Inmiddels is het Ajax van John van ’t Schip opgerukt naar plaats vijf en wellicht al weer gestegen op de ranglijst als u dit onder ogen krijgt.
Nog nooit vertoond werd er alom geschreven en geroepen toen Ajax afscheid nam van Maurice Steijn. De club stond laatste of deelde die plek met Vitesse c.q. Volendam. Zelfs verstokte Feyenoord-aanhangers kregen medelijden. ‘Dat gun ik jullie ook niet’, zeiden ze quasi barmhartig tegen me. ‘Ga weg met je schijnheilig medelijden, ten diepste gun je het ons juist wel, wegwezen. En bovendien : we hebben dat al eerder meegemaakt’! Want zo’n zestig jaar geleden stond Ajax op punt van degraderen. Eindigde, slechts drie punten verwijderd van de degradatiestreep, op de vierde plek van onderen.
Het seizoen 1964-65 was begonnen met een complete bestuurswisseling, waarbij voorzitter Jan Melchers plaats maakte voor Jaap van Praag die als interim bereid was de kar te gaan trekken. Met secretaris Jan Westrik en penningmeester Henk Timman werd als eerste daad een grote vis van GVAV binnengehaald, de dan al international Klaas Nuninga, garant voor veel doelpunten, zo dacht men en dus werd het voor die tijd kolossale bedrag van tweeënhalve ton grif neergeteld.
Maar het pakte geheel anders uit. De teruggekeerde trainer Vick Buckingham hanteerde een speelwijze van: als je meer doelpunten maakt dan je tegen krijgt wordt je vanzelf kampioen. (Cruijff zou later hetzelfde zeggen).
Ajax leed nederlaag na nederlaag en Buckingham zelf gaf in januari ’65 de pijp aan Maarten. De dag na zijn vertrek werd oud-speler Rinus Michels, dan 36 jaar jong, aangetrokken. Hij was op dat moment trainer van AFC, daarvoor vier jaar van JOS. Michels debuteerde met een 9-3 overwinning op MVV, maar het tij kon slechts in zoverre gekeerd worden dat het degradatiespook buiten de deur bleef.
Als je ziet welke spelers er toen al in het eerste voetbalden dan is het verbazingwekkend dat het team zo slecht presteerde: Piet Keizer, Ben Muller, Sjaak Swart, Ton Pronk, Wim Suurbier, Theo van Duivenbode, Werner Schaaphok, Frits Soetekauw en dus Klaas Nuninga.
En Johan Cruijff, die op 15 november 1964 in de uitwedstrijd tegen GVAV zijn competitiedebuut maakte. Hij scoorde het enige doelpunt voor Ajax (3-1), werd in de kranten nog als Kruyff geschreven en was pas zeventien. In tien wedstrijden scoorde hij vier maal. Het volgende seizoen werd Ajax glansrijk kampioen, met zeven punten voorsprong op ‘010’.
Maak je borst dus maar nat voor volgend seizoen zeg ik mijn zogenaamde mede-lijders.!
ARGUS NAJAAR 2023