weinig gerealiseerd.
De in 1938 gebouwde ‘Muur van Mussert’ werd 150 meter lang en tien meter hoog. In de muur is een kamertje waar Mussert beleidsvoornemens aan Hitler schreef. Er kwam een 38 meter lange vlaggenmast bij. Bij de muur werden zes grote bijeenkomsten gehouden, “Hagespraken”, waar maximaal per keer zo’n 20.000 NSB’ers bij aanwezig waren. De NSB deed echter voorkomen – door foto’s te manipuleren – dat het er 50.000 tot 70.000 waren.[1] De financiering van het gehele complex kwam tot stand op basis van bijdragen van de leden van de NSB. Gedurende de jaren 1938-1941 werd er gebouwd, maar vermoedelijk is het complex niet geheel gerealiseerd zoals de oorspronkelijke bedoeling was. De oorlogsomstandigheden en gebrek aan financiën hebben voltooiing verhinderd.
Na de oorlog
[bewerken | brontekst bewerken]
Het Nederlands Padvindsters Gilde defileerde er na de oorlog voor koningin Juliana. Haar echtgenoot prins Bernhard en bisschop Joseph Baeten werden er ontvangen door de Katholieke Verkenners.[2] De tegen de achterzijde van de muur gebouwde vertrekken zijn in gebruik geweest als vakantieverblijf. Anno 2017 ligt op het terrein een bungalowpark en een camping. De openluchtvergaderplaats was enige tijd, middels daar geplaatste stacaravans, in gebruik als huisvesting voor Oost-Europese arbeidskrachten. Het kantoortje van Mussert in de muur is bij de plaatselijke jeugd in gebruik als hangplek.
In november 2017 werd door de campingeigenaar een sloopvergunning voor de muur aangevraagd.[4] Dertig historici, publicisten en museumdirecteuren schreven na die aanvraag in een brandbrief aan minister Ingrid van Engelshoven dat de muur tot het nationaal erfgoed behoort en om die reden behouden dient te blijven. Zij verzochten om in elk geval met het verstrekken van een sloopvergunning te wachten totdat de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2018 zijn oordeel over de muur had gegeven.[2] De brandbrief leidde tot Kamervragen van SP en D66. Het ministerie liet weten dat de muur, op grond van ingediende aanvragen tot aanwijzing als monument, voorlopig niet gesloopt mocht worden. In februari 2018 bepaalde de minister dat de muur inderdaad als rijksmonument zou worden aangewezen.[5] Op Open Monumentendag 2018 werd de Muur door minister Van Engelshoven tijdens een toespraak ter plaatse officieel aangewezen als rijksmonument.[6] Er zijn plannen voor het opzetten van een beheerstichting die de restauratie van het bouwwerk gaat organiseren en uitvoeren.