ND COLUMN 20 – 23 APRIL 2021
Maliebaan
Waar eens Anton Mussert zetelde in het NSB-hoofdkantoor, worden nu kindertjes opgevangen. Licht bepakt en gezakt en nog niet geprikt hebben wij, het vaste trio gezworen wandelkameraden, ons verzameld op het plein tussen Centraal Station en Hoog Catharijne om van daar onze laatste Utrechtse stadswandeling te aanvaarden. We zullen de lange Maliebaan in beide richtingen af lopen. Bij zo’n laan schiet me direct het educatieve versje ‘Leentje leerde Lotje lopen langs de lange Lindelaan’ te binnen.
De Maliebaan was niet aangelegd om te leren lopen, maar om zich te vermaken met het maliespel, waarbij een houten bal met een slaghout op een lange baan met zo weinig mogelijk klappen tussen twee palen geslagen moest worden, met halverwege de hindernis van een poort. De baan werd aangelegd in 1637 na klachten over een gebrek aan vertier door en voor met name studenten. En van Descartes die toen aan de uiteindelijke baan woonde! Het spel vindt z’n oorsprong in Frankrijk en werd daar ‘palle maille’ genoemd.
Uiteindelijk werd het ook een populaire wandelpromenade, kwamen er uitspanningen en werd het een trekpleister voor de gegoede burgerij om zich er voornaam te vestigen. Van pand tot pand word je nog steeds geconfronteerd met de ene neostijl na de andere. Op de Maliebaan werd ook voor het eerst gefietst. Want aan de ‘baan’ werd de ANWB in zijn letterlijke betekenis geboren en werd vanuit het kantoor het eerste fietspad aangelegd.
De aartsbisschop kwam er te wonen en te bidden en te werken en dus Mussert, die waarschijnlijk ook wel bad, want in Werkendam zeer godsvruchtig opgevoed. Maar nu het Heppienest. Voor zo te zien kinderen van ouders die wat te verteren hebben. Een jongen van een cateringbedrijf bezorgde een ‘doggy bag’ met een lunch toen wij het pand passeerden. Nauwgezet wandelend valt op dat in veel panden zich thans financiële bedrijven bevinden. De Maliebaan heeft zich ontwikkeld tot een kleine ‘Zuidas’. De catering wordt verzorgd door de jongste bedienden, good loo- king jongens met kek gesneden pakken en glanzend gewreven puntschoenen.
Paulus schrijft over de gemeente van Christus als over een lichaam, waarin elk deel er toedoet. Verscheidenheid in eenheid. Tegenwoordig heet dat diversiteit. Dat ‘gezonde’ beeld van de apostel, gaat dat ook niet op voor de samenleving? En moeten we dan niet constateren dat dat lichaam een monstrum geworden is? Is alles waar de Zuidas symbool voor staat niet zo wild gegroeid dat het lichaam van de samenleving aan de meest ernstige obesitas lijdt? De obesitas van de mammon? Doet onze tijd niet denken aan de film La Grande Bouffe? En is deze coronatijd niet een signaal dat de hele boel op ontploffen staat? Deze week overleed mijn lievelingsoom. Zijn brood verdiende hij in het bankwezen. Hij schopte het tot onderdirecteur van een Rabo-filiaal. Maar het was nog allemaal in de tijd dat de loonverschillen tussen personeel en directie niet al te groot waren. Dat personeel en directie op zon- dagmorgen nog door elkaar in de kerk zaten en samen een waren aan de avondmaalstafel.
Zou er een verband bestaan tussen de neoliberale wildgroei in beloning, het uitdijend heelal van tempels van de mammon en de leegloop van kerken?
Aan en bij de Maliebaan woonden drie vrouwen die een andere geest belichaamden. Aan de baan zelf woonde Marie Anne Tellegen (1893- 1976) die onder anderen als dr. Max diep in het verzet zat. In de 2e Korte Baanstraat woonden de eveneens vrijgezelle zusters Hanna en Hebe Kohlbrugge. Zij kozen er ook voor om zich op hun manier teweer te stellen tegen de naziterreur. Beiden heb ik goed gekend. Dankzij Hebe kwam ik te wonen en studeren in het Roemeense Cluj aan de Hongaarse theologische faculteit. Het huis van de zusters staat er armetierig bij, terwijl de mammonpanden glimmen. De tijd van herdenken komt er weer aan. Vrome woorden die woorden blijven? Of die leiden tot verzet tegen mammonitische obesitas? Wat doe ik zelf?