Waarom het bloemenmeisje elke vrijdag de kruisweg loopt
ARTIKELKRUISWEGSTATIES ND 25 MRT 2022 BEELD MAARTEN BOERSEM
‘Zonder Christus ben ik nergens, zou ik al lang ten gronde zijn gegaan’, zegt zij in die zachte wat weemoe- dige tongval van Zuid-Limburg. Zij noemt zich het ‘bloemenmeisje’ van de kerk, omdat zij de bloemen verzorgt in de kerk.
Of je het rond of in die kerk in Keulen kan horen donderen, letterlijk, valt sterk te betwijfelen, maar in Aken zou kunnen. Duitsland is namelijk zeer in de buurt, Duits is de naam van het dorp – naar een beek door het woud: Waubach. Tot aan de Franse tijd bestuurd door de abdij van Thorn. Tot die tijd behoorde het ook in de heerlijkheid Ubach tot het Land van ’s-Hertogenrade.
De heerlijkheid Ubach werd in 1816 gesplitst en verdeeld tussen Pruisen en het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Waubach kwam onder ‘de Pruus’. Dat verklaart ook waarom Duits de voertaal is van de kruisweg in de in 1877 ingewijde Sint-Jozef- kerk. De kerk rijst boven het dorp in neogotische allure. Een driebeukige kruiskerk die verrast zodra je de stevige deur openduwt. Donkerroze zuilenribben geven ondanks de hoogte een aangename intimiteit. Een verblindend mooi altaar; de gekruisigde Christus domineert hoog boven de toegang tot het priesterkoor, zijn wijd gespreide armen nodigen zegenend de naar verlossing hunkerende gemeente.
Statie 7: Jezus valt voor de tweede maal – komt niet in de Bijbel voor
Statie 8: Jezus troost de wenende vrouwen – Lucas 23: 27-31
Het woord ‘troost’ leidt tot misverstanden gezien wat er in Lucas staat. Jezus wordt gevolgd door klaagvrouwen; Hij draait zich om en zegt hen
zich niet over Hem te beklagen, maar over hen zelf en hun kinderen vanwege naderend onheil, besloten met die fascinerende maar mysterieuze zin: ‘indien zij dit doen aan het groene hout, wat zal aan het dorre geschieden?’
Voor de bloemenvrouw is Jezus’ lij- den een onverwoestbare troost in de zin van altijddurende bijstand. Haar naam wil ze niet kwijt, maar wel een gruwelijk verhaal van geweld in haar huwelijk, een hartverscheurende scheiding. Van een oor en hart biedende pastoor leerde ze ‘dat ik aan de ene kant van het kruis hang, maar Hij aan de andere kant’. Haar leven is mediteren geworden op het leven en lijden van de Christus. ‘Zijn handen die helend rond gingen, werden doorboord, zijn voeten die de weg van heil en vrede gingen werden vastgespijkerd. Voor ons, voor mij, onvoorstelbaar’.
Daarom loopt ze elke vrijdag de kruisweg. Daarom zet ze niet alleen steeds verse bloemen in de kerk: de geur en kleur van Pasen, maar ontwierp ze ook een poort waardoor de gelovigen hun weg naar hun zit- plaatsen kunnen vinden. Ze zien een ‘ereboog’ van Christus’ weldaden en als ze de kerk verlaten aan de andere kant als een oproep de werken van barmhartigheid.
We lopen nog eens langs de staties die hier uitnodigen tot aanraken. Ze zijn driedimensionaal uit zandsteen gesneden. Jezus’ kruisweg op de tast afleggen. Je kunt je hand erop leggen, althans op de verbeelding, op het wezen ervan niet, dat blijft een mysterie. ‘En dat is maar goed ook’, zegt de bloemenvrouw. ‘Je moet je aan Hem overgeven in vertrouwen dat Hij zijn weg ook voor jou is ge- gaan.’