UIT HET EI

ND COLUMN 25 – 6 augustus 2021

Pas toen ik in mijn geboortedorp ging

wonen en het tot mijn dagelijkse omgeving

ging behoren, viel het me pas

echt op. Dat waar je vroeger over de

heggen en hekken heen kon kijken en

daardoor tot buurpraatjes in staat

was, je nu bij talrijke huizen aankijkt

tegen metershoge heggen. De meeste

voormalige boerderijen of andere

grotere oudere woningen zijn in handen

gekomen van lui van buiten het

dorp, lui met poen. En wat doet

poen? Die verschanst zich.

Om een inbrekende hand te voorkomen

wordt een inbrekende blik onmogelijk

gemaakt. In een tijd waarin

om het hardst om transparantie geroepen

wordt – misschien wel het

luidst door hen die wat te verliezen

(menen te) hebben – heeft een gemoedelijke

dorpse openheid plaatsgemaakt

voor ieder voor zich. Het is

my home is my castle‘. Letterlijk. Is de

roep om transparantie er dan ook

niet een waarin de roeper een inkijkje

wil, maar alstublieft niet als een

wederzijdse transactie?!

Niet alleen op het gebied van woonfysiek

zien we bovengenoemd verschijnsel,

maar ook mentaal en sociaal/

psychologisch. Het woord

hiervoor sinds een tijdje is bubbel.

Vanuit een bubbel is het heel moeilijk

communiceren met een andere bubbel.

Bubbels zijn communicatief gezien

geluiddichter dan welk mondkapje

ook. Gehoorapparaten en

ringleidingen bestaan er niet voor

bubbels. Misverstanden, al dan niet

moedwillig, groeien als zevenblad in

een siertuin, als kroos in een sloot, als

algen in een meer.

Wat nu bubbels zijn, heetten vroeger

zuilen. Daar waren er echter maar

een paar van en die omvatten het gehele

leven, vormden een gemeenschap.

Bubbels zijn er van diverse

kleur en snit. Onschuldig van aard of

met de trekken van een gevangenis.

Bubbels kunnen de kenmerken hebben

van een groepsaccommodatie,

maar je kunt ook in een eenpersoons

variant verkeren. En daarover wil ik

het nu graag hebben. Want ik mee

op dit punt ervaringsdeskundige te

zijn. Ik heb jaren opgesloten gezeten

in de bubbel van een niet deugen,

vanwege het erge, het hele erge: een

andere geaardheid dan wat usance

was. Sterker: gewenst en geoorloofd.

Ik was gevangen, ik voelde me gevangen,

ik wist me gevangen. Zelfs de

vlucht in een huwelijk met een vrouw

die op mij verliefd was, bood geen

soelaas. Ja, tijdelijk, maar het knagen

en knarsen bleef. De nachtmerries

waarin ik vermorzeld werd door

bloeddorstige beesten of roterende

messen bleven me teisteren. En geloof

me: in dat lijden lag geen geluk,

geen glimpje ervan, geen straaltje

licht drong door, het was niets dan

duisternis. Een Kyrie dat ik ook verborgen

hield. Ik vertel dit naar aanleiding

van het proces tegen ds. Kort

van Krimpen aan den IJssel. Hij is

openlijk in zijn diskwalificatie van de

anders geaarde – en zeg ik erbij anders

geschapen – medemens. Een

proces is op zijn plaats, denk ik. Maar

mij gaat het om die jongens en meisjes

die nog immer in gevangenschap

verkeren, opgesloten in de kast, omdat

oordeel, zelfs godsoordeel hun

daarbuiten wacht en verder leven onmogelijk

maakt. En geloof me, er zijn

nog veel ds. Kortjes en er is in allerlei

varianten nog veel Kort-denken,

waardoor pubers maar liever stikken

in de kast, in de bubbel, dan vrezen te

sneuvelen onder de regen van hoon

en misprijzen van de omgeving.

Vaclav Havel beschreef het leven vóór

de Wende als een leven onder een

stolp, onder een bubbel dus, in een

kast. Hij deed met mededissidenten

‘een poging om in de waarheid te leven’.

Hij ontmaskerde de stolp, hij

sloeg erin. Elke tijd vraagt om mensen

die de moed hebben om bubbels

te ontmaskeren als zeepbellen en die

vervolgens door te prikken. Vraagt

om mensen die helpen uit de kast te

komen en wie anders is te omarmen

als een medeschepsel Gods. De kast

mag een ei worden, waaruit je als

nieuw geboren tevoorschijn mag komen,

aan het licht gebracht, op adem, opgelucht.