OBADJA

Obadja kennen we als profeet , te vinden na Jona. Maar er zijn er nog 11 genoemd in de Schrift., waarvan 8 in de Kroniekenboeken. De eerste Obadja vinden we in 1 Koningen 18.  Elia krijgt een woord van de Levende, in het derde jaar. Derde: dan moet je dus opletten, er gaat iets beslissends gebeuren. Ook nu weer. Er is bittere hongersnood, vanwege ellendige langdurige droogte in Samaria. Elia wordt op pad gestuurd naar koning Achab. Die roept op dat moment  Obadja , zijn hofmeester, bij zich met als opdracht in het land op onderzoek uit te gaan naar de toestand van de waterbronnen en beken. En of er nog gras is voor de paarden. Wat is een koning zonder paarden, zonder cavalerie!.  De verhalenverteller laat vervolgens  Obadja en Elia elkaar ontmoeten. Maar van Obadja wordt eerst nog iets opmerkelijks gezegd. Hij wordt neergezet als iemand die de Levende vreesde, d.w.z. ontzag voor Hem had. En er wordt onmiddellijk  achter aangeschreven waaruit dat bleek. Obadja heeft, toen door Izebel profeten werden uitgeroeid, honderd van hen laten onderduiken, per vijftig in een grot. En hij had ze voorzien van water en brood.

Als hofmeester, topambtenaar, liep hij met deze verzetsdaad een groot risico. Maar hij deed het. Zo was hij een tsaddik, een rechtvaardige.  Hij was en leefde zijn naam. Want Obadja betekent: dienaar van JHWH. Wie JHWH dient, kan niet anders dan dienaar zijn van mensen in de knel. De Levende is juist God in de bevrijding van zijn volk uit Angstland.