Een loftrompet voor drie vrouwen. Drie letterlijk eerbied-waardige vrouwen. Om ze te typeren als drie gratiën is wellicht overdreven, ofschoon ze wel gracieus zijn in verschijnen , spreken en bewegen. Althans van twee ervan weet ik het, omdat ik die in levende lijve ken. De derde doet van haar spreken vanaf papier.
De bezoedeling, minachting en vernedering van onze ‘wederhelft’ ( ik spreek als man) in een terecht verdwenen tv programma maakt weer bewust van wat de Schepper bedoelde en bedoelt met de creatie van Adam/mens als mannelijk en vrouwelijk. Gelijkwaardig derhalve.
Enfin, drie vrouwen die een klein gezelschap een fijnzinnig en inspirerend uur bezorgden. In een al even eerbiedwaardig pand, namelijk dat van Teylers Museum in Haarlem, misschien wel het mooiste museum van ons land.
Een van de drie vrouwen, Fieke Kroon, werkt daar en samen met haar moeder Ineke Kroon hield ze een dagboek ten doop uit de oorlogswinter van 44-’45 van de hand van Sophie Niemantsverdriet, de tante van Ineke, oud tante van Fieke. U ziet de klank van de i/ie houdt de drie bijeen, de ie ook van victorie, verkregen na jaren van strijd: tegen de onderdrukking, tegen de lasten van een bezetting, tegen de eigen scepsis, twijfel, wanhoop, eenzaamheid.
Het dagboek dat zich afspeelt in Vlaardingen geeft een indringend beeld van het leven van gewone burgers gedurende de zwaarste bezettingswinter.
Zoals op 16 februari 1945:
‘Vader moppert tegen het erwtenregime. Hij vergelijkt het leven van nu met zijn leven van vroeger en lijdt onder alles wat hij mist. Moeder, Wim en ik vergelijken onze omstandigheden met die van millioenen anderen op de wereld en vragen ons af waarom wij tot nu toe voor leed gespaard bleven dat millioenen levens heeft vernield. De crocussen staan prachtig in bloei’.
De Wim die tersprake komt is niemand minder dan de later wereldvermaarde NT’ cus Van Unnik.
In de omgang met hem toont ze naast haar onvoorwaardelijk liefde ook haar zelfstandigheid.
Ze vecht bijvoorbeeld ruzies met hem uit over het kaalscheren van ‘moffenhoeren’. Grootse daden worden niet beschreven, wel dilemma’s eerlijk aan de orde gesteld en ze toont de kracht van geloof.
Sophie van Unnik overleed in 2003, terwijl haar geleerde man al in 1978 was gestorven. Het echtpaar had geen kinderen. Ineke ruimde haar huis op en vond dozen met oude foto’s, brieven en een schrift.
Pas onlangs kwam ze er toe de dozen te openen en het schrift te lezen. Fieke besloot de handgeschreven tekst te transformeren tot een fraai verzorgde uitgave.
Met uitgebreide voetnoten, veel foto’s, familieachtergronden, krantenartikelen waaraan in het dagboek gerefereerd wordt, uitgebreide informatie over de voornaamste personages, prima bronvermelding en een stamboom.
Ineke schreef een nawoord, op zich al een lust voor het lezersoog. Kort citaat:
4 mei 1945
Staand voor mijn slaapkamer, vlak voor spertijd, zie ik
een paard en wagentje in volle vaart langs draven,
een hoefijzer blijft achter,
moeder rent naar het gelukssymbool,
na het wegsterven van het geklikklak
stilte voor altijd, stolling van tijd, ik
sta daar
‘Het leven wordt voorwaarts geleefd, maar achteraf pas begrepen’, aldus Kierkegaard. Begrijpen leidt als het goed is tot begrip. En niet tot oordeel, vooroordeel en veroordeel. Leidt ook tot leren als functie van verandering. Geschiedenis kun je daarom het beste tot je nemen door te doen alsof je de uitkomst nog niet kent. Dagboeken kunnen daarbij helpen. Zij voeren ons rechtstreeks naar de tijd die we dezer dagen gedenken. Dat geldt dus ook voor dit dagboek, van een waardige predikantsvrouw.
Fieke schrijft in haar voorwoord: ‘de tijd tussen nu en toen verschrompelde, de zorgen over ouders en man waren opeens de mijne, de angst voor de Duitsers voelde beklemmend echt, net als de nijpende voedselschaarste’.
Ineke en Fieke deden er goed aan dit levendige getuigenis uit te geven. In eigen beheer, omdat geen uitgever er brood in zag. Interesse? Schrijf de redactie. Het boek kost 15 euro.