ND COLUMN 3 10 APRIL 2020
Goede moed
Eindelijk was de kou uit de lucht en uit mijn luchtwegen. ‘Kom mee naar buiten allemaal …’
Nee, helaas dat niet, maar ik ben er wel op uit gegaan. Naar buiten, waar de vogels fluiten, op allerlei wijs, in velerlei soorten en maten, in een uitbundige paasjubel, met daarin goed hoorbaar het roffelen van de grote bonte specht op het hout. Het ‘hout’ is leeg maar nog immer zwaar wegend op ruggen van velen.
Vanaf mijn huis ben ik na tweehonderd meter in het groen, in coulissenlandschap. In de akkers is het zaad gezaaid en ontkiemt in een steeds frisser groen, dag na dag. Konijntjes schieten weg, een eekhoorn roetsjt een eik in. En uit de sparren, dennen, struweel van jonge berken, meidoorns, elzen overal dat vrolijk stemmend gezang, van merel tot fitis, putter tot roodborstje; ik zie en hoor zelfs al een kneu.
Ik ken geen mooier muziek dan die van Bach. Je bevindt je in het hooggebergte, de Himalaya, met zeg maar de Matthäus, de Johannes en de Hohe Messe als respectievelijk de Mount Everest, Annapurna en K2. Ik geef toe, de strijkkwartetten van Beethoven concurreren hevig. Maar daarnaast niets mooiers dan vogelzang. Het hoort bij Pasen. De dag dat de graftuin een Hof van Eden werd en de gemartelde, ‘de vermoorde Onschuld’, als tuinman tevoorschijn treedt. Zo treffend geschetst door Rembrandt. En dan hoor je ook bijna onmiddellijk Ida Gerhardt:
Eén Rembrandt kende als kind ik goed: de Christus met de grote hoed wandelend in de ochtendstond.
En, naar erbij geschreven stond:
Hij was een hovenier.
En nog laat ik mijn tranen gaan als in de gaarde ik Hem zie staan, en – wat terzijde – in stille schrik die éne, zij die dacht als ik:
Het was de hovenier.
O kinderdroom van groen en goud – géén die ontnam wat ik behoud.
De laatste hoven naderen schier
en ijler wordt de ochtend hier.
Hij is de hovenier.
Vóór Pasen hoorde en zag ik een vesper vanuit Velp. Op de dag dat 75 jaar geleden Dietrich Bonhoeffer opgehangen werd vanwege om zo te zeggen messiaanse keuzes.
Collega Klaas Eldering sprak wijze en zachte woorden vanuit Jezus’ woord: ‘In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.’
Precies de tekst die ik meekreeg toen ik ruim vijftig jaar geleden belijdenis deed. In het zakbijbeltje, geschenk van mijn ouders, als herinnering met mooie hand door een oom erin geschreven. Die woorden vanuit Velp kwamen aan en vergezellen me dezer dagen.
Goede moed, want … Het wordt me ook toegezongen door het groot vogelkoor; het spreekt ook uit de talloze beertjes achter de ramen.
Goede moed als ik stuit op die sonore stem van Martin Luther King: I have a dream.
Goede moed voor een droom van een wereld, waarin we durven kiezen voor de vogels en minder voor die andere vogels, de door ons gefabriceerden, die niet zingen maar brullen en hun vuil de lucht in spuiten; voor een wereld waarin mensen in de knel uit de kampen gered worden en omarmd; voor een wereld waarin we durven regeren en dienen vanuit een ‘Erbarme dich’ en zo de mensen zien met een kruishout op de rug. Nogmaals Ida Gerhardt:
Pasen
Een diep verdriet dat ons is aangedaan kan soms, na bittere tranen, onverwacht
gelenigd zijn. Ik kwam langs Zalk gegaan,
op Paasmorgen, zéér vroeg nog op den dag.
Waar onderdijks een stukje moestuin lag
met boerse rijtjes primula verfraaid, zag ik, zondags getooid, een kindje staan.
Het wees en wees en keek mij stralend aan.
De maartse regen had het ’s nachts gedaan:
daar stond zijn doopnaam in sterkers gezaaid.
(Blij-)moedig voorwaarts!