wandelartikel ND 22 dec 2021
Vandaag wandel ik rond Mildam, op z’n Fries Mildaam. Het dorp van nog geen zevenhonderd inwoners behoort tot de gemeente Heerenveen, ligt niet ver van de nationale ijstempel Thialf en vormt met Katlijk een tweeling. In 1523 wordt het dorp voor het eerst genoemd als ‘tho Meyledam’. Een mogelijke verwijzing naar een dam in een waterloop van een zekere Meile. Een andere verklaring is dat het gaat om de ‘middelste dam’ in de Tjonger, in wiens stroomgebied we onze voetstappen zetten.
Is er iets christelijks te zien?
Onze wandeling start bij de eenvoudige hervormde kerk aan de provinciale weg. Sinds 1965 wordt er in het gebouw uit 1726 niet meer gekerkt, maar doet het dienst als expositie- en concertruimte. Wat natuurlijk ook heel christelijk zou kunnen zijn. Verder doen we het de uren die voor ons liggen met het ‘ruime hemelrond’, de kathedraal van de natuur.
Wat is er te zien?
We zetten onze schreden in noordelijke richting, waarbij het oor ijzig geteisterd wordt door het geluid van een cirkelzaag in de nabije verte. Door een gloednieuw wijkje op stand bereiken we de ijsbaan, die meer kans heeft op gebruik als honderdmeterbad. Over een bospad bereiken we een andere kathedraal, die van filosoof en landschapsarchitect Louis le Roy (1924-2012). In de jaren zeventig startte hij ten noorden van Mildam de bouw van een zogenaamde eco-kathedraal. Allerlei soorten bouwmaterialen stapelde hij in eigen vormen en structuren in een bos. De bedoeling van dit project, dat tot het jaar 3000 moet duren, is om het proces tussen mens en natuur te bestuderen. Wij zagen vanaf ons pad, gescheiden door een watertje, niet veel meer dan wat je ook als overwoekerde ruïne zou kunnen typeren. Een buurtvrouw met haar uitgelaten hondjes vertelde van de reeën die zich regelmatig in bos en wei laten zien. We zagen konijnen, een enkele haas, duiven, eksters, mussen, vinken en een koppeltje schattige staartmezen, maar geen ‘herten’, zoals de meesten de ranke dieren noemen.
We kwamen bij de bosrand van het gebied rond Oranjewoud en Hotel Tjaarda en bogen weer zuidwaarts. Een stukje kuierden we over het Jabikspad, het Friese onderdeel van de weg naar Santiago de Compostella. Het bos weer in, waar we een jong stel ontmoeten met grijpstok en plastic zak. Uit het noorden van Friesland waren ze gekomen om ook hier een gebied van zwerfvuil te ontdoen. Een goed idee voor elke wandelaar: neem een stok mee die als zodanig dienen kan en een plastic zak. Onderweg genoeg bakken om het geruimde te dumpen.
Een ander echtpaar maakte gewag van het uitdrukkelijk verbod voor mountainbikers – een plaag soms voor de fervente wandelaar – om de paden te slijten met hun agressief geslinger. Tegen het einde van de wandeling passeren we het oudste huis van Mildam: een uit 1685 stammend Saksisch boerderijtje. Dit halle-type doet zich vaker voor in de Stellingwerven en in Schoter- en Opsterland. Deze was eigendom van de bekende adellijke familie Van Harinxma thoe Slooten, van wie een lid gehuwd was met jonkheer Van Eijsinga, predikant te Langweer. En daar is het kerkje weer: heerlijk rustgevend baken van en in de tijd. Ruim was de hemel, ofschoon winters grauw en intiem het landschap, zelfs opgeruimd en wij goed geluimd.
Was er onderweg nog een aardig cafeetje?
In het dorp, schuin tegenover de kerk, is een kloek restaurant. Verder niets. De vraag is ook zinloos helaas. Gesmeerde en belegde boterhammen mee en wat te drinken (op z’n Huizers ‘stukkezakkie’) en onderweg hopen op een rustgevend bankje. Voor een wandeling als deze volstaat een appel, pepermunt of reep.
Is de wandeling aangegeven?
Landschapsbeheer Friesland verstrekt kaarten met wandelingen die gebruikmaken van de paaltjes van het wandelnetwerk. Wij wandelden een route van zo’n 7 kilometer.
De wandeling begint bij de hervormde kerk aan de provinciale weg. Kaart is verkrijgbaar via Landschapsbeheer Friesland.