MIDDEN IN DE WINTERNACHT

ND COLUMN 31 10 DEC 2021

Het was hartje zomer, in hartje Delft.

Een uitbundige zon maakte het nog

feestelijker. Ik was al in een opperbeste

stemming, die derhalve niet te

lijden had onder troosteloos druilweer.

Ik was uitgenodigd om een rol

te spelen in Kruimeltje, een filmhit uit

1999 voor de hele familie in de kersttijd.

Nu ja, ik zeg rol, maar het was

een rolletje. In de aftiteling sta ik zo

aan het eind dat de zaal dan al leeg

gelopen is. Ik was getypecast als

priester tijdens de kerstnachtdienst,

waarin Kruimeltje met z’n hond de

kerk binnensluipt en door de boze

koster (Joop Doderer) verjaagd wordt.

De scène – een preekfragment vanaf

de kansel – stond er snel op. De

grootste pret aan dit mini-optreden

beleefde ik dan ook in de sacristie

van de rooms-katholieke kerk waar

het werd opgenomen. Ik mocht mezelf

transformeren tot priester in vol

liturgisch ornaat, met amict, albe,

stola en kazuifel.

Wonderlijk en vervreemdend was dat

de opnames totaal niet strookten met

de tijd waarin de film zich afspeelde:

hartje winter. De kerk was bij de opnames

dan ook verduisterd. En later

zijn er vrachtwagens vol kunstsneeuw

uit Engeland aangerukt voor

de gewenste sfeer en snaar.

25 december was in vroeger eeuwen

de dag van de zonnegod: Ra in Egypte,

Helios in Griekenland, Sol Invictus

in het Romeinse Rijk. Als in de vierde

eeuw de vervolgde kerk is getransformeerd

tot leidende kerk transformeert

onder aanvoering van Constantijn

de Grote en in eendrachtige

samenwerking met de bisschoppen

de dag van de zon in de Dag van

Christus als*****************

de gewenste sfeer en snaar.

25 december was in vroeger eeuwen

de dag van de zonnegod: Ra in Egypte,

Helios in Griekenland, Sol Invictus

in het Romeinse Rijk. Als in de vierde

eeuw de vervolgde kerk is getransformeerd

tot leidende kerk transformeert

onder aanvoering van Constantijn

de Grote en in eendrachtige

samenwerking met de bisschoppen

de dag van de zon in de Dag van

Christus als het Licht van de wereld.

In de Germaanse streken kreeg het

midwinterfeest het gewaad van de

viering van de geboorte van het

Lichtkind aan. En dus zingen wij

‘Midden in de winternacht ging de

hemel open’. Het past als een jas, als

een winterjas: de vertedering van een

nieuwe geboorte onder erbarmelijke

omstandigheden, de behoefte aan

licht als de dagen korten, striemende

regen die op de ramen roffelt, de kou

die in wangen en handen bijt, de

hunkering naar saamhorigheid, naar

knus en knuffel, zeker nu.

Mijn gedachten gaan uit naar Kerst

1977, toen ik op de kansel stond van

een steenkoude Hongaars-hervormde

kerk, hartje Transsylvanië. Het

vroor twintig graden, buiten centimeters

echte sneeuw. Het kerkvolk

trachtte zich letterlijk warm te trappelen.

Onder mijn toga had ik mijn

loden winterjas aan. Bij het avondmaal

vroor het doekje vast aan de beker.

De sociale en economische omgeving

stond stijf van de vrieskou van

het Ceausescu-regime. Binnen de

kerkgemeenschap waren leden geronseld

als spiedend oor voor de Securitate.

Des te meer aanleiding toen

en daar tot concentratie op ‘Darzu ist

Erschienen der Sohn Gottes’, zoals het

luidt en zingt in het tweede deel van

Bachs Weihnachtsoratorium. Doorbrekend

en baanbrekend Licht.

Wat op ons toe komt, ondanks ons,

toch voor ons. Advent: ‘stil’, dat wil

zeggen gefocust, ‘wachten op zijn

ontferming’. Training in concentratie

op een hemel die openscheurt. Loskomen

van het gewoel om ons heen,

doof voor de kakofonie van meningen;

afgewend van het oeverloze beter

weten van anderen en jezelf. Tijd

voor de discipline van terughoudendheid,

ootmoed en ontzag. Zoals Elisabet

zich vijf maanden verborgen hield

om in de ontmoeting met Maria voor

de dag te komen en te jubelen over de

komst van de Messias. Johannes trappelt

al mee in haar schoot, zijn voetjes

de trommelstokken van de heraut,

waartoe hij geroepen is.

Op een muur in Heerlen staat: ‘In het

hart van elke winter leeft een trillende

lente’, zo leer ik uit het interview

met SP’er Ron Meyer afgelopen zaterdag

in deze krant. Of zoals we zingen

mogen met het reeds geciteerde, van

oorsprong Catalaanse kerstlied: ‘Zie,

reeds staat de morgenster stralend in

het duister, want de dag is niet meer

ver, bode van de luister.’ Nu de binnenpret,

straks de jubel. Van citers,

fluiten, bel en trom. Kom er maar eens om