Beeld Maarten Boersema
ND 28 OKTOBER 2022
Dicht tegen de grens met Oekraïne, niet ver van de brug waarover Oekraïense vluchtelingen een goed heenkomen zoeken, in de streek waar Eli Wiesel en vele mede-Joden leefden die tegen het eind van de oorlog nog werden afgevoerd naar Auschwitz, waan je je bij binnenkomst in een Roemeense variant van Volendam en Valkenburg. Stalletjes, kramen, restaurantjes hutjemutje aaneengesloten, verkoop van folklore-attributen en pruimenjenever en nog zoveel meer.
Het dorp Sapanta kent nog geen duizend inwoners en de bevolking werkt op het land, eet van eigen bodem, stookt de genoemde pruimenjenever zelf, spint de wol van eigen schapen en leeft dus van wat toeristen uitgeven. Toeristen van heinde en ver, uit eigen land en het buitenland, komen er voor een kerkhof. Het is dan ook niet zomaar een kerkhof. Het is een kerkhof waarvan alle zerken dezelfde stijl en vormgeving kennen, in dezelfde kleuren. En juist die kleuren, met vooral veel blauw, stemmen je vrolijk zodra je het kerkhof betreedt en dan stem je vanzelf in met het predicaat Vrolijk Kerkhof, zoals het wereldwijd bekend staat.
biografie in dichtvorm
Dakjes boven een kruis die elke zerkzuil kronen. Op die zuil bovenaan een afbeelding van de man of vrouw die het betreft. Een aandoenlijk plaatje van de voornaamste levensvulling en eronder een soortement biografie in dicht- vorm. Sommige verbeeldingen ontroeren, andere doen je glimlachen of zelfs hardop in de lach schieten.
Tot 1930 was het kerkhof zoals bijna alle kerkhoven in de Maramures, zoals het gebied heet, gesierd met houten graftekens, zoals ook vele kerken van hout waren. In de jaren dertig heeft de lokale beeldhouwer Stan Ioan Patraş de eerste vrolijke grafsteen gemaakt. Hij was niet alleen vaardig met zijn handen en beitel, maar had gevoel voor poëzie en voor kleuren en zo ontstond een grafsteen die het begin vormde van de achthonderd stenen die er nu staan. Want zijn mededorpelingen waren verrukt van zijn schepping en wilden er ook een als de tijd daar was. De uitzondering werd regel.
En zo kreeg elke overleden dorpeling zijn eigen unieke grafsteen, maar vanwege de eenheid in stijl en uitvoering toch onderdeel blijvend van de gemeenschap. Het unieke is dat de overledenen ons als bezoekers zelf toespreken, omdat de meeste gedichten in de ik-vorm geschreven staan.
atelier
De initiatiefnemer was tot zijn dood in 1977 verantwoordelijk voor de schepping van zevenhonderd grafstenen, waarbij hij hulp kreeg van twee leerlingen. Dus niet alleen van de ‘hardware’: de zerken, maar ook van de ‘soft-ware’: de gedichten. Hij ontwierp die ook van zichzelf.
Zijn werk wordt voortgezet: nieuwe grafzerken verschijnen en oudere worden gerestaureerd. Het atelier staat op het Vrolijke Kerkhof en nodigt uit om nog meer te leren van deze unieke vorm van volkskunst.
Al dwalend tussen de graven ontdek ik ‘mijn grafsteen’: het jaartal van geboorte klopt: 1949 en het plaatje ook: een man met hoed aan een tafel met boeken en een glas wijn. Het is dat ik al een plek heb toebedeeld gekregen in ons familiegraf, anders wist ik het wel! ■