GROTE OF ST.BAVOKERK HAARLEM

WIKIPEDIA:

De Grote of Sint-Bavokerk (historisch Sint-Bavokathedraal) is een laatmiddeleeuws kerkgebouw in de Nederlandse stad Haarlem, gelegen aan de Grote Markt. Zij was tot de Reformatie gewijd aan Sint-Bavo. De middeleeuwse kruiskerk (bouwperiode 1370-1520), die midden in het oude centrum van de stad staat, is opgetrokken in de Brabants gotische bouwstijl. Op het kruis van transept en schip staat een ruim 78 meter hoge houten, met lood bedekte, laatgotische vieringtoren. De kerk behoort tot de ‘Top 100 van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg‘ uit 1990.

De kerk werd gebouwd voor de rooms-katholieke eredienst. In 1559 werd deze de kathedraal van het nieuw opgerichte bisdom Haarlem. Als gevolg van de Reformatie namen de protestanten in 1578 het bedehuis over. Op Sacramentsdag van dat jaar bestormden calvinisten de Sint-Bavo. Er werd geplunderd en vernield en er werd een priester gedood.

Vanuit het schip van de kerk heeft men een prachtig uitzicht op het Müllerorgel, het gigantische pijporgel dat tussen 1735 en 1738 werd gebouwd door de uit Duitsland afkomstige Christian Müller. De met bladgoud versierde, houten orgelkast is gemaakt door Jan van Logteren. Bij zijn voltooiing was het orgel het grootste ter wereld. Het heeft 62 stemmen en ongeveer vijfduizend pijpen, de kleinste daarvan hebben het formaat van een potlood, de grootste zijn zevenendertig centimeter in doorsnede en ruim tien meter lang. Sinds 1990 is Jos van der Kooy stadsorganist. Anton Pauw bespeelt het orgel tijdens de kerkdiensten.

Op de hoek van de koorsluiting bevindt zich een klein koororgel.

Veel beroemde personen hebben op het Müllerorgel gespeeld, onder wie MendelssohnHändel en de tien jaar oude Mozart in 1766.

Het interieur van de kerk werd op 29 mei 1578Sacramentsdag, zwaar beschadigd door calvinisten, gesteund door de Staatse troepen. Daarbij werd ook de plebaan van de kerk gedood. De kerk werd veiligheidshalve door de stedelijke overheid gesloten en later aan de calvinisten overgedragen.

In de kerk liggen ongeveer vierhonderd grafstenen. In veel zerken zijn zogenaamde huismerken, eenvoudige merktekens of wapenschilden gebeiteld van de eigenaars van de graven. De nummers op de stenen staan in zogenaamde grafboeken geregistreerd. De namen van de begraven personen staan erin opgetekend. Onder het koor bevindt zich het graf van de schilder Frans Hals. Andere bekende personen die in de kerk begraven liggen, zijn de kerkschilder Pieter Saenredam en de schrijver Willem Bilderdijk, die als laatste in de kerk begraven werd.

Interessant zijn de 17e-eeuwse preekstoel met gotische verhuiving, de koorbanken (1512) met amusant houtsnijwerk, de koperen lezenaar met pelikaan (1499) en vooral het mooie koorhek met koperen maaswerk.

n de vieringtoren hangt de klok Roeland van de Kamper klokkengieter Geert van Wou uit 1503. Het is de bourdon dwz. de zwaarste klok in de toren. Ze bezit toon A0, weegt ± 4900 kg en slaat de hele uren. Om de uurslag aan te kondigen werd er in 1524 een voorslag aangeschaft die in Mechelen werd gegoten door Cornelis Waghevens.

Het was op veel plaatsen in Holland gebruikelijk dat er ongeveer 10 tot 15 klokken werden gebruikt voor deze voorslag die in veel gevallen ook met de hand werd bespeeld. Omdat de middeleeuwse klokkengieters niet in staat waren de klokken helemaal zuiver te stemmen, zijn er veel klachten terug te vinden in de Haarlemse stadsarchieven; echter kwam er niet eerder dan in 1662 een klokkenspel van François Hemony uit Amsterdam, die een aanzienlijk groter klokkenspel voor de kerk maakte, namelijk 32 klokken. Het klokkenspel werd in 1670 nog uitgebreid tot 35 klokken door zijn broer Pieter Hemony.

Volgens de “Legende van het Haarlemse schild”, werden de twee klokken in de bovenste lantaarn van de toren tijdens de ‘Vijfde Kruistocht‘ door Haarlemse strijders meegenomen uit Damiate en in de toren geplaatst. In werkelijkheid waren ze een geschenk van ene Johannes Dircks uit Aalst, als geschenk aan Nicolaas van Nieuwland, de bisschop van Haarlem in 1562. Sindsdien worden de twee klokken elke avond tussen negen uur en halftien geklept, oorspronkelijk als een signaal voor het sluiten van de stadspoorten. In 1732 werden de klokken die Piet en Hein worden genoemd, hergoten door Jan Albert de Grave, een klokkengieter uit Amsterdam. Ondanks dat Haarlem niet langer een vestingstad met stadspoorten is, werd de traditie van het dagelijkse kleppen in stand gehouden om de verovering van Damiate op 25 augustus 1219 te herdenken.

Begraven in de Sint-Bavokerk

[bewerken | brontekst bewerken]