ND KRUISWEGSATIE SERIE VOORJAAR 2022
Eeuwen lang was het Gooise Laren een boerendorp. In de 19e eeuw vestigden zich kunstenaars als Mauve, Sluijters en Hart Nibrig er. Een paar decennia al weer is het het woon- en leefdecor van geslaagde zakenlieden en bekenden van het Gooise matras. In het hart van dit dorp van chique winkels, voorname horeca en het oeroude café Het Bonte Paard rijst aan de rand van de oude dorpseng de monumentale aan Johannes de Doper gewijde basiliek op, vertrekpunt van de beroemde processie op 21 juni naar het St.Janskerkhof, waar al ruim duizend jaar een kapel staat. De status van basiliek, een bouwvorm uit de klassieke oudheid, wordt door de paus verleend. Etymologisch is een basiliek een ‘koninklijk gebouw’. Het neogotische bouwwerk werd ontworpen door Wolter Riele en dateert uit 1924. Majesteitelijk is de indruk bij binnentreden.
Over de plaatsing van de kruisweg hebben nooit voorschriften bestaan, maar langs de muur loopt het op de noordwand van oost naar west en op de zuidwand van west naar oost. Naar alle waarschijnlijkheid gebaseerd op de kruisweg in de Heilige Grafkerk in Jeruzalem. Zo ook hier: de eerst statie vinden we voor de gelovigen links van het altaar. De laatste rechts er van. De schilderingen van de veertien kruiswegstaties kunnen priesterlijk genoemd worden
Ze zijn van Pieter Cornelis de Moor (1866- 1953) en uit de vroege jaren twintig. ‘Hij was een symbolist, verwant aan Gauguin’, zo vertelt pater Vriend al decennia verbonden als pastoor aan de basiliek en haar parochie. ‘Anders dan Toorop gebruikt hij zachte primaire kleuren die hij zwart omlijnd heeft. Het zijn fresco’s op een gedroogde kalklaag, oftewel ‘al secco’.
Op Goede Vrijdag wordt in processie de kruisweg gelopen. Voor de kinderen zet ik aan het eind een drieluik neer, vol kleurengloed, de Opstanding verbeeldend. Ik vind het van groot belang dat kinderen al vroeg weten dat de Opstanding bepaalt waarom het Goede Vrijdag is; ik wil ze daarom niet laten eindigen met de graflegging’.
In elke aflevering van deze serie aandacht voor twee ‘halteplaatsen’.
1. Jezus wordt ter dood veroordeeld. Waarbij verwezen wordt naar alle vier evangelisten. Daarbij valt op dat Mattheus en Markus vrijwel gelijkluidend zijn, dat Lukas Jezus ook voor Herodes laat voorkomen en dat hij Pilatus laat zeggen: Ik vind geen onschuld in hem. Bij Lukas ook niet de geseling op bevel van Pilatus. Het geweld tegen Jezus is bij Johannes het meest uitgebreid beschreven.
2. Jezus neemt het kruis op zijn schouders. Ook hier wijkt Lukas af. Bij hem is alleen sprake van het kruisdragen door Simon van Cyrene.
De in Dachau vermoorde karmeliet Titus Brandsma, onlangs heilig verklaard, schreef in de Scheveningse strafgevangenis kruiswegmeditaties.
Bij de eerste:
‘O Jezus, wat een ondank en miskenning, dat het volk, onder welk Gij voldoende rondgingt, uw liefde betoont met den eisch: “Aan het Kruis met Hem”. Maar nog zwaarder moet Gij hebben gevoeld, dat Pilatus onder schijn van rechtspraak als in onschuld en onmacht op dien eisch U ondanks de verklaring geen schuld in U te vinden U veroordeelt tot den wreedsten en schandelijksten Kruisdood. Maar Gij lijdt het en zwijgt’,
Bij de tweede:
‘O Jezus wat een lijdensmoed schuilt er in uw omhelzing van het kruis, dat U wreed op de schouder wordt gelegd, om U er straks aan vast te spijkeren en te doen sterven . Gij neemt het op U uit liefde tot mij om mijn zonden uit te boeten, mijn lijden te verlichten’.